ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH0232

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
243 HLAR 15/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergunning tot tijdelijk verblijf en rechtsgeldige bekendmaking

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf door de minister van Vreemdelingenzaken. De vreemdeling, die in Aruba woont, had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd, welke door de minister op 7 mei 2007 werd afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het Gerecht in eerste aanleg van Aruba verklaarde haar beroep op 16 januari 2008 niet ontvankelijk. Hierop stelde de vreemdeling hoger beroep in bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat de zaak op 24 september 2008 behandelde.

De vreemdeling betoogde dat het Gerecht had miskend dat zij geen origineel van de beschikking had ontvangen, waardoor de bekendmaking niet rechtsgeldig zou zijn. De minister had op 12 november 2007 een beschikking gegeven op het bezwaarschrift van de vreemdeling, maar het Hof oordeelde dat de vreemdeling wel degelijk een afschrift had ontvangen. Het Hof concludeerde dat het Gerecht terecht geen grond had gevonden voor het oordeel dat de beschikking niet in overeenstemming met artikel 22, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak was bekendgemaakt.

Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 november 2008.

Uitspraak

243 HLAR 15/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de vreemdeling], wonend in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 16 januari 2008 in zaak nr. 3080 van 2007 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Vreemdelingenzaken.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 7 mei 2007 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) een aanvraag van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om haar een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Tegen het uitblijven van een beschikking op het daartegen door haar gemaakte bezwaar heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
Bij uitspraak van 16 januari 2008 heeft het Gerecht het aldus ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij het Hof ingekomen op 27 februari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2008, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.M. Brown-Harewood, werkzaam bij de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De vreemdeling klaagt dat het Gerecht, door te overwegen dat zij geen belang bij het beroep heeft, nu de minister alsnog op haar bezwaarschrift heeft beschikt, heeft miskend dat de minister geen origineel van die beschikking aan haar heeft toegezonden of uitgereikt en zij derhalve niet op juiste wijze bekendgemaakt is.
2.2. De minister heeft op 12 november 2007 een beschikking op het bezwaarschrift van de vreemdeling gegeven. Niet in geschil is dat de vreemdeling een afschrift daarvan heeft ontvangen. Het Gerecht heeft terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat die beschikking niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 22, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak is bekendgemaakt. De bewoordingen van deze bepaling, noch de geschiedenis van de totstandkoming ervan, bieden aanknopingspunten voor het betoog van de vreemdeling dat, nu haar de minuut of het origineel van de beschikking niet is toegezonden of uitgereikt, geen rechtsgeldige bekendmaking ervasn heeft plaatsgevonden.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,