Zaaknummer: H-165/2008
Parketnummer: 500.00293/07
Uitspraak: 16 oktober 2008
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 14 mei 2008,
[naam verdachte],
geboren op [datum] 1971 op Curaçao,
wonende op Curaçao,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring alhier.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 9 januari 2008 en 28 april 2008, zoals daarvan telkens blijkt uit de processen-verbaal van de terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 25 september 2008 op Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. M.L. Angela en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. H. van Rossum, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en dat het Hof, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte terzake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten een gevangenisstraf oplegt voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van het inbeslaggenomen vuurwapen.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van feit 1 vrijgesproken en terzake van feit 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest.
In het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 23 april 2008 staat vermeld dat de door de officier van justitie gevorderde wijziging in de tenlastelegging is toegelaten. Uit het procesdossier blijkt echter niet van de op schrift gestelde wijzigingen in de tenlastelegging. Gelet daarop gaat het Hof uit van hetgeen verdachte is tenlastegelegd zoals staat vermeld in de dagvaarding en in het vonnis in eerste aanleg. Van deze dagvaarding is een fotokopie aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De ontvankelijkheid van de verdachte
Ingevolge artikel 437, eerste lid onder a Sv dient de verdachte het hoger beroep binnen veertien dagen na de einduitspraak in te stellen, indien hij ter terechtzitting is verschenen. Blijkens de processen-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 9 januari 2008, 23 april 2008 en 14 mei 2008 is de verdachte telkens ter terechtzitting verschenen, zodat hij uiterlijk op 28 mei 2008, hoger beroep had moeten instellen. Nu hij pas op 29 mei 2008 in hoger beroep is gekomen tegen het vonnis van het GEA van 14 mei 2008, dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
De omvang van het hoger beroep
De appelakte houdt geen beperking in van het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep. Nu de appelakte voor wat betreft de omvang van het hoger beroep beslissend is, is het vonnis waarvan beroep derhalve in zijn geheel aan beoordeling in hoger beroep onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd omdat het Hof zich daarmee niet verenigt.
Wettig en overtuigend wordt bewezen geacht hetgeen de verdachte onder feit 1 en 2 is tenlastegelegd, met dien verstande:
feit 1
dat hij, op 24 september 2007 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
* geld en een mobiele telefoon en een paspoort, toebehorende aan [naam eigenaar];
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [eigenaar] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit:
* het voorhouden en tonen en richten van een vuurwapen, aan en op die [eigenaar] en;
* het eenmaal stompen van die [eigenaar] in de buik.
feit 2
dat hij, op 24 september 2007 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander voorhanden heeft gehad:
* een revolver (van het kaliber .38 en van het merk Taurus).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
De kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
feit 1
medeplegen van diefstal, voorafgaande en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
feit 2
medeplegen van overtreding van het verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die landsverordening;
Het bewezene is strafbaar, nu geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een persoon die hij kort tevoren had ontmoet en uitgenodigd om met hem naar zijn woning te gaan. Daar heeft verdachte het slachtoffer met een vuurwapen bedreigd en zijn mededader heeft het slachtoffer een stomp in de buik gegeven. De buit betrof geld, een mobiele telefoon en een (buitenlands) paspoort.
Misdrijven zoals deze veroorzaken grote angst bij de slachtoffers ervan en versterken gevoelens van onveiligheid in de samenleving in het algemeen. Verdachte en zijn mededader hebben kennelijk gehandeld ter verkrijging van financieel gewin, zonder zich rekenschap te geven van de gevolgen die hun handelen voor het slachtoffer kon hebben.
Al het voorgaande in aanmerking genomen, en ten nadele van verdachte nog rekening houdend met het feit dat hij op het moment van het plegen van het strafbare feit, zich onder elektronisch toezicht bevond in verband met een eerdere veroordeling voor een diefstal waarbij eveneens een vuurwapen een rol speelde, acht het Hof een geheel onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te melden duur passend en noodzakelijk.
Het inbeslaggenomen voorwerp
Het inbeslaggenomen vuurwapen dient te worden onttrokken aan het verkeer, omdat daarmee een strafbaar feit is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31, 38b, 38c, 38d en 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN IN HOGER BEROEP
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao van 14 mei 2008, en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezene als vorenomschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen vuurwapen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.J.P. Lock, G.C.C. Lewin en U.I.D. Luydens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof uitgesproken op 16 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.