ECLI:NL:OGHNAA:2006:BG2083

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
27 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
148 HLAR 22/06
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en termijnoverschrijding in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB had op 23 september 2004 vastgesteld dat de appellant per 1 november 2004 voor 27% arbeidsongeschikt was. Na een bezwaarprocedure, waarin de SVB het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde op 23 juni 2005, heeft de appellant beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. Dit beroep werd op 9 maart 2006 niet-ontvankelijk verklaard, wat de appellant ertoe bracht om hoger beroep in te stellen op 20 april 2006. De gronden van het hoger beroep zijn later aangevuld op 10 juli 2006. De SVB heeft gereageerd op het hoger beroep op 14 augustus 2006.

Tijdens de zitting op 26 september 2006 heeft de appellant, bijgestaan door een gemachtigde, zijn standpunt toegelicht, terwijl de SVB werd vertegenwoordigd door drie medewerkers. De appellant voerde aan dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het beroepschrift verschoonbaar was, maar het Hof oordeelde dat het Gerecht terecht had geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 27 november 2006.

Uitspraak

148 HLAR 22/06
Datum uitspraak: 27 november 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend op [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 9 maart 2006 in het geding tussen:
appellant
en
de Sociale Verzekeringsbank.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 23 september 2004 heeft de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 1 november 2004 vastgesteld op 27%.
Bij beschikking van 23 juni 2005 heeft de SVB het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 maart 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), het daartegen door appellant ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 20 april 2006, ingekomen bij het Gerecht op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 10 juli 2006, bij het Hof ingekomen op die dag.
Bij brief, bij het Hof ingekomen op 14 augustus 2006, heeft de SVB van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 september 2006, waar appellant, in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en de SVB, vertegenwoordigd door mr. M. Bonafasia, mr. V. Ray en drs. M.A. Maria, allen in dienst van de SVB, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar) wordt het beroepschrift ingediend binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven, of geldt als geweigerd.
Ingevolge het tweede lid, geldt de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt als de dag waarop deze is gegeven.
Ingevolge het derde lid geldt dat wanneer het beroepschrift na afloop van de daarvoor gestelde termijn is ingediend, niet-ontvankelijk-verklaring op grond daarvan achterwege blijft, indien de indiener aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan hem toe te rekenen bijzondere omstandigheden en dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.
2.2. Appellant klaagt dat het Gerecht heeft miskend dat sprake was van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.
2.2.1. De klacht faalt. Het Gerecht heeft termijnoverschrijding terecht en op juiste gronden niet verschoonbaar geoordeeld. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd geeft geen aanleiding tot nadere overwegingen.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van het Gerecht dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verleent appellant verlof kosteloos te procederen;
II. bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2006