ECLI:NL:OGHNAA:2008:BG0863

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
9 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
219 HLAR 47/07
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om erkenning van onderwijsinstelling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 3 oktober 2007 heeft geoordeeld dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is. De achtergrond van de zaak ligt in een verzoek van [appellant] aan de minister van Volksgezondheid, Milieu, Administratieve en Vreemdelingenzaken om de Universidad Libre de Colombia als erkende onderwijsinstelling aan te wijzen. De minister heeft dit verzoek bij brief van 14 november 2006 afgewezen. Hierop heeft [appellant] bezwaar gemaakt, maar de minister heeft dit bezwaar bij beschikking van 17 april 2007 niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft vervolgens het beroep van [appellant] tegen deze beschikking niet-ontvankelijk verklaard, wat heeft geleid tot het hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Tijdens de zitting op 16 april 2008 heeft [appellant], vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, en de minister, vertegenwoordigd door mr. D.M. Passchier, hun standpunten toegelicht. [Appellant] betoogde dat hij het beroepschrift op de laatste dag van de wettelijke termijn had ingediend, of dat er sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding. Het Hof heeft echter vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was begonnen op 18 april 2007 en eindigde op 29 mei 2007. Aangezien [appellant] het beroepschrift op 30 mei 2007 heeft ingediend, was het beroep niet tijdig. Het Hof heeft geoordeeld dat het Gerecht terecht geen grond heeft gevonden om de termijnoverschrijding niet aan [appellant] tegen te werpen.

De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van het Gerecht en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 9 juni 2008.

Uitspraak

219 HLAR 47/07
Datum uitspraak: 9 juni 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 3 oktober 2007 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Volksgezondheid, Milieu, Administratieve en Vreemdelingenzaken.
1. Procesverloop
Bij brief van 14 november 2006 heeft de minister van Volksgezondheid, Milieu, Administratieve en Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) aan [appellant] (hierna: [appellant]) medegedeeld dat hij niet kan worden ontvangen in zijn verzoek om de Universidad Libre de Colombia als instelling in de zin van artikel 2 van de Landsverordening uitoefening geneeskunst aan te wijzen.
Bij beschikking van 17 april 2007 heeft de minister het daartegen door [appellant] Ibarra gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 3 oktober 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep niet ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief van 14 november 2007, bij het Gerecht ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 4 december 2007 heeft de minister van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2008, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. D.M. Passchier, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [Appellant] betoogt dat het Gerecht, door het beroep niet ontvankelijk te verklaren, heeft miskend dat hij het beroepschrift op de laatste dag van de wettelijke beroepstermijn heeft ingediend, dan wel dat verschoonbaar is dat hij die termijn heeft overschreden.
2.1.1. Aangezien de beschikking op het bezwaarschrift is gedagtekend 17 april 2007, is de termijn voor het indienen van een beroepschrift aangevangen op de dag daarna en geëindigd op 29 mei 2007. Aangezien [appellant] het beroepschrift op 30 mei 2007 heeft ingediend, is het beroep niet tijdig ingesteld. In hetgeen [appellant] terzake heeft aangevoerd, heeft het Gerecht voorts terecht geen grond gevonden om de termijnoverschrijding niet aan hem tegen te werpen. Het betoog faalt.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008