ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH2940

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
13 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 1325/05-H-285/07
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst wegens dwaling bij aankoop van schadeauto

In deze zaak heeft de koper van een tweedehands auto, een Hyundai Accent, een beroep gedaan op dwaling. De auto, gekocht voor NAF 10.000,-, vertoonde na een enkele rit naar huis ernstige gebreken en bleek betrokken te zijn geweest bij twee aanrijdingen, waarvan de koper niet op de hoogte was. De overeenkomst was gesloten onder het beding 'as is, where is', wat normaal gesproken betekent dat de koper de risico's van verborgen gebreken voor zijn rekening neemt. Echter, het Hof oordeelde dat dit beginsel niet opging in deze situatie, omdat de directeur van de verkopende partij had verklaard dat de auto na reparaties 'manera nobo nobo' zou zijn, wat twijfel opriep over de waarde van het beding. De verkoper had de koper alleen gewaarschuwd voor cosmetische fouten, maar niet voor de ernstige technische gebreken die het gevolg waren van de aanrijdingen. Het Hof vernietigde de koopovereenkomst en veroordeelde de verkoper tot terugbetaling van de koopsom, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente. De koper had ook recht op vergoeding van de kosten voor het laten opmaken van expertiserapporten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verkopers in het geval van verborgen gebreken en de noodzaak om kopers volledig te informeren over de staat van het voertuig.

Uitspraak

UITSPRAAK: 13 januari 2009
ZAAKNR.: AR 1325/05-H-285/07
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
[appellante],
wonende op Curaçao,
voorheen eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. M.F. Murray,
tegen
de naamloze vennootschap ECONOMIC USED CARS SALES PARTS & RENTALS N.V. ,
gevestigd op Curaçao,
voorheen gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. E.B. Wilsoe.
Appellante wordt hierna [appellante] genoemd, geïntimeerde Economic Cars.
1. Het verloop van de procedure
Voor hetgeen in eerste aanleg is gevorderd en gesteld verwijst het Hof naar de in deze zaak door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (verder: het GEA) op 21 augustus 2006, 16 oktober 2006 en 26 maart 2007 gewezen tussenvonnissen en het op 4 juni 2007 gewezen eindvonnis. De inhoud van die vonnissen geldt als hier ingevoegd.
[appellante] is van deze vonnissen in hoger beroep gekomen door indiening op 15 juni 2007 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het GEA. Bij op 16 juli 2007 ingediende memorie van grieven heeft zij 7 grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis (het Hof leest “de vonnissen”) waarvan beroep, en, tot toewijzing van haar vordering met veroordeling van Economic Cars in de kosten van de procedure in beide instanties.
Economic Cars heeft op 5 september 2007 een memorie van antwoord genomen waarin zij heeft geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden vonnissen met veroordeling van [appellante] in de kosten van het hoger beroep.
Partijen hebben vervolgens gepleit door overlegging van pleitaantekeningen, waarbij [appellante] haar eis heeft vermeerderd. Nadat Economic Cars een akte uitlating producties tevens antwoordakte houdende vermeerdering van eis heeft genomen, is vonnis gevraagd. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
[appellante] is tijdig van de door haar bestreden vonnissen in beroep gekomen zodat zij daarin kan worden ontvangen.
3. Grieven
Voor de ingediende grieven verwijst het Hof naar de memorie van grieven.
4. Beoordeling
4.1 [appellante] heeft bij pleidooi in hoger beroep haar eis gewijzigd. Waar zij in eerste aanleg uiteindelijk enkel dwaling aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, wenst zij thans subsidiair een beroep te doen op wanprestatie. Verder wenst zij in haar vordering inhoudende veroordeling van Economic Cars om aan haar een geldsom te betalen, toegevoegd te zien de woorden “van de door haar geleden schade” en een extra bedrag van NAF 131,25 voor deskundigenkosten, omdat zij na het door het GEA gewezen eindvonnis nogmaals een expertiserapport heeft laten opmaken.
Het verzet van Economic Cars tegen deze wijziging faalt. De subsidiaire grondslag van wanprestatie was in het dit geding inleidend verzoekschrift ook al als grondslag voor de vordering aangevoerd en Economic Cars heeft zich toen in haar conclusie van antwoord al inhoudelijk over deze grondslag uitgelaten. Zij heeft zich verder in de door haar als laatste genomen akte eveneens over deze grondslag uitgelaten zodat zij niet in enig te beschermen belang is geschaad. De procedure ondervindt van deze aanvulling verder slechts een geringe vertraging. Laatst genoemde twee overwegingen gelden ook voor de eisvermeerdering ten aanzien van het aanvullende bedrag voor het tweede expertiserapport. Het Hof zal dan ook recht doen op de gewijzigde eis.
