ECLI:NL:OGHNAA:2005:BG0994

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
21 november 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
99 HLAR 19/05
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen vergunningverlening aan Caribbean Cinemas

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de naamloze vennootschap Carica N.V. tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, die op 5 april 2005 het beroep van appellante niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak betreft een bezwaar dat appellante had ingediend tegen de vergunning die het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten had verleend aan Caribbean Cinemas voor het vestigen en drijven van een onderneming. Appellante stelde dat het Bestuurscollege de termijn voor het beslissen op het bezwaar had verlengd, maar het Hof oordeelde dat niet aannemelijk was gemaakt dat deze verlenging had plaatsgevonden. De relevante wetgeving, zoals artikel 69 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), werd in overweging genomen. Het Hof concludeerde dat de termijn om beroep in te stellen tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar was aangevangen op 26 juni 2004 en eindigde op 6 augustus 2004. Aangezien het beroepschrift pas op 10 augustus 2004 was ingediend, was het beroep niet tijdig. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht, waarbij het beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 21 november 2005.

Uitspraak

99 HLAR 19/05.
Datum uitspraak: 21 november 2005
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de naamloze vennootschap Carica N.V., gevestigd op Sint Maarten,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 5 april 2005 in het geding tussen:
appellante
en
het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 4 november 2003 heeft het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: het Bestuurscollege) aan de naamloze vennootschap Caribbean Cinemas of St. Maarten N.V. (hierna: Caribbean Cinemas) vergunning verleend tot het vestigen en drijven van een onderneming.
Tegen die beschikking heeft appellante bij brief van 25 februari 2004 bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak van 5 april 2005 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: het Gerecht), het door appellante tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 10 mei 2005, bij het Gerecht ingekomen op de volgende dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij op 29 juli 2005 ter griffie van het Hof ontvangen verweerschrift heeft het Bestuurscollege van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 september 2005, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. M.R.M. Bindraban, advocaat, het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. R.F. Gibson jr., en Caribbean Cinemas, vertegenwoordigd door mr. M. Le Poole, advocaat, zijn verschenen.
Bij die gelegenheid heeft appellante buiten bezwaar van de andere partijen een brief van 6 september 2005 overgelegd.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt een weigering om een beschikking te geven met een beschikking gelijk gesteld.
Wanneer de wettelijk gestelde termijn voor het geven van een beschikking is verstreken, zonder dat een beschikking is gegeven of – bij het ontbreken van zulk een termijn – wanneer niet binnen redelijke tijd een beschikking is gegeven, geldt dat ingevolge het derde lid als het weigeren van het geven van een beschikking.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, wordt het beroepschrift ingediend binnen zes weken na de dag, waarop de beschikking is gegeven, of geldt als geweigerd.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, beslist het bestuursorgaan uiterlijk vier maanden na de datum van indiening van het bezwaarschrift. Deze termijn kan, onder kennisgeving aan de bezwaarde en de andere partijen, eenmaal met ten hoogste dertig dagen worden verlengd.
2.2. Appellante klaagt dat het Gerecht heeft miskend dat het Bestuurscollege de termijn, gesteld bij artikel 69, eerste lid, van de Lar, met dertig dagen heeft verlengd. Zij stelt daartoe dat een medewerker van het Bestuurscollege haar mondeling heeft medegedeeld dat die termijn met dertig dagen wordt verlengd.
2.2.1. Het Gerecht heeft de juistheid van deze stelling terecht niet door appellante aannemelijk gemaakt geacht. Daarbij is van belang dat de mededeling gemotiveerd is betwist en dat er geen bewijsmiddelen zijn, waaruit de juistheid van die stelling kan blijken. Reeds daarom is de klacht ongegrond.
2.3. Gelet op het voorgaande, diende het Bestuurscollege uiterlijk op 25 juni 2004 een beslissing te nemen op het door appellante gemaakte bezwaar. De termijn om beroep in te stellen tegen het uitblijven van die beslissing is aangevangen op 26 juni 2004 en geëindigd op 6 augustus 2004 en niet, zoals het Gerecht heeft overwogen, op 5 augustus 2004.
Nu appellante het beroepschrift op 10 augustus 2004 heeft ingediend, is het beroep niet tijdig ingesteld. Niet is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding niet aan appellante mag worden tegengeworpen. Het Gerecht heeft het beroep derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2005.