ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH0228

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
242 HLAR 14/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergunning tot tijdelijk verblijf aan vreemdeling door minister van Vreemdelingenzaken

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf door de minister van Vreemdelingenzaken aan de naamloze vennootschap Kong Hing Supercenter N.V. De aanvraag werd afgewezen op 26 april 2007. De werkgeefster, Kong Hing Supercenter N.V., heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Gerecht in eerste aanleg van Aruba verklaarde het beroep op 16 januari 2008 niet ontvankelijk. De werkgeefster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 20 november 2008 uitspraak deed.

De werkgeefster betoogde dat het Gerecht had miskend dat de minister geen origineel van de beschikking aan haar had toegezonden, waardoor zij niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. Het Hof oordeelde echter dat de werkgeefster een afschrift van de beschikking had ontvangen en dat het Gerecht terecht geen grond had gevonden voor het oordeel dat de beschikking niet in overeenstemming met artikel 22 van de Landsverordening administratieve rechtspraak was bekendgemaakt. Het Hof concludeerde dat de werkgeefster geen belang had bij het beroep, aangezien de minister alsnog op het bezwaarschrift had beschikt.

Het Hof bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, door de voorzitter en twee leden van het Hof, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

242 HLAR 14/08
Datum uitspraak: 20 november 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Kong Hing Supercenter N.V.,
gevestigd in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 16 januari 2008 in zaak nr. 3074 van 2007 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Vreemdelingenzaken.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 26 april 2007 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) een aanvraag van de naamloze vennootschap Kong Hing Supercenter N.V. (hierna: de werkgeefster) om aan [de vreemdeling] een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Tegen het uitblijven van een beschikking op het daartegen door hem gemaakte bezwaar heeft de werkgeefster beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
Bij uitspraak van 16 januari 2008 heeft het Gerecht het aldus ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de werkgeefster bij brief, bij het Hof ingekomen op 27 februari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2008, waar de werkgeefster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.M. Brown-Harewood, werkzaam bij de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De werkgeefster klaagt dat het Gerecht, door te overwegen dat zij geen belang bij het beroep heeft, nu de minister alsnog op haar bezwaarschrift heeft beschikt, heeft miskend dat de minister geen origineel van die beschikking aan haar heeft toegezonden of uitgereikt en zij derhalve niet op juiste wijze bekendgemaakt is.
2.2. De minister heeft op 12 november 2007 een beschikking op het bezwaarschrift van de werkgeefster gegeven. Niet in geschil is dat de werkgeefster een afschrift daarvan heeft ontvangen. Het Gerecht heeft terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat die beschikking niet in overeenstemming met het bepaalde in artikel 22, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak is bekendgemaakt. De bewoordingen van deze bepaling, noch de geschiedenis van de totstandkoming ervan, bieden aanknopingspunten voor het betoog van de werkgeefster dat, nu haar de minuut of het origineel van de beschikking niet is toegezonden of uitgereikt, geen rechtsgeldige bekendmaking ervan heeft plaatsgevonden.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,