ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH0221
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- P. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag verlenging vergunning tijdelijk verblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van een verleende vergunning tot tijdelijk verblijf. De appellante, wonend op Curaçao, had op 8 juli 2005 een beschikking ontvangen van de Gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao, waarin haar aanvraag werd afgewezen. De termijn voor het indienen van bezwaar tegen deze beschikking eindigde op 19 augustus 2005. Appellante heeft echter pas op 6 oktober 2005 bezwaar gemaakt, wat te laat was. De minister van Justitie verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.
De zaak kwam voor het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, dat op 13 februari 2008 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Hierop heeft appellante hoger beroep ingesteld, dat op 19 september 2008 ter zitting werd behandeld. De minister van Justitie was vertegenwoordigd door een ambtenaar, terwijl appellante werd bijgestaan door twee advocaten.
Het Hof oordeelde dat de minister het bezwaar van appellante ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. Het hoger beroep werd gegrond verklaard, en de uitspraak van het Gerecht werd vernietigd. Het Hof verklaarde het beroep van appellante gegrond en vernietigde de beschikking van 27 april 2007. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan appellante. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en vastgesteld door de voorzitter en twee leden van het Hof, in aanwezigheid van de griffier.