Dit betekent dat [appellante] thans vordert dat het Hof, bij voorraad uitvoerbaar:
- de door partijen op 7 oktober 2005 aangegane overeenkomst primair zal vernietigen op grond van dwaling en subsidiair zal ontbinden op grond van wanprestatie;
- Economic Cars zal veroordelen tot vergoeding, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van de door [appellante] geleden schade, en Economic Cars zal veroordelen om aan haar te betalen NAF 10.000,- vermeerderd met 15% incassokosten en met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2005, alsook vermeerderd met een vergoeding van de door haar gemaakte kosten voor het doen opmaken van de expertiserapporten ten bedrage van NAF 220,51 en NAF 131,25, alsook vermeerderd met vergoeding van de door [appellante] geleden en eventueel nog te lijden schade, kosten rechtens.
4.2 De grieven leggen het geding in volle omvang voor en zullen niet afzonderlijk worden besproken.
4.3 Als erkend dan wel als onvoldoende gemotiveerd weersproken staat het volgende vast.
[appellante] heeft op 7 oktober 2005 van Economic Cars een tweede hands Hyundai Accent gekocht voor NAF. 10.000,-. Het betrof een uit Miami geïmporteerde schade-auto. Nadat [appellante] met de auto naar huis is gereden, heeft de auto het niet meer gedaan. Na de overdracht hebben beide partijen pas kennis gekregen van het feit dat de auto in mei 2005 op Curaçao betrokken is geweest bij een forse botsing waarbij de auto behoorlijke schade heeft opgelopen aan onder meer het chassis. Bij de reparatie is onder meer het linker chassis end maar half gericht. Uit dat gebrek, bezien in onderling verband en samenhang met de vaststaande gebreken “radiator frame slordig gericht en uitgedeukt”, “de motorkap sluit niet aan op het linkervoorscherm”, “de linker en rechterzijde van de kofferbodem met chassis end zijn z.g. (noot Hof: zogenaamd) gericht en uitgedeukt”, “de kofferbodem (reserve wielbak) is ontzet”, “de kofferdeksel sluit niet meer aan op de achterspatborden” en “de spatie tussen achterband en achterspatbord vertoont aan de linkerkant en rechterkant 2 cm. verschil, wat betekent de linkerachterkant 2 cm te ver naar binnen staat”, leidt het Hof af dat de auto nog steeds ontzet was.
4.4 [appellante] stelt dat haar niet is verteld dat het een schade-auto betrof die betrokken is geweest bij twee schade-veroorzakende voorvallen waardoor de auto in elk geval de hiervoor genoemde gebreken bezit.
Economic Cars stelt dat zij [appellante] heeft verteld dat de auto eerder betrokken was bij een ongeluk waarbij de auto schade heeft opgelopen. Economic Cars heeft op pag. 2 van haar op 10 juni 2008 genomen akte uitlating producties meegedeeld niet bekend te zijn met het feit dat de auto ook op Curaçao schade heeft opgelopen, en heeft daarbij niet ontkend dat het voorval op Curaçao een zware aanrijding betrof.
Dit betekent dat in elk geval vast staat dat beide partijen niet wisten dat de auto op Curaçao bij een forse botsing was betrokken, en dat de auto, door die betrokkenheid bij twee botsingen, behoorlijke schade (zie hetgeen hiervoor onder 4.3 is vastgesteld) heeft opgelopen die niet deugdelijk was hersteld. Economic Cars heeft verder niet ontkend dat zij wist dat het voor [appellante] belangrijk was dat de auto betrouwbaar was omdat zij daar behoorlijk afstanden mee moest afleggen van en naar haar werk.
De hiervoor onder 4.3 vastgestelde, bij beide partijen onbekende, gebreken leveren, bezien in samenhang met de betrokkenheid van de auto bij twee ongelukken, een zodanig onjuiste veronderstelling op dat sprake is van dwaling.
Het Hof merkt hierbij nog op dat uit de twee rapporten die [appellante] heeft laten opmaken blijkt dat de auto een reeks van gebreken kent. Ook de door het GEA benoemde deskundige heeft het bestaan van die gebreken vastgesteld. Hij stelt weliswaar dat die gebreken slechts cosmetisch van aard zijn maar zonder nadere toelichting, die door die deskundige ook op zitting niet is gegeven, is het voor het Hof niet begrijpelijk dat een auto met al die gebreken slechts cosmetisch, en niet ook technisch, in slechte staat zou verkeren zoals de andere twee experts wel hebben gemeend. Daar komt nog bij dat de benoemde deskundige heeft verklaard dat alles wat met de verkeersveiligheid te maken had hem goed leek, maar daaraan heeft toegevoegd dat hij eigenlijk pas kan zeggen dat de auto al dan niet gevaarlijk is op de weg nadat hij daarin heeft gereden en dat hij de remmen niet heeft gecontroleerd.
Aldus zijn naar het oordeel van het Hof beide partijen bij het tot stand komen van de koop van een onjuiste veronderstelling (het aantal malen dat de auto bij een botsing betrokken is geweest en de daardoor veroorzaakte, ernstig te noemen, technische gebreken) uitgegaan. Waar Economic Cars een professioneel autobedrijf is, heeft zij moeten begrijpen dat [appellante] de auto niet had gekocht indien zij had geweten van één en ander, met name van de ernst van de gevolgen van die aanrijdingen.
