ECLI:NL:OGHNAA:2008:BF1899
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- E.P. van Unen
- G.C.C. Lewin
- H.L. Wattel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen tussenbeschikking in civiele procedure
In deze zaak heeft de werknemer hoger beroep ingesteld tegen een tussenbeschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) van Aruba, gedateerd 15 maart 2007. De werknemer heeft zijn appelschrift ingediend op 24 april 2007, maar het Hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op artikel 429n lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat van tussenbeschikkingen afzonderlijk hoger beroep niet is toegelaten, tenzij het Hof anders bepaalt. De werknemer had weliswaar een akte van hoger beroep ingediend binnen de termijn, maar het appelschrift was te laat ingediend. Het Hof heeft vastgesteld dat de eindbeschikking van 7 juni 2007 inmiddels onherroepelijk was geworden, waardoor inhoudelijke beoordeling van het geschil niet meer mogelijk was. De werknemer had in zijn appelschrift twee vragen van procesrechtelijke aard aan het Hof voorgelegd en vier grieven aangevoerd, maar het Hof heeft deze niet in behandeling genomen. De werkgever heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot bevestiging van de beschikking van het GEA, met veroordeling van de werknemer in de proceskosten. Uiteindelijk heeft het Hof de werknemer niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en hem veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die zijn begroot op Afl. 2.400,- aan salaris voor de gemachtigde.