ECLI:NL:OGHNAA:2007:BG2327

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
4 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
161 HLAR 35/06
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming tot notaris en beoordelingsvrijheid van de minister

In deze zaak gaat het om de benoeming van mr. M.J.C. Tromp tot notaris in Aruba, die door de Gouverneur op voordracht van de Minister van Justitie is gedaan. Appellant, die bezwaar maakte tegen deze benoeming, stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van het advies van de benoemingscommissie en dat hij als geboren Antiliaan en gehuwd met een Arubaanse, voorrang had moeten krijgen bij de benoeming. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond, waarna appellant hoger beroep instelde bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Tijdens de zitting op 26 maart 2007 werd de zaak behandeld, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. Het Hof overwoog dat de minister beoordelingsvrijheid heeft bij de benoeming van notarissen en dat het beleid is om bij gelijke geschiktheid de voorkeur te geven aan Arubaanse kandidaten. Het Hof oordeelde dat de minister in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat appellant geen gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen aan het advies van de commissie inzake de benoeming tot notaris. Het Hof bevestigde de aangevallen uitspraak van het Gerecht, waarbij het hoger beroep van appellant ongegrond werd verklaard.

De beslissing van het Hof benadrukt de verantwoordelijkheden van de minister bij benoemingen en de ruimte die hij heeft om beleidskeuzes te maken, ook al zijn er andere kandidaten die mogelijk ook in aanmerking komen voor de functie. De uitspraak bevestigt dat de minister niet verplicht is om de aanbevelingen van de commissie te volgen, en dat de belangen van de betrokkenen zorgvuldig moeten worden afgewogen.

Uitspraak

161 HLAR 35/06
Datum uitspraak: 4 juni 2007
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 23 augustus 2006 in het geding tussen:
appellant
en
de Gouverneur van Aruba, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij Landsbesluit van 28 april 2005, no. 3, heeft de Gouverneur van Aruba op voordracht van de Minister van Justitie (hierna: de minister) mr. M.J.C. Tromp tot notaris in Aruba benoemd.
Bij brief van 8 juni 2005 heeft appellant hiertegen bij de minister bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak van 23 augustus 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door appellant tegen het uitblijven van een beschikking op het aldus gemaakte bezwaar ingestelde beroep kennelijk aangemerkt als gericht tegen de ongegrondverklaring van het gemaakte bezwaar die daarvan het gevolg wordt geacht te zijn en het ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij het Hof ingekomen op 26 september 2006, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 6 november 2006 heeft de minister van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 maart 2007, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. P.R.C. Brown, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.J. Coutinho, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant klaagt dat, samengevat weergegeven, het Gerecht heeft miskend dat mr. M.J.C. Tromp vanaf 2004 niet meer op het kantoor van mr. M.A. Eman werkzaam was en hij in zijn belangen is geschaad, doordat hij geen kopie van het advies van de commissie inzake de benoeming tot notaris heeft ontvangen.
2.1.1. De klacht faalt. Nu de minister aan het besluit niet ten grondslag heeft gelegd dat mr. M.J.C. Tromp ook vanaf de tweede helft van 2004 op het kantoor van mr. M.A. Eman werkzaam was, kan de desbetreffende klacht niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden en heeft appellant daarbij daarom geen belang. Voorts is het advies van de commissie inzake de benoeming tot notaris volgens de "Procedure tot benoeming van een notaris" vertrouwelijk, doch blijkt uit de stukken dat de Directeur van het Kabinet van de Gouverneur appellant bij brief van 28 april 2005 van de inhoud ervan op de hoogte heeft gesteld. Dat appellant, zoals hij stelt, in zijn belangen is geschaad, is aldus niet aannemelijk.
2.2. Appellant klaagt voorts dat, samengevat weergegeven, het Gerecht, door in het in beroep aangevoerde geen grond te vinden voor het oordeel dat de minister niet in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen, heeft miskend dat de minister, door het advies van de commissie niet te volgen, is afgeweken van de "Procedure tot benoeming van een notaris" en niet heeft gemotiveerd dat mr. M.J.C. Tromp voor de functie geschikter is dan hij, hetgeen vereist was, nu hij geboren Antiliaan is en gehuwd met een Arubaanse, zodat hij als Arubaanse kandidaat moest worden beschouwd. Volgens appellant heeft het Gerecht verder miskend dat in de "Procedure tot benoeming van een notaris" staat dat het advies van de commissie zoveel mogelijk in acht wordt genomen en hij daaraan daarom te honoreren vertrouwen kon ontlenen dat hij benoemd zou worden.
2.2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening op het Notarisambt, voor zover thans van belang, worden notarissen bij landsbesluit aangesteld. De minister voert daarbij het beleid dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur naar een Arubaanse kandidaat uitgaat, omdat de Arubaanse overheid in de opleiding en werkgelegenheid van landskinderen heeft geïnvesteerd.
2.2.2. Zoals het Gerecht met juistheid heeft overwogen, behoort een benoemingsbesluit, als het onderhavige, tot de verantwoordelijkheid van de minister en komt hem terzake beoordelingsvrijheid toe. Dat in de "Procedure tot benoeming van een notaris" vermeld staat dat de aanbevelingen van de commissie zoveel mogelijk in acht worden genomen, betekent niet dat de minister gehouden is om die aanbevelingen steeds op te volgen. Appellant kon aan haar advies dan ook geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij zou worden benoemd. In hetgeen in beroep is aangevoerd heeft het Gerecht voorts terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de minister niet in redelijkheid heeft kunnen beslissen, zoals hij heeft gedaan. De minister heeft in eerste aanleg nader toegelicht dat aan het besluit van 28 april 2005 ten grondslag ligt dat mr. M.J.C. Tromp voldoet aan de eisen om tot notaris te kunnen worden benoemd en zij als Arubaanse kandidaat de voorkeur geniet. Het Gerecht heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de minister appellant ten onrechte niet als Arubaanse kandidaat in de zin van voormeld beleid heeft aangemerkt. Dat appellant, naar hij stelt, gehuwd is met een Arubaanse, heeft de minister daarvoor niet voldoende mogen achten, gelet op voormelde met het gevoerde beleid beoogde doelstelling. De klacht faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
Voorzitter
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2007