Aldus staat vast dat partijen hebben gedwaald in de zin van art. 6:228 lid 1 aanhef en onder c BW.
4.5 De overeenkomst is gesloten onder het beding “as is, where is”, hetgeen in beginsel met zich brengt dat het feit waarover [appellante] dwaalde, gelet op de aard van de overeenkomst, voor haar rekening dient te blijven, zeker indien er van moet worden uitgegaan dat Economic Cars [appellante] de mogelijkheid heeft geboden om de auto voor de totstandkoming van de overeenkomst te laten onderzoeken door een eigen monteur.
Dit beginsel gaat in deze zaak echter niet op wegens de volgende omstandigheden.
Economic Cars heeft niet ontkend dat [appellante] zich bij deze aankoop heeft gewend tot haar directeur, een oud-leerling van haar, en gevraagd heeft om een goede auto.
Economic Cars heeft niet, in elk geval niet voldoende gemotiveerd, ontkend dat haar directeur bij de onderhandelingen heeft verklaard de auto, na reparaties waarvoor [appellante] nog NAF 500,- extra diende te betalen, “manera nobo nobo” zou zijn, waarmee zij in elk geval twijfel heeft opgeroepen over de waarde van het beding “as is, where is”.
Economic Cars heeft kennelijk, gelet op pag. 2 van haar in eerste aanleg overgelegde pleitaantekeningen, [appellante] alleen gewaarschuwd dat zij niet instond voor “cosmetica-foutjes” (zie ook pag. 3 van de door haar genomen memorie van antwoord) terwijl het in dit geval, gelet op de hiervoor onder 4.3 vastgestelde feiten, gaat om in elk geval tamelijk ernstige gevolgen van twee aanrijdingen.
4.6 De door het GEA benoemde deskundige heeft in zijn rapport nog opgemerkt dat de gebreken zich eenvoudig zouden laten herstellen, maar een kostenbegroting heeft hij niet opgemaakt. Bovendien ontbreekt een nadere toelichting op die stelling. Die toelichting is wel noodzakelijk omdat de deskundige in zijn rapport een voorbehoud maakt. Zo merkt hij op niet te kunnen garanderen dat de auto geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Hij is verder evenmin zeker in zijn antwoord op de vraag of de auto geschikt is om aan het normale verkeer deel te nemen. Een toelichting op deze punten is alleen al noodzakelijk omdat het bij de pleitaantekeningen overgelegde rapport die reparatiekosten op NAF 6.446,- begroot. Zo die reparaties dus al eenvoudig zijn, zijn zij in elk geval, bezien in relatie tot de koopprijs van de auto (NAF 10.000,-) zeer aanzienlijk terwijl Economic Cars in hoger beroep niet uitdrukkelijk heeft verklaard deze kosten voor haar rekening te willen nemen.
4.7 Bovenstaande brengt met zich dat de koopovereenkomst zal worden vernietigd, dat Economic Cars de koopsom dient terug te betalen (het Hof begrijpt dat [appellante] met het door haar gevorderde schadebedrag van NAF 10.000,- de koopsom bedoelt) te vermeerderen met de niet weersproken incassokosten en wettelijke rente vanaf 12 oktober 2005 en dat [appellante] de auto dient terug te geven.
De expertiserapporten zijn terecht en op goede gronden gevraagd en opgemaakt en de daarvoor door [appellante] gemaakte kosten dienen eveneens door Economic Cars te worden vergoed.
Met het bovenstaande zijn ook de gevolgen van de vernietiging geregeld zodat er geen termen aanwezig zijn om de door [appellante] gevorderde geleden en eventueel nog te lijden schade toe te wijzen.
4.8 Al met al zal het Hof de vonnissen waarvan beroep dan ook vernietigen, de vordering van [appellante] alsnog toewijzen en Economic Cars veroordelen in de proceskosten gerezen in eerste aanleg en in dit beroep.
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt de vonnissen waarvan beroep en doet opnieuw recht als volgt;
vernietigt de tussen partijen op 7 oktober 2005 aangegane overeenkomst;
veroordeelt Economic Cars om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen NAF 10.000,-, vermeerderd met 15% incassokosten en met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2005, alsook vermeerderd met een vergoeding van de door haar gemaakte kosten voor het doen opmaken van de expertiserapporten ten bedrage van NAF 220,51 en NAF 131,25;
veroordeelt Economic Cars in de aan de zijde van [appellante] gerezen proceskosten, in eerste aanleg begroot op NAF 143,18 aan kosten exploot, NAF 450,- aan griffierecht en NAF 3.375,- voor salaris gemachtigde en in hoger beroep begroot op NAF 265,50 aan kosten exploot, NAF 900,- aan griffierecht en NAF 3.600,- voor salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, G.C.C. Lewin en H.L. Wattel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 13 januari 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.