In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een geschil over een verkavelingsplan en de invulling daarvan. De zaak is gestart door de naamloze vennootschap Greko’s N.V., gevestigd op Curaçao, die oorspronkelijk als gedaagde fungeerde en nu als appellante optreedt. De tegenpartij is [X], die oorspronkelijk eiser was en nu geïntimeerde is. De procedure is gestart met een vonnis op 11 maart 2003, waarin [X] werd toegelaten tot bewijslevering over verschillende punten, waaronder de aanwezigheid van een bord met een schets van het verkavelingsplan en de promotie-activiteiten die door [X] zijn ondernomen. Het Hof heeft in dit tussenvonnis de bewijslevering van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd door [X] met betrekking tot de aanwezigheid van het bord en de promotie-activiteiten. Het Hof heeft ook de waarde van de gevel voor Greko’s vastgesteld op NAF. 93.075,-- na toepassing van een korting van 25% op de totale waarde. De bewijsopdrachten aan [X] zijn niet in voldoende mate bewezen, met uitzondering van enkele infrastructurele werkzaamheden die door [X] zijn verricht. Het Hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de wijze waarop de waarden van de prestaties moeten worden vastgesteld en heeft voorgesteld om een deskundige te benoemen. De zaak is verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [X].