66 HLAR 35/04
Datum uitspraak: 30 mei 2005
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Minister van Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 25 augustus 2004 in het geding tussen:
[belanghebbende], wonend in [woonplaats],
Bij beschikking van 17 september 2003 heeft appellant (hierna: de Minister) een verzoek van [aanvrager] (hierna: aanvrager) om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf aan [vreemdeling] afgewezen.
Tegen die beschikking hebben [aanvrager] en [belanghebbende] (hierna: belanghebbende) een bezwaarschrift ingediend.
Tegen het uitblijven van een beslissing op dat bezwaarschrift heeft [belanghebbende] beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
Bij uitspraak van 25 augustus 2004 heeft het Gerecht het beroep gegrond verklaard, de beschikking van 17 september 2003 vernietigd en de Minister gelast om binnen twee maanden na dagtekening van de uitspraak een nieuwe beslissing op het verzoek te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de Minister bij brief van 7 oktober 2004, bij het Gerecht ingekomen op diezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 17 december 2004 heeft [belanghebbende] van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 april 2005, waar de Minister, vertegenwoordigd door mr. N.K. Engelbrecht, en [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. M.M. Malmberg, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 53b van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), voorzover thans van belang, wordt het hoger beroep ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend.
Ingevolge artikel 53c, eerste lid, voorzover thans van belang, is artikel 28 op het hoger beroep van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, wordt een beroepschrift niet ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft niet ontvankelijkverklaring ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als die redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
2.2. In dit geval is de termijn op 26 augustus 2004 aangevangen en op 6 oktober 2004 geëindigd. De Minister heeft het hoger beroepschrift derhalve niet tijdig ingediend. Niet is gebleken dat de Minister het hoger beroep zo spoedig als dit redelijkerwijs van hem verlangd kon worden heeft ingesteld, zodat geen grond bestaat voor het oordeel dat de termijnoverschrijding niet aan hem kan worden tegengeworpen.
2.3. Het hoger beroep is niet ontvankelijk.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2005.