4.6 Bij de beoordeling stelt het Hof de volgende gestelde feiten, die zijn erkend of onvoldoende gemotiveerd weersproken, voorop.
a. Bij akte van 31 juli 1989 heeft Pelican Beach Resort NV (hierna PBR) aan C. Itoh & Co Ltd (hierna Itoh) hypotheek gegeven, als zekerheid voor een door Itoh aan PBR verstrekte lening, op het land en de gebouwen waarvan de drie units zoals genoemd in 4.4.4 deel uitmaakten of zouden gaan uitmaken (hierna het terrein). In de hypotheekakte is het volgende vermeld:
<i>“ …
7. That debtor is allowed to rent-out the burdened property or parts of it on a “time-sharing” basis. That the actually existing and the in the future on behalf of Debtor contracted timesharing rental agreements, shall be respected by the Lender in case of a public-sale and/or foreclosure
8. That without the written consent of the Lender the collateral may not be alienated or further encumbered with mortgage, easements or other liabilities for the benefit of third parties. …”</i>
b. Royal Palm Beach Club by Pelican Resorts N.V. heeft op 26 april 1989, als lessor optredend onder de naam Royal Palm Beach Club, een “Lease agreement” gesloten met als lessee Joseph [eisers]en Marie (zoals Maria is genoemd) Schena. Deze agreement houdt onder meer het volgende in:
<i>“The above designated lessor agrees to lease and the lessee(s) agree(s) to lease the right to occupy and use the unit identified herein below situated in St. Maarten, Netherlands Antilles as described herein for the price until the end of the year 2988 and under the terms and conditions set forth hereafter and in accordance with the rules and regulations promulgated by the Royal Palm Beach Club Tenants Association form and after the acceptance of this agreement by the lessor as follows:
Unit number: #128 …
Fixed unit weeks: “Outright Purchase” Weeks 1 through 52 inclusive
Occupancy of this unit may commence : September 1990
PURCHASE TERMS
1. Purchase price of “Outright Purchase” U.S.$ 325,000.00
……..”</i>
c. Partijen hebben nog twee gelijkluidende overeenkomsten gesloten betreffende unit 8104 voor de prijs van US$ 325,000.00 (op 20 oktober 1990) en unit 8603 voor de prijs van US$ 625,000.00 (op 30 oktober 1991).
d. Bij brief van 20 oktober 1990, betrekking hebbend op unit 8128, heeft Royal Palm Beach Club Joseph [eisers]het volgende meegedeeld:
<i>“In consideration of your purchase today of unit 8104 … we hereby confirm as follows.
The above referenced unit will be placed permanently in the rental-pool and 75% of the net-rental proceeds … less the maintenance fees will accrue to you.
We guarantee for the first three years … that the net proceeds for you will be US$ 39,000 …
As of December 31, 1993 you have the option to have this unit sold as fractional interests through our organization. Any proceeds over US$ 325,000 … will be shared between you and our organization on the basis of 75% or you and 25% for us. …”. </i>
[eisers]zijn akkoord gegaan met de inhoud van deze brief.
Met betrekking tot de twee andere units zijn gelijke brieven en akkorderingen tot stand gekomen, met dien verstande dat in de brief betrekking hebbend op unit 8104 (ook van 20 oktober 1990) en in de brief van 30 oktober 1991 betrekking hebbend op unit 8603,
vermeld is dat de meeropbrengst bij verkoop gelijk verdeeld zou worden.
Partijen zijn het erover eens dat de hier genoemde brieven onderdeel uitmaken van de onder b genoemde Lease agreements (zie nr. 11 van het zaaknr. 307/04 inleidend verzoekschrift en nrs. 19 en 20 van het in die zaak genomen antwoord in conventie).
e. Op 23 mei 1995 heeft ARP de hiervoor onder a genoemde vordering van Itoh op PBR overgenomen (zie de in eerste aanleg bij antwoord in conventie overgelegde productie 2 onder b) en is ook het hypotheekrecht door ARP verkegen.
f. Omdat PBR in gebreke bleef met de aflossing van de lening is ARP overgegaan tot uitwinning van het terrein (waaronder dus de units). ARP heeft zelf op een op 6 juli 1995 gehouden veiling het terrein gekocht voor een nader te noemen meester. Zij heeft uiteindelijk zichzelf genoemd.
g. Omstreeks augustus 1996 is ASM eigenaar van het terrein geworden (zie productie 9 bij het procedure 307/04 inleidende verzoekschrift).
h. Op 5 maart 2004 is het terrein door ASM overgedragen aan STL.
i. [eisers]hebben nooit in welke van de drie units dan ook gewoond.