ECLI:NL:OGHNAA:2007:BG3805

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
191 HLAR 19/07
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en onbevoegdheid van het Hof inzake proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Union Caribe N.V., gevestigd te Aruba, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin het beroep van verzoekster tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf ongegrond werd verklaard. Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het bestuursorgaan alsnog de gevraagde vergunning verleend, waarna verzoekster het hoger beroep heeft ingetrokken.

Verzoekster verzocht het Hof om de minister van Vreemdelingenzaken te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten die zijn gemaakt in de procedure en tot teruggave van het griffierecht. Het Hof heeft de zaak behandeld op 3 oktober 2007, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. D. Kock en de minister door mr. P.D. Langerak.

Het Hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoet is gekomen. Echter, de Landsverordening administratieve rechtspraak biedt geen grondslag voor een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten of teruggave van het griffierecht na intrekking van het hoger beroep. Daarom verklaart het Hof zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.

De uitspraak is gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, in naam der Koningin, op 29 november 2007. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. H.L. Wattel en de leden mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van griffier mr. N.M. Martinez.

Uitspraak

191 HLAR 19/07
Datum uitspraak: 29 november 2007
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het verzoek van:
de naamloze vennootschap Union Caribe N.V., gevestigd te Aruba,
verzoekster,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep.
1. Procesverloop
Bij brief, bij het Hof ingekomen op 14 mei 2007, heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 2 april 2007.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 oktober 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. D.Kock, advocaat, en de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister), vertegenwoordigd door mr. P.D. Langerak, ambtenaar in dienst van het Land, zijn verschenen.
Verzoekster heeft het hoger beroep ter zitting ingetrokken, doch het Hof verzocht de minister te veroordelen tot vergoeding van de bij haar in de procedure opgekomen proceskosten en tot teruggave van het griffierecht.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerecht, waarbij het beroep van verzoekster tegen het uitblijven van een beslissing op het door haar tegen de afwijzing van een aanvraag om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf gemaakte bezwaar ongegrond is verklaard.
Hangende de procedure in hoger beroep is aan verzoekster alsnog zodanige vergunning verleend. Zij heeft het hoger beroep naar aanleiding daarvan ingetrokken.
2.2. Het hoger beroep is aldus ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel aan verzoekster tegemoet is gekomen. Voor een veroordeling tot vergoeding van de in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten en tot terugbetaling van het griffierecht na intrekking van het hoger beroep biedt de Landsverordening administratieve rechtspraak echter geen grondslag. Het Hof is dan ook onbevoegd van het verzoek kennis te nemen.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
Voorzitter
Griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2007