ECLI:NL:OGHACMB:2025:98
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- C.J.H.G. Bronzwaer
- E.A. Saleh
- G.C.C. Lewin
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep arbeidsovereenkomst ontbinding en appelverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer tegen de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst door het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. D.L. Emerencia, heeft op 6 augustus 2024 een beroepschrift ingediend, waarin hij verzoekt de beschikking van 25 juni 2024 te vernietigen. De werkgever, Aruba Ports Authority N.V. (APA), vertegenwoordigd door mr. A.F. Kuster, heeft het hoger beroep bestreden en verzocht de werknemer niet-ontvankelijk te verklaren.
De mondelinge behandeling vond plaats op 4 februari 2025, waarbij beide partijen aanwezig waren. De werknemer voerde aan dat het Gerecht fundamentele rechtsbeginselen had geschonden, zoals het beginsel van hoor en wederhoor. Het Hof oordeelde echter dat het Gerecht correct had gehandeld en dat er geen grond was voor doorbreking van het appelverbod, zoals vastgelegd in artikel 7:685 lid 11 BWA. Het Hof concludeerde dat de werknemer niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat er geen schending van fundamentele rechtsbeginselen was aangetoond.
De beslissing van het Hof was dat het hoger beroep werd verworpen en dat de werknemer werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, begroot op Afl. 5.000 aan salaris voor de gemachtigde. Deze beschikking werd uitgesproken op 1 april 2025.