276 HLAR 48/08
Datum uitspraak:20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 17 april 2008 in zaak nr. 2007/146 in het geding tussen:
de Gezaghebber van het Eilandgebied Sint Maarten, mede namens de minister van Justitie.
Bij beschikking van 3 mei 2007 heeft de Gezaghebber van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: de Gezaghebber), mede namens de minister van Justitie, voor zover thans van belang, appellant (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard, diens verwijdering bevolen en hem voor drie jaar de binnenkomst in de Nederlandse Antillen geweigerd.
Tegen die beschikking heeft de vreemdeling bij brief van 12 juni 2007 bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak van 18 februari 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (hierna: het Gerecht) het door de vreemdeling tegen het uitblijven van een beschikking op het aldus gemaakte bezwaar ingestelde beroep na vereenvoudigde behandeling kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief van 14 maart 2008 verzet gedaan.
Bij uitspraak van 17 april 2008 heeft het Gerecht het aldus gedane verzet ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, ingekomen op 28 mei 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De Gezaghebber heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 september 2008, waar de Gezaghebber, vertegenwoordigd door mr. T. Leysen, advocaat, is verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt een weigering om een beschikking te geven met een beschikking gelijk gesteld.
Wanneer de wettelijk gestelde termijn voor het geven van een beschikking is verstreken, zonder dat een beschikking is gegeven of - bij het ontbreken van zulk een termijn - wanneer niet binnen redelijke tijd een beschikking is gegeven, geldt dat ingevolge het derde lid als weigering om een beschikking te geven.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, wordt het beroepschrift ingediend binnen zes weken na de dag, waarop de beschikking is gegeven, of geldt als geweigerd.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, beslist het bestuursorgaan uiterlijk vier maanden na de indiening van het bezwaarschrift. Deze termijn kan, onder kennisgeving aan de bezwaarde en de andere partijen, eenmaal met ten hoogste dertig dagen worden verlengd.
2.2. Niet in geschil is dat het beroep niet is ingesteld binnen de in artikel 16, eerste lid, gelezen in verbinding met artikel 3, tweede lid, en artikel 69, eerste lid, van de Lar, gestelde termijn. De vreemdeling betoogt dat het Gerecht echter heeft miskend dat redelijke uitleg van de Lar met zich brengt dat het instellen van beroep tegen het uitblijven van een beschikking niet aan enige termijn is gebonden en hij door de ongewenstverklaring onevenredig zwaar in zijn belangen is geschaad.
2.2.1. Dit betoog faalt. Ingevolge de hiervoor vermelde bepalingen van de Lar, voor zover thans van belang, kan na het verstrijken van de termijn voor het geven van een beschikking op een bezwaarschrift binnen zes weken beroep worden ingesteld. Nu de bewoordingen van die bepalingen duidelijk zijn, is voor een van die bewoordingen afwijkende uitleg, als door de vreemdeling voorgestaan, geen plaats. Dat de vreemdeling, zoals hij stelt, door de ongewenstverklaring ernstig in zijn belangen is getroffen, is voorts geen omstandigheid die kan leiden tot het oordeel dat hem de termijnoverschrijding niet mocht worden tegengeworpen.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,