ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG4527

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
13 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H-124/2008
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg inzake ontnemingsvordering

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 13 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 2 april 2008. De zaak betreft een ontnemingsvordering waarbij aan de veroordeelde de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land de Nederlandse Antillen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De ontnemingsvordering is behandeld op de terechtzitting in eerste aanleg op 5 maart 2008 en in hoger beroep op 23 oktober 2008. De procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, heeft gevorderd dat de uitspraak waarvan beroep wordt bevestigd. In eerste aanleg is aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van NAF 15.645,=, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie maanden hechtenis.

Het Hof heeft de uitspraak waarvan beroep bevestigd, met de aanvulling dat het Hof een aanvullende overweging zal geven en de tekst van bewijsmiddel 5 zal verbeteren. Het Hof merkte op dat uit de processen-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg niet blijkt dat het Openbaar Ministerie overeenkomstig artikel 353, eerste lid Sv ter zitting kenbaar heeft gemaakt of het voornemens was een vordering als bedoeld in artikel 38e Sr aanhangig te maken. Aangezien er in het Wetboek van Strafvordering geen sanctie is gesteld op niet-naleving van dit voorschrift, en de Hoge Raad in een eerdere zaak heeft bepaald dat dit niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie hoeft te leiden, verbindt het Hof geen consequenties aan de mogelijke schending van het voorschrift. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Zaaknummer: H-124/2008
Parketnummer: 900.333/06
Uitspraak: 13 november 2008
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
U I T S P R A A K;
gewezen in het hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 2 april 2008, waarbij aan de veroordeelde:
[naam verdachte],
geboren op [datum] te Curaçao,
wonende te Curaçao,
de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan het Land de Nederlandse Antillen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het onderzoek van de zaak
De ontnemingsvordering is behandeld op de terechtzitting in eerste aanleg van 5 maart 2008, zoals blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede op de terechtzitting in hoger beroep van 23 oktober 2008 op Curaçao.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen de raadsvrouwe van de veroordeelde, mr. D.I.E.I. Lichtenberg naar voren heeft gebracht. De procureur-generaal heeft gevorderd dat de uitspraak waarvan beroep wordt bevestigd.
In eerste aanleg is aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van NAF. 15.645,= aan het Land, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie maanden hechtenis.
De uitspraak waarvan beroep
De uitspraak waarvan beroep wordt bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt, met dien verstande dat het Hof een aanvullende overweging zal geven en de tekst van de als bewijsmiddel 5. van de bij de uitspraak behorende bewijsmiddelenbijlage zal verbeteren.
Aanvullende overweging
Het Hof merkt op dat uit de processen-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg in de hoofdzaak, die plaats hebben gevonden op 2 augustus en 13 september 2006, niet blijkt dat het Openbaar Ministerie -overeenkomstig het in artikel 353, eerste lid Sv bepaalde- ter zitting kenbaar heeft gemaakt of het voornemens was een vordering als bedoeld in artikel 38e Sr aanhangig te maken, alsmede of daartoe een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld. Nu in het Wetboek van Strafvordering geen sanctie is gesteld op niet-naleving van dit voorschrift, de Hoge Raad in een Nederlandse zaak reeds heeft uitgemaakt dat zulks niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie hoeft te leiden (HR 9 december 2003, NJ 2004, 199), de raadsvrouw van de veroordeelde over schending van dit voorschrift niet heeft geklaagd en ook overigens niet is gebleken dat de veroordeelde in het onderhavige geval in zijn belangen is geschaad, verbindt het Hof geen consequenties aan de mogelijke schending van het voorschrift.
Bewijsmiddel 5
Een proces-verbaal van politie Curaçao, Hit and Run Money Laundering Unit, nr. 0604270900/VE1, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte dd. 27 april 2006 – zakelijk weergegeven:
Wanneer ik geld voor [naam persoon 1] ging halen ontving ik soms ANG 100,= en soms ANG 200,=. Het is mogelijk dat ik geld heb ontvangen van mensen die ik niet kende. Al het geld dat op mijn naam werd opgestuurd door mijn familie, was voor [naam persoon 1] bestemd. Het geld dat door andere personen werd opgestuurd was voor [persoon 2] en [persoon 3] bestemd.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Bevestigt, onder aanvulling van gronden en met verbetering van bewijsmiddel 5, de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats op Curaçao van 2 april 2008.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.J.P. Lock, H. de Doelder en U.I.D. Luydens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof uitgesproken op 13 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
Mr. H. de Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.