ECLI:NL:OGHNAA:2005:BF7499
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een gekorte bijstandsuitkering en de ontvankelijkheid van het beroepschrift
In deze zaak gaat het om de toekenning van een gekorte bijstandsuitkering aan de appellant door de Minister van Sociale Zaken en Infrastructuur. De Minister heeft op 29 november 2002 een beschikking afgegeven waarin de gekorte bijstandsuitkering werd toegekend. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Minister heeft dit bezwaar op 22 april 2003 ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens op 13 oktober 2004 beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 5 april 2005 de zaak heeft behandeld.
De kern van de zaak draait om de termijn voor het indienen van het beroepschrift. Volgens artikel 27 van de Landsverordening administratieve rechtspraak bedraagt deze termijn zes weken, beginnend op de dag na de datum van de beslissing op het bezwaarschrift. In dit geval is de termijn begonnen op 23 april 2004 en geëindigd op 3 juni 2004. Appellant heeft zijn beroepschrift echter pas op 4 juni 2004 ingediend, wat betekent dat het beroep niet tijdig is ingesteld. Het Hof heeft vastgesteld dat de argumenten van appellant over de termijnoverschrijding niet voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te weerleggen.
Het Hof heeft de uitspraak van het Gerecht bevestigd en geoordeeld dat het beroep van appellant ongegrond is. De beslissing van de Minister om de bijstandsuitkering te verlagen blijft daarmee in stand. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2005.