ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG1008
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van deviezenprovisie door de Centrale Bank van Aruba en de gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om de deviezenprovisie die de Centrale Bank van Aruba in rekening heeft gebracht aan de appellanten, Metacorp N.V. en Boulevard Casino N.V., voor betalingen aan het buitenland in 2003. De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die hun beroep tegen de beschikking van de Bank ongegrond verklaarde. De Bank had hen Afl. 38.000,34 aan deviezenprovisie opgelegd, en de appellanten voerden aan dat de Bank verschillende heffingmethodes hanteert, waardoor zij de voor hen gunstigste methode zouden moeten kunnen kiezen. Het Hof oordeelt dat de gestelde verschillende heffingmethodes niet relevant zijn voor de zaak, omdat de Landsverordening deviezenprovisie geen ruimte biedt voor een dergelijke keuze. Het Hof bevestigt dat de Bank haar controlebeleid richt op ingezetenen die hun betalingen via aangemelde bankrekeningen verrichten, wat een legitieme reden is voor het verschil in behandeling. De appellanten hebben niet aangetoond dat er sprake is van gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld, en het Hof concludeert dat de Bank rechtmatig heeft gehandeld. De uitspraak van het Gerecht wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.