Uitspraak: 23 december 2008
Nummer: H 201/08
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 23 juli 2008
[verdachte],
geboren op [datum] 1972 in de Dominicaanse Republiek,
wonende op Sint Maarten, thans gedetineerd aldaar.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 23 juli 2008, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 11 december 2008 op Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. G. Hatzmann naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren waarvan twee jaren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de dagvaardingen, zoals deze ter terechtzitting in eerste aanleg op vorderingen van de officier van justitie zijn gewijzigd, namelijk: …….
De omvang van het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg van de onder 4, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten geheel vrijgesproken. Alleen de verdachte is tegen het vonnis in hoger beroep gekomen zodat het hoger beroep zich niet uitstrekt tot deze feiten.
Het vonnis waarvan beroep
Het Hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen nu het tot andere beslissingen komt.
Het Hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 100.00080/08 onder de feiten 2, 3 primair en 5 ten laste is gelegd. De verdachte zal van die feiten worden vrijgesproken.
Wettig en overtuigend wordt bewezen geacht hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande dat hij:
dagvaarding met parketnummer 100.00080/08
1.
in de nacht van 5 op 6 augustus 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen in of uit een woning, gelegen aan de Celsiusstraat 10, geld en/of goederen, toebehorende aan R. Harris e.v. N. Richardson, het kozijn van een ruit in een deur van die woning heeft vernield, zijnde de verdere uitvoering van dat misdrijf niet voltooid omdat verdachte bij zijn misdadig bedrijf werd ontdekt door de bewoners van die woning;
3. subsidiair
op 31 oktober 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een boot genaamd Tempress heeft weggenomen een (onderwater)camera en gereedschappen en brillen, toebehorende aan [eigenaar boot], waarbij hij, verdachte, en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het delict hebben verschaft door middel van braak;
dagvaarding met parketnummer 100.00129/08
op 18 maart 2008, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning (appartement), gelegen aan de [adres],
• een laptop van het merk Apple, type Mac Book Pro en
• een laptop van het merk Apple, type Mac G3 en
• een laptop van het merk IBM, en
• een horloge van het merk Piaget en
• een horloge van het merk Rolex en
• een horloge van het merk Mont Blanc en
• twaalf, in ieder geval één of meer andere polshorloges van niet gespecificeerd(e) merk(en) en
• een onbepaalde hoeveelheid juwelen en
• twee, in ieder geval één of meer videocamera’s en
• een mobiele telefoon van het merk Motorola, type Razr en
• een mobiele telefoon van het merk Motorola, type Razr Ros en
• een mobiele telefoon van het merk Samsung, en
• een aansteker in de vorm van een pistool en
• een ‘emergency radio’ en
• een Mac eye sight cam en
• een beigekleurige rugtas voorzien van boorduursel “Drake” en
• twee, in ieder geval één of meer, parelen halskettingen
toebehorende aan [eiganaar bovengenoemde spullen], hebbende hij, verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs verschaft door middel van braak, te weten: het verbreken van een raam in een slaapkamer.
Kennelijke schrijffouten in de tenlastelegging worden in de bewezenverklaring verbeterd gelezen en gecursiveerd weergegeven. De verdachte wordt daardoor blijkens het verhandelde ter terechtzitting niet in de verdediging geschaad.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Het bewezenverklaarde levert op:
(dagvaarding met parketnummer 100.00080/08)
feit 1:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 324 jis 323 en 47 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
feit 3 subsidiair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 324 jo 323 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
(dagvaarding met parketnummer 100.00129/08)
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 324 jo 323 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
De strafbaarheid van de feiten
Feiten of omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten sprake is van een rechtvaardigingsgrond zijn niet aannemelijk geworden. Die feiten zijn daarom strafbaar.
De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
De verdachte heeft zich in een periode van een aantal maanden schuldig gemaakt aan inbraken en een poging daartoe. Daarbij is de verdachte er niet voor teruggeschrokken om woningen van anderen (te proberen) binnen te gaan. Daarmee heeft hij niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen maar heeft hij ook in verregaande mate hun privacy aangetast en gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd aan de slachtoffers in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
De verdachte heeft ter zitting te kennen gegeven door het plegen van diefstallen en inbraken in zijn aanzienlijke behoefte aan verslavende middelen (marihuana, cocaïne en alcoholhoudende drank) te voorzien. Daarmee is de verdachte een voortdurende bron van overlast en schade voor de bevolking van Sint Maarten. De verdachte is al vele keren veroordeeld wegens het plegen van vermogensdelicten. Daarbij is hem ook diverse malen een (deels) voorwaardelijke straf opgelegd, mede met de bedoeling om aan zijn verslaving te werken. Dat alles heeft hem er evenwel niet van weerhouden om opnieuw in de fout te gaan.
Het Hof is daarom van oordeel dat aan de verdachte een gevangenisstraf van aanzienlijke duur dient te worden opgelegd teneinde de samenleving zolang tegen de door de verdachte bij voortduring gepleegde feiten te beschermen. Voor een deels voorwaardelijke straf zoals in eerste aanleg gevorderd en opgelegd (maar in hoger beroep niet langer gevorderd) ziet het Hof geen aanleiding. Het is het Hof niet gebleken dat de reclassering bereid en in staat is om de verdachte te begeleiden en het Hof heeft er onvoldoende vertrouwen in dat de verdachte aan “een nieuwe kans” - zoals hij zelf heeft bepleit - op een constructieve wijze invulling zal geven.
Alles afwegende, acht het Hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31 en 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN IN HOGER BEROEP
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 23 juli 2008 voor zover aan hoger beroep onderworpen en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 100.00080/08 onder de feiten 2, 3 primair en 5 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de op dagvaarding met parketnummer 100.00080/08 onder 1 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten en het op de dagvaarding met parketnummer 100.00129/08 ten laste gelegde feit, zoals hierboven bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als vorenomschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) JAREN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Lock, voorzitter en mrs. E.P. van Unen en W.P. Scheltema, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 23 december 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.