ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH1240
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- P. van Dijk
- N.M. Martinez
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Hof bij verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, was het hoger beroep gericht tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. De zaak betrof een verzoek om proceskostenveroordeling door de Decaan van de Faculteit der Technische Wetenschappen en de Rector Magnificus van de Universiteit van de Nederlandse Antillen. Het hoger beroep werd ingesteld op 16 juni 2007 en was gericht tegen een uitspraak van 5 mei 2008, waarin het Gerecht had bepaald dat de decaan een nieuwe beschikking op bezwaar moest geven. Tijdens de procedure in hoger beroep werd deze beschikking gegeven, waarna het hoger beroep door de verzoekers werd ingetrokken.
De decaan en de rector magnificus handhaafden hun verzoek om proceskostenveroordeling, maar het Hof oordeelde dat de Landsverordening administratieve rechtspraak, noch enige andere bepaling, een grondslag biedt voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten na intrekking van het hoger beroep. Het Hof verklaarde zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 20 november 2008. De zaak illustreert de grenzen van de bevoegdheid van het Hof in bestuursrechtelijke procedures, vooral in situaties waarin hoger beroep wordt ingetrokken.
De uitspraak benadrukt dat er geen wettelijke basis is voor het toekennen van proceskostenvergoeding in gevallen waar het hoger beroep is ingetrokken, wat belangrijke implicaties heeft voor toekomstige verzoeken om proceskostenveroordeling in vergelijkbare situaties.