ECLI:NL:OGHNAA:2005:BF9968
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- M.R. Wijnholt
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergunning tot tijdelijk verblijf en niet-ontvankelijkheid van hoger beroep
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 30 mei 2005 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning had ingediend. De aanvraag was afgewezen door de Gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao, namens de Minister van Justitie, op 8 mei 2004. Appellante had tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg, dat op 20 oktober 2004 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft appellante hoger beroep ingesteld bij het Hof, maar tijdens de zitting op 6 april 2005 bleek dat appellante, die inmiddels naar Colombia was teruggekeerd, geen contact meer had met haar advocaat of de familie bij wie zij als dienstbode zou gaan werken. Het Hof overwoog dat uit deze omstandigheden niet kon worden afgeleid dat appellante nog enig belang had bij het hoger beroep. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het Hof oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.