ECLI:NL:OGHNAA:2008:BE8652

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
12 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ 408/07 - H 97/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van bewindvoerder in het kader van onderbewindstelling

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, betreft het de benoeming van een bewindvoerder voor een betrokkene die tijdelijk of duurzaam niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De betrokkene heeft geen voorkeur uitgesproken voor een specifieke bewindvoerder, maar er zijn ernstige bezwaren van vijf zusters tegen de benoeming van de appellant als bewindvoerder. Het Hof oordeelt dat, hoewel de bezwaren van de zusters niet objectief gerechtvaardigd hoeven te zijn, deze wel voldoende aanleiding geven om af te wijken van de gebruikelijke voorkeur voor familieleden als bewindvoerder.

De procedure is voortgezet op 1 juli 2008, waarbij de betrokkene zijn mening heeft kunnen geven. Het Hof heeft vastgesteld dat de betrokkene, die meerderjarig is, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen. De overige belanghebbenden zijn het eens met de onderbewindstelling. Appellant heeft tijdens de mondelinge behandeling zijn vertrouwen in de door het GEA benoemde bewindvoerster uitgesproken, omdat deze de gelden van de betrokkene had geblokkeerd. De bewindvoerster heeft echter verklaard dat dit tijdelijk was en in afwachting van een stappenplan. Het Hof oordeelt dat de bezwaren van appellant onvoldoende zwaarwegend zijn en bevestigt de keuze van het GEA voor de bewindvoerster.

De beslissing van het Hof is om de bestreden beschikking te bevestigen, wat betekent dat de benoeming van de bewindvoerster wordt gehandhaafd. Deze uitspraak is gedaan op 12 augustus 2008 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienummer: EJ 408/07 - H 97/08
Uitspraak: 12 augustus 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Beschikking in de zaak van:
[Naam vader van betrokkene],
wonende op Curaçao,
oorspronkelijk verzoeker,
thans appellant,
gemachtigde: mr. E.A. Arrindell,
- tegen -
1. [naam betrokkene],
wonende op Curaçao,
2. [naam eerste zus],
wonende in Nederland,
3. [naam tweede zus],
wonende op Curaçao,
4. [naam derde zus],
wonende op Curaçao,
5. [naam vierde zus],
wonende in Nederland,
6. [naam vijfde zus],
wonende in Nederland,
7. [naam bewindvoerdster],
wonende op Curaçao,
belanghebbenden.
Belanghebbende sub 1 wordt hierna aangeduid als "de betrokkene" en belanghebbende sub 7 als "de bewindvoerster".
1. Het verdere verloop van de procedure
Overeenkomstig het Hof bij beschikking van 17 juni 2008 heeft bepaald, is de behandeling van de zaak op 1 juli 2008 ten huize van de betrokkene voortgezet ten overstaan van mr. L.J. de Kerpel-van de Poel, waarbij de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zijn mening kenbaar te maken. Beschikking is aangezegd tegen heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Het Hof is van oordeel dat de betrokkene, die meerderjarig is, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen en dat het GEA daarom terecht ter bescherming van de betrokkene een bewind heeft ingesteld over zijn goederen. De betrokkene heeft hierover geen duidelijk standpunt ingenomen. Alle overige verschenen belanghebbenden zijn het op zichzelf met de onderbewindstelling eens.
2.2 De betrokkene heeft tegenover het lid van het Hof geen uitdrukkelijke voorkeur voor de benoeming van een bepaalde persoon als bewindvoerder uitgesproken. Ingevolge
art. 1:435 lid 4 BW wordt, nu de betrokkene niet is gehuwd en geen andere levensgezel heeft, in het algemeen bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot
bewindvoerder benoemd. In het onderhavige geval ziet het Hof echter aanleiding om daarvan af te wijken, nu de vijf zusters ernstige bezwaren hebben tegen de benoeming van appellant en zij zelf niet beschikbaar zijn. In hoeverre de bezwaren van de zusters objectief gerechtvaardigd zijn, kan daarbij in het midden blijven.
2.3 Appellant heeft bij de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat hij alle vertrouwen heeft verloren in de door het GEA benoemde bewindvoerster, omdat zij de gelden van de betrokkene had geblokkeerd. De bewindvoerster heeft verklaard dat zij dit voorlopig had gedaan in afwachting van een op te stellen stappenplan en zij heeft toegezegd onverwijld ervoor te zullen zorgen dat gelden periodiek beschikbaar komen om te voorzien in het levensonderhoud van de betrokkene. Gelet hierop acht het Hof dit bezwaar van appellant tegen de bewindvoerster onvoldoende zwaarwegend. Andere bezwaren zijn niet naar voren gekomen.
2.4 Op grond van het voorgaande verenigt het Hof zich met de keuze van het GEA voor de bewindvoerster. De bestreden beschikking zal daarom worden bevestigd.
BESLISSING:
Het Hof bevestigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. B.M. Mezas, G.C.C. Lewin en L.J. de Kerpel-van de Poel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 12 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.