ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD8943
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verkorting van termijnen in kort geding door bonden tegen het Land Aruba
In deze zaak hebben de bonden, bestaande uit verschillende vakverenigingen in Aruba, een verzoek ingediend bij de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Dit verzoek was gericht op het verkorten van de termijnen zoals bedoeld in artikel 235 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, naar aanleiding van een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) op 18 april 2008. De bonden waren in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis en vroegen om een onmiddellijke voorziening bij voorraad, omdat zij meenden dat de zaak spoedeisend was.
De president heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de enkele omstandigheid dat de zaak spoedeisend is, niet voldoende is om de termijnen verder te verkorten dan de wet al voorziet. Er moet sprake zijn van 'grote spoed' om een dergelijke beslissing te rechtvaardigen. De president heeft vastgesteld dat in dit geval geen sprake was van zodanige grote spoed dat een afweging van de belangen van partijen leidde tot een andere beslissing. De discretionaire bevoegdheid om de termijnen te verkorten werd niet ingeroepen, en het verzoek werd afgewezen.
De beschikking werd gegeven door mr. F.J.P. Lock, lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en uitgesproken op 23 april 2008 in aanwezigheid van de griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke termijnen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden verkort in kort geding procedures.