ECLI:NL:OGHNAA:2006:BG1990

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
27 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
139 HLAR 13/06
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming directeur Directie Infrastructuur en Planning en rechtsmiddelen tegen weigering

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die bezwaar heeft gemaakt tegen de benoeming van een ander dan hijzelf in de functie van directeur van de Directie Infrastructuur en Planning, zoals vastgesteld bij Landsbesluit van 14 april 2005. De Gouverneur van Aruba heeft op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur deze benoeming gedaan. Appellant, die sinds 1990 als ambtenaar in dienst is van het land Aruba, heeft gesolliciteerd naar deze functie, maar is niet voorgedragen door de selectiecommissie. Hij heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op zijn bezwaar, maar het Gerecht in eerste aanleg van Aruba heeft zijn beroep op 12 april 2006 niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba heeft de zaak op 27 november 2006 behandeld. Het Hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat appellant ten tijde van het Landsbesluit ambtenaar was, niet voldoende is om te concluderen dat de beschikking een weigering behelst om ten aanzien van hem in de hoedanigheid van ambtenaar te beschikken. Het Hof oordeelt dat het Gerecht ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hoger beroep wordt gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar het Gerecht voor verdere behandeling.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een juiste toepassing van de Landsverordening administratieve rechtspraak en de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, en bevestigt dat ambtenaren recht hebben op een behoorlijke rechtsgang bij geschillen over hun benoeming en functie.

Uitspraak

139 HLAR 13/06
Datum uitspraak: 27 november 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 12 april 2006 in het geding tussen:
appellant
en
de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur.
1. Procesverloop
Bij Landsbesluit van 14 april 2005, no. 1, heeft de Gouverneur van Aruba, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur (hierna: de Minister) een ander dan appellant in de functie van directeur van de Directie Infrastructuur en Planning (hierna: de functie) benoemd.
Bij brief van 3 mei 2005 heeft appellant hiertegen bij de regering van Aruba en de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beschikking op het aldus gemaakte bezwaar heeft hij bij brief, bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) ingekomen op 29 september 2005, beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 12 april 2006 heeft het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 23 mei 2005, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 17 juli 2006 heeft de Minister van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 september 2006, waar appellant in persoon, en de Minister, vertegenwoordigd door mrs. A.J. Swaen en I.M.M. Swaen-Hernandez, beiden advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
2.1.1. Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 23, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak, zijn van beschikkingen waartegen beroep bij het Gerecht kan worden ingesteld uitgezonderd besluiten, waartegen bij een andere landsverordening beroep op de onafhankelijke rechter is opengesteld.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak oordeelt over beschikkingen, handelingen en weigeringen (om te beschikken of te handelen) ten aanzien van ambtenaren als zodanig, hun nagelaten betrekkingen en rechtsverkrijgenden, door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken bij uitsluiting in eerste aanleg het gerecht in ambtenarenzaken en in hoger beroep de raad van beroep in ambtenarenzaken.
2.1.2. Appellant is sinds 1990 als ambtenaar in dienst van het land Aruba. Bij brief van 30 juli 2004 heeft hij naar de functie gesolliciteerd. Bij brief van 21 maart 2005 heeft de commissie, ingesteld om over het selectieproces te adviseren, hem meegedeeld dat hij niet bij de Minister als kandidaat voor benoeming in de functie wordt voorgedragen.
2.1.3. De enkele omstandigheid dat appellant ten tijde van het Landsbesluit ambtenaar was, vormt, nu gesteld noch gebleken is dat de functie in zijn ambtelijke loopbaan past, onvoldoende grond voor het oordeel dat deze beschikking een weigering behelst om ten aanzien van hem in de hoedanigheid van ambtenaar te beschikken en daartegen voor hem beroep bij het Gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond. Het Gerecht heeft het ingestelde beroep dan ook ten onrechte in verband daarmee niet-ontvankelijk verklaard.
2.2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De zaak wordt naar het Gerecht teruggewezen om door hem te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, zittingsplaats Aruba van 12 april 2006 in zaak no. Lar nr. 2476 van 2006;
III. wijst de zaak naar het Gerecht terug.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2006