ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD9051

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 1449/06 - H 29/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen van hoger beroep door niet-betaling griffierecht

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba werd behandeld, ging het om een hoger beroep dat door de appellanten was ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. De appellanten, beiden wonende op Curaçao, waren oorspronkelijk eisers in conventie en verweerders in reconventie. De geïntimeerde, eveneens wonende op Curaçao, was oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De gemachtigde van de appellanten was mr. E.J. Maduro, terwijl de geïntimeerde werd bijgestaan door mr. J.I. Hardeveld.

De procedure begon met een vonnis van het GEA op 16 april 2007. De appellanten dienden op 22 mei 2007 een akte van hoger beroep in, die op 17 september 2007 aan de geïntimeerde werd betekend. Gedurende de procedure werd op 21 januari 2008 aan de gemachtigden van partijen meegedeeld dat de zaak op de rol stond voor uitlating pleidooi op 12 februari 2008. De zaak werd echter verwezen naar de rol van 18 maart 2008 voor uitlating omtrent de betaling van griffiegelden. Op die datum werd vonnis gevraagd, en de uitspraak werd bepaald op 29 april 2008.

De beoordeling van het Hof richtte zich op de niet-betaling van het griffierecht door de appellanten. Ondanks de geboden gelegenheid om zich hierover uit te laten, maakten de appellanten geen gebruik van deze mogelijkheid. Het Hof oordeelde dat, ingevolge artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het hoger beroep daardoor verviel. De beslissing van het Hof was dan ook dat het hoger beroep als vervallen werd beschouwd.

Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op Curaçao in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Burgerlijke zaken 2008
Registratienummer: AR 1449/06 - H 29/08
Uitspraak: 29 april 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
1. [appellant 1],
2. [appellant 2],
beiden wonende op Curaçao,
oorspronkelijk eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. E.J. Maduro,
- tegen -
[Geïntimeerde],
wonende op Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J.I. Hardeveld.
Partijen worden hierna "[appellanten]" en "[geïntimeerde]" genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 16 april 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (verder: GEA), tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 [appellanten] zijn in hoger beroep gekomen van dat vonnis door op 22 mei 2007 een akte van hoger beroep in te dienen. Op 17 september 2007 is die akte aan [Geïntimeerde] betekend.
1.3 Bij bericht van 21 januari 2008 is aan de gemachtigden van partijen bericht dat de zaak stond geappointeerd op de rol van 12 februari 2008 voor uitlating pleidooi. Ter rolle van 12 februari 2008 is de zaak verwezen naar de rol van 18 maart 2008 voor uitlating omtrent de betaling van griffiegelden. Ter rolle van 18 maart 2008 is vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op heden.
2. De beoordeling
Het griffierecht is niet betaald. [appellanten] hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden gelegenheid zich daarover uit te laten. Ingevolge art. 270 lid 5 Rv is het hoger beroep daarom vervallen.
BESLISSING:
Het Hof verstaat dat het hoger beroep is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.E.M. Polkamp, G.C.C. Lewin en L.J. de Kerpel-van de Poel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 29 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.