ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD9051
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- G.E.M. Polkamp
- G.C.C. Lewin
- L.J. de Kerpel-van de Poel
- Rechtspraak.nl
Vervallen van hoger beroep door niet-betaling griffierecht
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba werd behandeld, ging het om een hoger beroep dat door de appellanten was ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. De appellanten, beiden wonende op Curaçao, waren oorspronkelijk eisers in conventie en verweerders in reconventie. De geïntimeerde, eveneens wonende op Curaçao, was oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De gemachtigde van de appellanten was mr. E.J. Maduro, terwijl de geïntimeerde werd bijgestaan door mr. J.I. Hardeveld.
De procedure begon met een vonnis van het GEA op 16 april 2007. De appellanten dienden op 22 mei 2007 een akte van hoger beroep in, die op 17 september 2007 aan de geïntimeerde werd betekend. Gedurende de procedure werd op 21 januari 2008 aan de gemachtigden van partijen meegedeeld dat de zaak op de rol stond voor uitlating pleidooi op 12 februari 2008. De zaak werd echter verwezen naar de rol van 18 maart 2008 voor uitlating omtrent de betaling van griffiegelden. Op die datum werd vonnis gevraagd, en de uitspraak werd bepaald op 29 april 2008.
De beoordeling van het Hof richtte zich op de niet-betaling van het griffierecht door de appellanten. Ondanks de geboden gelegenheid om zich hierover uit te laten, maakten de appellanten geen gebruik van deze mogelijkheid. Het Hof oordeelde dat, ingevolge artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het hoger beroep daardoor verviel. De beslissing van het Hof was dan ook dat het hoger beroep als vervallen werd beschouwd.
Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op Curaçao in aanwezigheid van de griffier.