ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG2201

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
16 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228 HLAR 03/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding bij aanvraag werk- en verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap "Arince Interior Center N.V." hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 12 december 2007 het beroep van Arince tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een werk- en verblijfsvergunning ongegrond had verklaard. De aanvraag was eerder door de minister van Justitie afgewezen op 30 juni 2006, en het bezwaar dat Arince hiertegen had gemaakt, werd op 5 juli 2007 door de minister van Volksgezondheid, Milieu en Administratieve- en Vreemdelingenzaken niet-ontvankelijk verklaard.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba heeft op 16 april 2008 de mondelinge uitspraak gedaan dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De termijn voor het indienen van hoger beroep was op 23 januari 2008 verstreken, terwijl Arince pas op 29 januari 2008 hoger beroep heeft ingesteld. Het Hof overwoog dat de termijn op 13 december 2007 was aangevangen en dat er geen grond was om te oordelen dat Arince het hoger beroep tijdig had ingesteld. De termijnoverschrijding kon niet aan Arince worden tegengeworpen, maar desondanks was het hoger beroep te laat ingediend.

De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. N.M. Martinez, en de advocaten van beide partijen. De minister van Vreemdelingenzaken was vertegenwoordigd door mr. A. Lumenier, werkzaam bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken. De zaak werd behandeld op de zitting van 16 april 2008, waar de appellante en de minister aanwezig waren. Het Hof heeft de zaak op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden.

Uitspraak

228 HLAR 03/08
Datum uitspraak: 16 april 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap "Arince Interior Center N.V.",
gevestigd in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 12 december 2007 in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Vreemdelingenzaken.
Bij beschikking van 30 juni 2006 heeft de minister van Justitie een aanvraag van de naamloze vennootschap "Arince Interior Center N.V." (hierna: Arince) om verlening van een werk- en verblijfsvergunning aan [de vreemdeling] afgewezen.
Bij beschikking van 5 juli 2007 heeft de minister van Volksgezondheid, Milieu en Administratieve- en Vreemdelingenzaken het daartegen door Arince gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 12 december 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door Arince ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Arince bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 29 januari 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 3 maart 2008 heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2008, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. M. Croes, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. A. Lumenier, werkzaam bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, zijn verschenen.
Bij mondelinge uitspraak, gedaan op dezelfde dag door mrs. H.L. Wattel, R.W.L. Loeb en A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier, heeft het Hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Daartoe heeft het overwogen dat, nu de termijn op 13 december 2007 is aangevangen en op 23 januari 2008 is geëindigd, Arince het hoger beroep niet tijdig heeft ingesteld en voorts geen grond bestaat voor het oordeel dat zij het hoger beroep zo spoedig heeft ingesteld, als redelijkerwijs van haar verlangd kon worden, zodat de termijnoverschrijding niet aan haar kan worden tegengeworpen.
Voorzitter
griffier
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,