Uitspraak: 6 januari 2009
Zaaknummer: H-205/2008
Parketnummer: 2008/00452
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
<u>S T R A F V O N N I S</u>
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 juli 2008
[verdachte],
geboren op [datum] 1977 in Colombia,
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba.
<u>Het onderzoek ter terechtzitting</u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 16 mei 2008 en 3 juli 2008, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van dat in hoger beroep van 17 december 2008 in Aruba.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. J. Gras, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. C.R. Foy naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan verdachte terzake van de feiten 1, 2, 3 en 4 een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 7 jaar en 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en met gelijke beslissingen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen als in eerste aanleg gegeven.
In eerste aanleg is verdachte, terzake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van voorarrest, met onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen zakjes inhoudende marihuana gelijkende kruiden en verbeurdverklaring van de overige in beslag genomen goederen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:………
<u>Het vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op 26 november 2007 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon toebehorende aan [eigenaar mobiel] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [eigenaar mobiel], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en de mededader een (vuist)vuurwapen, op die [eigenaar mobiel] hebben gericht en (vervolgens) een laken over het hoofd van die [eigenaar mobiel] hebben geplaatst en (vervolgens) die [eigenaar mobiel] met kracht aan haar hoofd hebben vastgehouden en (vervolgens) een (vuist)vuurwapen, tegen het hoofd van die [eigenaar mobiel] hebben gedrukt en (vervolgens) met een (vuist)vuurwapen, een schot in de richting van het plafond van de woning van die [eigenaar mobiel] hebben gelost;
2. dat hij op 31 december 2007 in Aruba tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, en een hoeveelheid sieraden en horloge(s) en een laptop en een videocamera en een digitale camera en een voicerecorder en een mobiele telefoon en een bloeddrukmachine toebehorende aan [slachtoffer 1 van 31/12] en/of [slachtoffer 2 van 31/12] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2 van 31/12], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en één van zijn mededader die [slachtoffer 2 van 31/12] met kracht aan haar arm(en) hebben vastgegrepen en (vervolgens) een hand op de mond en voor de ogen van die [slachtoffer 2 van 31/12] hebben geplaatst en (vervolgens) die [slachtoffer 2 van 31/12] hebben aangewezen om op de grond te gaan liggen en (vervolgens) de armen van die [slachtoffer 2 van 31/12] op de rug hebben vastgebonden en (vervolgens) een mes, op die [slachtoffer 2 van 31/12] hebben gericht en (vervolgens) in het Engels tegen die [slachtoffer 2 van 31/12] hebben gezegd: “Don’t make noise. We gone take some money and be gone”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3. dat hij op 5 januari 2008 in Aruba tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een brandkast met inhoud en een kasregister met inhoud en telefoonkaart en een doos whisky (van het merk Old Parr) en een doos wijn (van het merk Glen Ellen), toebehorende aan [eigenaar brandkast enz.] en/of [naam restaurant] Bar & Restaurant, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1 van 5/1] en [slachtoffer 2 van 5/1], gepleegd met het oogmerk om die dief¬stal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en de mededader al dan niet met bedekt(e) gezicht(en) voornoemd(e) bar en restaurant zijn binnengekomen en (vervolgens) mes(sen), aan die [slachtoffer 1 van 5/1] en die [slachtoffer 2 van 5/1] hebben getoond en (vervolgens) de handen van die [slachtoffer 1 van 5/1] hebben vastgeplakt en (vervolgens) de mond van die [slachtoffer 1 van 5/1] hebben dichtgeplakt en die [slachtoffer 2 van 5/1] met kracht tegen een freezer hebben geduwd en de armen van die [slachtoffer 2 van 5/1] op de rug hebben vastgeplakt en die [slachtoffer 2 van 5/1] op de grond hebben geduwd;
4. dat hij op 26 november 2007 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander, zonder machtiging van de Minister van Justitie of een door hem aangewezen ambtenaar voorhanden heeft gehad een vuurwapen als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, terwijl geen van de (andere) in het tweede lid van voornoemd artikel bedoelde uitzonderingen van toepassing was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd (cursief). Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Verdachte heeft ontkend de feiten 1 en 4 te hebben gepleegd. Op basis van de diverse verklaringen in het dossier, waarin verdachte als één van de daders van de onder 1 ten laste gelegde gewapende overval wordt genoemd, acht het Hof desondanks bewezen dat verdachte zich ook aan deze feiten heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van feit 1 is daarbij van belang dat de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gedetailleerd hebben verklaard wat zij van dit feit weten, dat hun verklaringen daarover met elkaar overeenstemmen en dat die verklaringen ook geheel passen bij de gang van zaken zoals in de aangifte beschreven. Daar komt bij dat de verklaring van [medeverdachte 3] wordt bevestigd door de verklaring van de getuige [naam getuige] over hetgeen zij van [medeverdachte 3] over de overval op een Chinees gezin heeft gehoord. Mede gelet op de gedetailleerdheid van deze verklaringen en hun onderlinge consistentie acht het Hof deze betrouwbaar. De herkenning van verdachte bij een enkelvoudige spiegelconfrontatie met aangeefster draagt in combinatie met voormelde verklaringen bij aan het bewijs. Aan het betoog van de verdediging dat aan de herkenning geen betekenis kan worden gehecht, omdat de aangeefster tijdens de overval geblinddoekt was, gaat het Hof voorbij. Blijkens de aangifte heeft de aangeefster gezien dat twee mannen haar slaapkamer binnenliepen en dat een van de mannen een vuurwapen in zijn hand hield en dit op haar richtte, voordat een laken over haar hoofd werd geplaatst. Ervan uitgaande dat de aangeefster de daders heeft gezien, is het zeer wel mogelijk dat zij hen bij een latere confrontatie heeft herkend.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij voormelde overval, die verdachte tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, een vuurwapen is gebruikt. De bewijsmiddelen dienen daarom tevens voor het bewijs van het onder feit 4 ten laste gelegde vuurwapen¬bezit.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in geval van cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
<u>Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten</u>
De feiten 1, 2 en 3, telkens:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 325 juncto 323 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
Feit 4:
medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Het bewezene is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
<u>De op te leggen straf en maatregel</u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft in korte tijd tezamen met anderen drie overvallen gepleegd. De eerste keer betrof het een overval in een woning, waarbij een vrouw in aanwezigheid van haar dochtertje met een vuurwapen is bedreigd en er een laken over haar hoofd is gedaan. Tijdens de overval is ook nog met het vuurwapen in het plafond geschoten. Bij de overval zijn twee mobiele telefoons weggenomen. De tweede overval is eveneens gepleegd op een woning. Daarbij is de dienstbode overrompeld, vastgebonden en met een mes bedreigd. Bij deze overval zijn geld, sieraden en electronica gestolen. De derde overval vond plaats in een Chinees restaurant. De aanwezige schoonmaakster en kok zijn met messen bedreigd, de handen van de kok zijn met tape vastgebonden en de mond van de schoonmaakster is met tape dichtgeplakt. Bij deze overval zijn een brandkast met een aanzienlijk geldbedrag en andere goederen buitgemaakt. Bij de eerste overval heeft verdachte zich tevens aan het medeplegen van vuurwapenbezit schuldig gemaakt. Verdachte zegt de tweede en derde overval wegens geldnood te hebben gepleegd.
Verdachte en zijn mededaders hebben met deze overvallen de rechtsorde ernstig geschokt en de slachtoffers niet alleen financiële schade maar vooral ook grote angst en leed toegebracht. Het gaat hier om zeer ernstige feiten. Het Hof neemt verder in aanmerking dat verdachte zonder geldige verblijfstitel in Aruba verblijft. Hoewel aannemelijk is dat verdachte vanwege die status met moeilijkheden om een regelmatig inkomen te verdienen is geconfronteerd, kan dit nimmer als excuus gelden voor de gepleegde feiten. Daar komt bij dat verdachte, door te kiezen voor een illegaal verblijf op dit eiland, zichzelf in deze problematische situatie heeft gebracht.
In het voordeel van verdachte wordt rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder wegens een strafbaar feit is veroordeeld.
Het Hof is van oordeel dat aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde misdrijven en de generaal preventieve werking van strafoplegging onvoldoende recht is gedaan door de strafoplegging in eerste aanleg. Gelet op het voorgaande acht het Hof na te melden strafoplegging juist.
<u>Inbeslaggenomen voorwerpen</u>
Het Hof verenigt zich met de in eerste aanleg gegeven beslissingen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen en de gronden waarop deze beslissingen berusten. In hoger beroep zal, wat deze voorwerpen betreft, in gelijke zin worden beslist.
<u>De toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31, 35, 38b, 38d, 59 en 96 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
<u>RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN</u>
Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 juli 2008 en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificeert het bewezene als voren omschreven.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZEVEN (7) JAAR EN ZES (6) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Onttrekt aan het verkeer de onder de verdachte in beslag genomen zes zakjes inhoudende op marihuana gelijkende kruiden.
Verklaart verbeurd de onder de verdachte in beslag genomen overige goederen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.L. Wattel, E.M.D. Angela en L.J. de Kerpel-van de Poel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 6 januari 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
<small>Mr. Angela is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.</small>