ECLI:NL:OGHNAA:2007:BG3819

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
202 HLAR 30/07
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van machtiging voor de handel in wapens en vuurwapens door de minister van Justitie

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep. De minister van Justitie had op 21 juni 2005 geweigerd om aan de naamloze vennootschap "World Wide Trading N.V." een machtiging voor de handel in wapens en vuurwapens te verlenen. Deze beslissing werd door de minister in een beschikking van 8 augustus 2006 ongegrond verklaard, waarop World Wide Trading in beroep ging bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. Dit Gerecht verklaarde op 21 mei 2007 het beroep van World Wide Trading gegrond en vernietigde de beschikking van de minister, met de opdracht om opnieuw op het bezwaar te beslissen.

De minister ging tegen deze uitspraak in hoger beroep. Het Hof heeft de zaak op 3 oktober 2007 behandeld, waarbij zowel de minister als World Wide Trading vertegenwoordigd waren door hun respectieve raadsheren. De minister betoogde dat het Gerecht ten onrechte had geoordeeld dat de termijnoverschrijding bij het indienen van het beroep verschoonbaar was. Het Hof oordeelde dat World Wide Trading, na kennisname van de beschikking op bezwaar, een beroepschrift had kunnen indienen om de termijn te bewaken, ook al waren de relevante stukken later verzonden.

Het Hof oordeelde dat de aangevallen uitspraak van het Gerecht diende te worden vernietigd en verklaarde het beroep van World Wide Trading tegen de beschikking van de minister niet-ontvankelijk. De beslissing van het Hof werd genomen in naam der Koningin, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

202 HLAR 30/07
Datum uitspraak: 29 november 2007
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 21 mei 2007 in het geding tussen:
de naamloze vennootschap "World Wide Trading N.V.", gevestigd in Aruba,
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 21 juni 2005 heeft appellant (hierna: de minister) geweigerd aan de naamloze vennootschap "World Wide Trading N.V." (hierna: World Wide Trading) machtiging voor de handel in wapens en vuurwapens te verlenen.
Bij beschikking van 8 augustus 2006 heeft de minister het daartegen door World Wide Trading gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 mei 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht), voor zover thans van belang, het daartegen door World Wide Trading ingestelde beroep gegrond verklaard, de beschikking van 8 augustus 2006 vernietigd en de minister opgedragen opnieuw op het gemaakte bezwaar te beslissen met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de Minister bij brief van 2 juli 2007, bij het Hof ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 20 augustus 2007 heeft World Wide Trading een reactie ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 oktober 2007, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. M.B. Boyce, ambtenaar in dienst bij het Land, en World Wide Trading, vertegenwoordigd door
mr. P.A.P.J. van der Sloot, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De minister klaagt dat het Gerecht de termijnoverschrijding bij het indienen van het beroep ten onrechte verschoonbaar heeft geacht.
2.2. Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid, blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, bevat het beroepschrift ten minste de gronden waarop het beroep berust.
2.2.1. Vast staat dat het beroepschrift niet is ingediend binnen de daarvoor gestelde termijn. Het Gerecht heeft ten onrechte in de omstandigheid dat het advies van de bezwaaradviescommissie en het verslag van de hoorzitting eerst op 12 februari 2007 aan World Wide Trading is verzonden grond gevonden voor het oordeel dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. World Wide Trading had, toen zij op 10 augustus 2006 kennis kreeg van de beschikking op bezwaar, ter bewaring van de termijn een beroepschrift kunnen indienen met het verzoek om de gronden van het beroep aan te mogen vullen, wanneer zij over voormelde stukken kon beschikken. Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de Lar staat daaraan niet in de weg. Het betoog slaagt.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het beroep van World Wide Trading tegen de beschikking van 8 augustus 2008 niet-ontvankelijk verklaren.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 21 mei 2007 in zaak no. Lar 377 van 2007;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep van World Wide Trading tegen de beschikking van de Minister van Justitie van 8 augustus 2006, kenmerk CWJZ/1510geh, niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
Voorzitter
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2007