ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH1328

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
278 HLAR 50/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanvraag vergunning tijdelijk verblijf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 12 juni 2008. De minister van Justitie had op 29 oktober 2007 de aanvraag van [appellant] om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf afgewezen. Het Gerecht verklaarde het beroep van [appellant] ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld, dat op 19 september 2008 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting was [appellant] aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door een ambtenaar.

Het Hof overweegt dat niet is gebleken dat de eerdere aanvraag van [appellant] om een vergunning tot tijdelijk verblijf, ingediend op 20 december 2004, is afgewezen. Bovendien is in de Landsverordening administratieve rechtspraak niet bepaald dat het uitblijven van een besluit als een afwijzing moet worden beschouwd. Het Gerecht heeft de beschikking van 29 oktober 2007 ten onrechte aangemerkt als een beschikking van gelijke strekking na een eerdere afwijzing. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak van het Gerecht. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht voor verdere behandeling.

Daarnaast worden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op Naf. 1400,00, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. Het Hof bepaalt ook dat het griffierecht van Naf. 300,00 aan [appellant] wordt terugbetaald. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 november 2008.

Uitspraak

278 HLAR 50/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], verblijvend op Curaçao,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 12 juni 2008 in zaak nr. 2007/119 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 29 oktober 2007 heeft de minister van Justitie (hierna: de minister) een aanvraag van [appellant] (hierna: [appellant) om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf afgewezen.
Bij uitspraak van 12 juni 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna: het Gerecht) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij het Hof ingekomen op 14 juli 2008, hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 september 2008, waar [appellant] in persoon, bijgestaan door mr. G.A.S. Maduro, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. I.E.A. Doorstam, werkzaam in dienst van het Land, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
2.2. Niet is gebleken dat de eerder op 20 december 2004 door [appellant] ingediende aanvraag om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf is afgewezen. Nu voorts in de Landsverordening administratieve rechtspraak, noch elders, is bepaald dat het uitblijven van een besluit als afwijzing van de desbetreffende aanvraag heeft te gelden, heeft het Gerecht de beschikking van 29 oktober 2007 ten onrechte aangemerkt als een na een eerdere afwijzende beschikking gegeven beschikking van gelijke strekking.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De zaak wordt naar het Gerecht teruggewezen om door hem te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
2.4. Het Hof zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. Het Gerecht dient omtrent de vergoeding van die kosten te beslissen.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 12 juni 2008 in zaak nr. Lar 2007/119;
III. wijst de zaak naar het Gerecht terug;
IV. stelt de door [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten vast op een bedrag van Naf. 1400,00 (zegge: duizend vierhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en bepaalt dat het Gerecht omtrent de vergoeding van deze kosten beslist;
V. verstaat dat de griffier aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Naf. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,