142 HLAR 16/06
Datum uitspraak: 27 november 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend op [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 2 mei 2006 in het geding tussen:
de Sociale Verzekeringsbank.
Bij beschikking van 17 februari 2003 heeft de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) een aanspraak van appellante op ongevallengeld krachtens de Landsverordening Ongevallenverzekering (hierna: de LvOv) afgewezen.
Bij brief van 14 maart 2003 heeft appellante daartegen bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 14 oktober 2003 heeft de SVB de beschikking van 17 februari 2003 naar aanleiding van het aldus gemaakte bezwaar ingetrokken en heeft zij het ongeval dat appellante op 9 oktober 2001 is overkomen als bedrijfsongeval aangemerkt.
Bij brief van 18 november 2003 heeft appellante tegen deze beschikking bezwaar gemaakt.
Bij beschikking van 6 oktober 2005 heeft de SVB het aldus gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en voor het overige ongegrond.
Bij uitspraak van 2 mei 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlands Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna : het Gerecht), het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 5 juni 2006, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief, bij het Hof ingekomen op 10 juli 2006, heeft de SVB van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 september 2006, waar appellante in persoon en bijgestaan door mr. R.E.F.A. Bijkerk, advocaat, en de SVB, vertegenwoordigd door mr. M. Bonafasia en drs. M.A. Maria, beiden werkzaam bij de SVB, zijn verschenen.
2.1. Het Hof overweegt ambtshalve het volgende.
2.2. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt in deze verordening en de daarop berustende bepalingen onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Ingevolge artikel 68, eerste lid, voor zover te dezer zake van belang, grondt het bestuursorgaan de beschikking in heroverweging op het bezwaarschrift.
Ingevolge het tweede lid bevat de beschikking de gronden waarop zij berust en neemt deze de plaats in van de bestreden beschikking.
2.3. De beschikking van 14 oktober 2003 is een beschikking, als bedoeld in artikel 68 van de Lar. De SVB heeft de brief van 18 november 2003, waarbij appellante daartegen bezwaar heeft gemaakt, dan ook ten onrechte niet ter behandeling als beroepschrift naar het Gerecht doorgezonden, doch op het aldus gemaakte bezwaar beslist. Het Gerecht heeft deze beslissing ten onrechte niet deswege vernietigd en op de als beroepschrift aan te merken en te behandelen brief beslist.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof de beschikking van 6 oktober 2005 vernietigen en de beschikking van 14 oktober 2003 op rechtmatigheid toetsen aan de hand van de daartegen als bezwaren voorgedragen beroepsgronden.
2.5. De beschikking van 14 oktober 2003 bevat ten onrechte slechts de beslissing dat het ongeval van 9 oktober 2001 een bedrijfsongeval is, doch geen beslissing over de hoogte van het ongevallengeld. Nu die beschikking de plaats inneemt van de in bezwaar bestreden beschikking van 17 februari 2003, diende zij tevens de vaststelling van de hoogte van het ongevallengeld te bevatten.
Aan hetgeen appellante tegen de beschikking van 14 oktober 2003 heeft aangevoerd, komt het Hof niet toe.
2.6. Het beroep is gegrond. De beschikking van 14 oktober 2003 dient te worden vernietigd. De SVB zal met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen opnieuw op het tegen de beschikking van 17 februari 2003 gemaakte bezwaar moeten beslissen.
2.7. De SVB dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats Curaçao, van 2 mei 2006 in zaak no. Lar 2005/133;
III. verklaart het bij het Gerecht in die zaak tegen de beschikking van de Sociale Verzekeringsbank van 14 oktober 2003 ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt die beschikking;
V. vernietigt de beschikking van de Sociale Verzekeringsbank van 6 oktober 2005, no. 2086;
VI. bepaalt dat de Sociale Verzekeringsbank opnieuw op het door appellante tegen de beschikking van 17 februari 2003 gemaakte bezwaar beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen;
VII. veroordeelt de Sociale Verzekeringsbank tot vergoeding van de bij appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Naf. 2800,00 (zegge: tweeduizend achthonderd gulden) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Sociale Verzekeringsbank aan appellante te worden betaald;
VIII. gelast dat de Sociale Verzekeringsbank aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Naf. 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig gulden) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2006