ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH1240

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
265 HLAR 37/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het Hof bij verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, was het hoger beroep gericht tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. De zaak betrof een verzoek om proceskostenveroordeling door de Decaan van de Faculteit der Technische Wetenschappen en de Rector Magnificus van de Universiteit van de Nederlandse Antillen. Het hoger beroep werd ingesteld op 16 juni 2007 en was gericht tegen een uitspraak van 5 mei 2008, waarin het Gerecht had bepaald dat de decaan een nieuwe beschikking op bezwaar moest geven. Tijdens de procedure in hoger beroep werd deze beschikking gegeven, waarna het hoger beroep door de verzoekers werd ingetrokken.

De decaan en de rector magnificus handhaafden hun verzoek om proceskostenveroordeling, maar het Hof oordeelde dat de Landsverordening administratieve rechtspraak, noch enige andere bepaling, een grondslag biedt voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten na intrekking van het hoger beroep. Het Hof verklaarde zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 20 november 2008. De zaak illustreert de grenzen van de bevoegdheid van het Hof in bestuursrechtelijke procedures, vooral in situaties waarin hoger beroep wordt ingetrokken.

De uitspraak benadrukt dat er geen wettelijke basis is voor het toekennen van proceskostenvergoeding in gevallen waar het hoger beroep is ingetrokken, wat belangrijke implicaties heeft voor toekomstige verzoeken om proceskostenveroordeling in vergelijkbare situaties.

Uitspraak

265 HLAR 37/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op een verzoek van:
de Decaan van de Faculteit der Technische Wetenschappen en de Rector Magnificus van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, beiden zetelend op Curaçao,
verzoekers,
om proceskostenveroordeling.
1. Procesverloop
Bij brief, bij het Hof ingekomen op 16 juni 2007, hebben […] en anderen (hierna: […] en anderen) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna: het Gerecht) van 5 mei 2008.
De Decaan van de Faculteit der Technische Wetenschappen van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (hierna: de decaan) en de Rector Magnificus van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (hierna: de rector magnificus) hebben een verweerschrift ingediend. Daarbij hebben zij onder meer het Hof verzocht […] en anderen tot vergoeding van de bij hen in hoger beroep opgekomen proceskosten te veroordelen.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 september 2008, waar […], […], […], […], […], […], […] en […] in persoon, bijgestaan door mr. S.N.E. Inderson, advocaat, vergezeld door […], en de decaan en de rector magnificus, beiden vertegenwoordigd door mr. R. Rijnburg, advocaat, vergezeld door […], […] en […], zijn verschenen.
[…] en anderen hebben het hoger beroep ter zitting ingetrokken. De decaan en de rector magnificus hebben het verzoek om proceskostenveroordeling gehandhaafd.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep was gericht tegen een uitspraak, waarbij Gerecht, voor zover thans van belang, heeft bepaald dat de decaan een nieuwe beschikking op bezwaar geeft.
Hangende de procedure in hoger beroep is een zodanige beschikking gegeven. […] en anderen hebben het hoger beroep vervolgens ingetrokken.
2.2. Voor een veroordeling tot vergoeding van de bij het bestuursorgaan in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten na intrekking van het hoger beroep, als verzocht, biedt de Landsverordening administratieve rechtspraak noch enige andere bepaling grondslag. Het Hof is dan ook onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,