ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG1116

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
9 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
206 HLAR 34/07
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vrijstelling logeergastenbelasting door het Bestuurscollege

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 9 juni 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Chogogo Resort Curaçao N.V. tegen de afwijzing van haar verzoek om vrijstelling van logeergastenbelasting door het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao. Chogogo had in mei 2006 verzocht om nadeelcompensatie, stellende dat hotels die bij een internationale hotelketen zijn aangesloten vrijgesteld kunnen worden van logeergastenbelasting, terwijl hotels die dat niet zijn, zoals Chogogo, een oneerlijk concurrentienadeel ondervinden. Het Bestuurscollege heeft dit verzoek op 15 november 2006 afgewezen, wat door het Gerecht in eerste aanleg op 14 juni 2007 werd bevestigd.

Het Hof overwoog dat de vrijstelling van logeergastenbelasting een voordeel is dat door het Bestuurscollege wordt verstrekt en dat de beslissing om dit voordeel te onthouden in rechte onaantastbaar is. Het beroep van Chogogo op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat het onthouden van het voordeel geen onevenredig nadeel oplevert dat zonder wettelijke grondslag voor compensatie in aanmerking komt. Het Hof concludeerde dat de afwijzing van het verzoek niet in strijd is met het algemeen rechtsbeginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten.

De uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van het Gerecht en het Bestuurscollege, en het Hof oordeelde dat het hoger beroep ongegrond is. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2008.

Uitspraak

206 HLAR 34/07
Datum uitspraak: 9 juni 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Chogogo Resort Curaçao N.V.,
gevestigd te Curacao,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 14 juni 2007 in het geding tussen:
appellante
en
het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 15 november 2006 heeft het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao (hierna: het Bestuurscollege) een verzoek van de naamloze vennootschap Chogogo Resort Curaçao N.V. (hierna: Chogogo) om nadeelcompensatie afgewezen.
Bij uitspraak van 14 juni 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (hierna: het Gerecht) het daartegen door Chogogo ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Chogogo bij brief, bij het Hof ingekomen op 25 juli 2007, hoger beroep ingesteld bij het Hof. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 3 september 2007.
Het Bestuurscollege heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2008, waar Chogogo, vertegenwoordigd door mr. P.C. Verton, advocaat, vergezeld door J. Schellevis, en het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. Z. Metry, ambtenaar in dienst van het Eilandgebied Curaçao, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij brief van 15 november 2003 heeft Chogogo het Bestuurscollege verzocht om haar met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Eilandsverordening vrijstelling logeergastenbelasting (hierna: de Eilandsverordening) vrij te stellen van logeergastenbelasting. Bij beschikking van 20 september 2004 heeft het Bestuurscollege dat verzoek afgewezen. Bij beschikking van 13 april 2005 heeft het Bestuurscollege het daartegen door Chogogo gemaakte bezwaar, voor zover gericht tegen de Eilandsverordening, niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 mei 2006 heeft het Gerecht het daartegen door Chogogo ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 27 november 2006 heeft het Hof deze uitspraak bevestigd.
2.2. Bij brief van 23 mei 2006 heeft Chogogo het Bestuurscollege verzocht haar bij wijze van nadeelcompensatie vrij te stellen van logeergastenbelasting. Aan dat verzoek heeft zij ten grondslag gelegd dat, nu hotels die bij een internationale hotelketen zijn aangesloten krachtens artikel 2, eerste lid, van de Eilandsverordening kunnen worden vrijgesteld van logeergastenbelasting, hotels die dat niet zijn een oneerlijk concurrentienadeel ondervinden.
Bij beschikking van 15 november 2006 heeft het Bestuurscollege dat verzoek afgewezen.
2.3. Nu de grondslag voor het nemen van een beslissing op een verzoek om nadeelcompensatie een andere is dan die voor het nemen van een beslissing op een verzoek om vrijstelling van logeergastenbelasting, is het verzoek van 23 mei 2006 ten opzichte van dat van 15 november 2003, geen herhaald verzoek, waarvoor het in de uitspraak van het Hof van 30 mei 2005 in zaak nr. 74 HLAR 44/04 uiteengezette toetsingskader geldt.
2.4. Vrijstelling van logeergastenbelasting is een door het Bestuurscollege te verschaffen voordeel. De beslissing om Chogogo dat voordeel te onthouden is in rechte onaantastbaar. Van de rechtmatigheid daarvan moet daarom thans worden uitgegaan. Het betoog dat het Gerecht heeft miskend dat de afwijzing van het verzoek in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, kan dan ook niet slagen.
Het onthouden van dat voordeel levert geen onevenredig, buiten het normale maatschappelijke risico vallende en op een beperkte groep burgers of instellingen drukkend, nadeel op dat zonder bijzondere grondslag in de wet voor compensatie door het Bestuurscollege in aanmerking komt. Het betoog dat het Gerecht heeft miskend dat de afwijzing van het verzoek in strijd is met het algemeen rechtsbeginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten faalt derhalve.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,