ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG2204

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
9 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
230 HLAR 05/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvragen om verlening van een vergunning tot verblijf

In deze zaak heeft [de moeder] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, die op 21 december 2007 haar beroepen tegen de afwijzing van aanvragen om verlening van een vergunning tot verblijf niet-ontvankelijk heeft verklaard. De aanvragen waren ingediend door [de moeder] ten behoeve van haar kinderen en betroffen beschikkingen van de Minister van Justitie van 12 april 2007. Het Gerecht oordeelde dat de beroepschriften te laat waren ingediend, omdat de termijn om beroep in te stellen was begonnen op 13 april 2007 en eindigde op 24 mei 2007. De beroepschriften die op 24 mei 2007 waren ingediend, betroffen niet de beschikkingen van 12 april 2007, waardoor de beroepen niet tijdig waren ingesteld.

Tijdens de zitting op 14 april 2008 heeft [de moeder] haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat mr. M.H. Römer. De Minister van Justitie was vertegenwoordigd door mr. I.E.A. Doorstam. [De moeder] betoogde dat zij de beroepschriften tijdig per fax had ingediend, maar het Hof oordeelde dat dit betoog faalde. De ingediende beroepschriften op 24 mei 2007 betroffen niet de juiste beschikkingen, en de beroepschriften die op 7 juni 2007 waren ingediend, kwamen te laat.

Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2008.

Uitspraak

230 HLAR 05/08
Datum uitspraak: 9 juni 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de moeder], wonend op [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 21 december 2007 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij beschikkingen van 12 april 2007 heeft de Minister van Justitie (hierna: de minister) door [de moeder] (hierna: [de moeder])) ten behoeve van haar kinderen [de kinderen] ingediende aanvragen om verlening van een vergunning tot verblijf afgewezen.
Bij uitspraak van 21 december 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), de daartegen door [de moeder] ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [de moeder] bij brief, ingekomen op 1 februari 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2008, waar [de moeder] in persoon, bijgestaan door mr. M.H. Römer, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. I.E.A. Doorstam, werkzaam bij het Ministerie van Justitie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [De moeder] klaagt dat het Gerecht, door haar beroepen wegens te late indiening daarvan niet-ontvankelijk te verklaren, heeft miskend dat zij de beroepschriften tijdig per faxbericht op 24 mei 2007 heeft ingediend.
2.1.1. Dat betoog faalt. De beschikkingen van 12 april 2007 zijn gedagtekend op die dag. De termijn om tegen deze beschikkingen bij het Gerecht beroep in te stellen, is derhalve aangevangen op 13 april 2007 en geëindigd op 24 mei 2007. Gebleken is dat de op 24 mei 2007 door [de moeder] ingediende beroepschriften niet de voormelde beschikkingen van 12 april 2007 betreffen. Nu eerst op 7 juni 2007 beroepschriften zijn ingediend tegen die beschikkingen, zijn de desbetreffende beroepen niet tijdig ingesteld.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
voorzitter
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,