ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH0241

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
255 HLAR 27/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vergunning tot tijdelijk verblijf voor vreemdeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de minister van Vreemdelingenzaken tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door de naamloze vennootschap Oduber Agenturen N.V. voor een vergunning tot tijdelijk verblijf voor een vreemdeling. De minister had de aanvraag afgewezen en het bezwaar van de werkgeefster niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht had echter het beroep van de werkgeefster gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen een maand een nieuwe beschikking te geven. De minister ging in hoger beroep, waarbij het Hof oordeelde dat de werkgeefster geen belanghebbende was in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en daarom het beroep ongegrond verklaard moest worden. Het Hof vernietigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het beroep van de werkgeefster ongegrond. Tevens werd bepaald dat het land Aruba het griffierecht aan de minister moest teruggeven. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 november 2008.

Uitspraak

255 HLAR 27/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Vreemdelingenzaken,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 5 maart 2008 in zaak nr. 3179 van 2008 in het geding tussen:
de naamloze vennootschap Oduber Agenturen N.V., gevestigd in Aruba
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 30 juni 2006 heeft de minister van Justitie een aanvraag van de naamloze vennootschap Oduber Agenturen N.V. (hierna: de werkgeefster) om [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 20 augustus 2007 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) het door de werkgeefster daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 5 maart 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door de werkgeefster daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister binnen een maand na de uitspraak en met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuwe beschikking op het gemaakte bezwaar geeft.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 16 april 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
De werkgeefster heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2008, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. M.D. van Wilgen, werkzaam bij de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, de werkgeefster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en de vreemdeling in persoon zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het Hof overweegt ambtshalve als volgt.
2.1.1. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
2.1.2. Zoals het Hof eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 oktober 2008 in zaak nr. 269 HLAR 41/08), is bij de beschikking om een vergunning tot (tijdelijk) verblijf te verlenen of te weigeren slechts het belang van de desbetreffende vreemdeling rechtstreeks betrokken.
In dit geval heeft de werkgeefster niet namens de vreemdeling, doch uit eigen hoofde bezwaar tegen de beschikking van 30 juni 2006 gemaakt. Zij was echter geen belanghebbende, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Lar, bij die beschikking en de minister heeft het door haar daartegen gemaakte bezwaar dan ook terecht, zij het op andere gronden, niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft dat miskend.
2.2. Het hoger beroep is reeds hierom gegrond. Hetgeen in het hoger beroepschrift is aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het door de werkgeefster ingestelde beroep ongegrond verklaren.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 5 maart 2008 in zaak nr. 3179 van 2008;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep ongegrond;
IV. gelast dat het land Aruba aan de minister van Vreemdelingenzaken het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Afl. 75,00 (zegge: vijfenzeventig gulden) teruggeeft.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,