232 HLAR 55/07
Datum uitspraak: 9 juni 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Monedo N.V., gevestigd op Sint Maarten,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 7 november 2007 in het geding tussen:
de gouverneur van de Nederlandse Antillen.
Bij brief van 20 juni 2001 heeft de naamloze vennootschap Monedo N.V. (hierna: Monedo) de gouverneur van de Nederlandse Antillen (hierna: de gouverneur) verzocht haar aan te merken als bedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling (hierna: de Landsverordening).
Bij beschikking van 4 oktober 2002 heeft de minister van Financiën dat verzoek afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft Monedo bij de gouverneur bezwaar gemaakt.
Bij Landsbesluit van 20 februari 2006 heeft de gouverneur Monedo als bedrijf in evenbedoelde zin aangemerkt en haar onder nadere in dat besluit vermelde omstandigheden vrijstellingen verleend.
Ook tegen dat besluit heeft Monedo bij de gouverneur bezwaar gemaakt.
Bij Landsbesluit van 11 augustus 2006 heeft de gouverneur het Landsbesluit van 20 februari 2006 ingetrokken, Monedo opnieuw als bedrijf in evenbedoelde zin aangemerkt en haar onder nadere in dat besluit vermelde omstandigheden bepaalde vrijstellingen verleend.
Bij uitspraak van 7 november 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: het Gerecht),
het Landsbesluit van 20 februari 2006 en dat van 11 augustus 2006 op beroep van Monedo vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen van laatstbedoeld besluit in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft Monedo bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 14 december 2007, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 20 maart 2008 heeft de gouverneur van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2008, waar Monedo, vertegenwoordigd door M.P.C.M. Schoenmakers, bijgestaan door mr. G.J. Bergman, advocaat, en de gouverneur, vertegenwoordigd door mr. J.C. Charry, werkzaam bij de Directie fiscale zaken, bijgestaan door mr. M. Le Poole, advocaat, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, onder d, van de Landsverordening kan krachtens deze verordening vrijstelling worden verleend van de winstbelasting op winsten, behaald door het bedrijf uit de verkoop van de tot ontwikkeling gebrachte grond of van het erfpachtrecht daarop, met dien verstande dat ter zake van de winstbelasting een verminderd tarief wordt geheven, welk tarief met inbegrip van de opcenten tenminste twee procent van de gerealiseerde winst bedraagt.
2.2. In artikel 3, tweede lid, van het Landsbesluit van 20 februari 2006, voor zover thans van belang, is bepaald dat de vrijstelling van winstbelasting inhoudt dat de belasting wordt geheven naar een verminderd tarief, welk tarief met inbegrip van opcenten vijf procent over de gerealiseerde winst bedraagt.
In het Landsbesluit van 11 augustus 2006 is een gelijkluidende bepaling opgenomen.
2.3. Monedo klaagt uitsluitend dat het Gerecht, door de rechtsgevolgen van het door hem vernietigde Landsbesluit van 11 augustus 2006 in stand te laten, heeft miskend dat de vaststelling van het verminderd tarief op vijf procent in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
2.3.1. Nu zijdens de gouverneur ter zitting is verklaard dat het verminderd tarief bij dat Landsbesluit ten onrechte op vijf procent is gesteld en niet op twee, is het hoger beroep gegrond en dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd, voor zover de rechtsgevolgen van dat Landsbesluit daarbij in stand zijn gelaten. De gouverneur zal een nieuw besluit op het door Monedo gemaakte bezwaar moeten nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak van het Gerecht en deze uitspraak is overwogen.
2.4. De gouverneur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 7 november 2007 in zaak no. Lar 2007/06, doch slechts voor zover de rechtsgevolgen van het Landsbesluit van 11 augustus 2006 daarbij in stand zijn gelaten;
III. veroordeelt de gouverneur van de Nederlandse Antillen tot vergoeding van de bij Monedo in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Naf. 1.400,00 (zegge: duizend vierhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; dit bedrag dient door het Land der Nederlandse Antillen aan Monedo te worden betaald;
IV. gelast dat het Land der Nederlandse Antillen aan Monedo het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Naf. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) vergoedt.
Aldus vastgesteld door H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008