ECLI:NL:OGHACMB:2025:97

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
CUR2017H00221
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Achtste tussenvonnis inzake de verdeling van de onroerende zaak Zee- en Landzicht in Curaçao

In deze zaak betreft het een hoger beroep over de verdeling van de onroerende zaak 'Zee- en Landzicht' in Curaçao, die in de openbare registers op naam staat van Jan Meyer, overleden op 25 december 1863. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op 15 april 2025 een achtste tussenvonnis uitgesproken. De zaak is complex door het aantal deelgenoten en de onzekerheid over ieders aandeel. Het Hof heeft eerder tussenvonnissen gewezen en verwijst naar deze eerdere uitspraken. De partijen zijn verdeeld in verschillende groepen, elk met hun eigen belangen en gemachtigden. Het Hof heeft bepaald dat deskundigen de waardebepaling van de onroerende zaak moeten actualiseren, gezien de veranderingen op de vastgoedmarkt en de afwezigheid van stankoverlast. De deskundigen moeten hun rapport uiterlijk op 3 juni 2025 indienen, waarna partijen op 8 juli 2025 een akte kunnen nemen. Het Hof heeft ook aangegeven dat het honorarium van de deskundigen betaald kan worden uit de boedelgelden bij de notaris. De beslissing over verdere stappen in de procedure is aangehouden, en het Hof heeft de griffier opgedragen om dit vonnis te publiceren op de website van het Hof.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummer: CUR201400587-CUR2017H00221
Uitspraak: 15 april 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Achtste tussenvonnis betreffende de onroerende zaak
Zee- en Landzicht(468.300 m2, deels ‘Conserveringsgebied’ en deels ‘Stedelijk woongebied’), die in de openbare registers op naam staat van Jan Meyer, overleden in Curaçao op 25 december 1863
tussen:

1.[geïntimeerde 1]

2. [geïntimeerde 2]

3. [geïntimeerde 3],

4. [geïntimeerde 4],

5. [andere belanghebbenden],

hierna te noemen: [gedaagde1] c.s.,
oorspronkelijk mede-eisers, thans medeappellanten in hun eigen appel en medegeïntimeerden in het door [ c.s. ingesteld appel,
ge(vol)machtigde: deels mr. R.M. Nieuw, deels mr. A.K.E. Henriquez,
alsmede

5.[geïntimeerde 5],

6. [geïntimeerde 6],

7 [geïntimeerde 7],

8. [geïntimeerde 8],

9. [geïntimeerde 9],

10. [geïntimeerde 10],

allen wonende in Curaçao,
hierna te noemen: [geïntimeerde 5] c.s.,
oorspronkelijk mede-eisers, thans medeappellanten in hun eigen appel en medegeïntimeerden in het door [appellant 1 tot en met 7] c.s. ingesteld appel,
gemachtigde: mr. C.A. Peterson,
aanvankelijk tegen

1.[gedaagde 1],

2. [
[gedaagde 2],
2. [
[gedaagde 3],
2. [
[gedaagde 4]
2. [
[gedaagde 5],
2. [
[gedaagde 6],
2. [
[gedaagde 7],
allen wonende respectievelijk gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: [geïntimeerde 5] c.s.,
oorspronkelijk gedaagden, thans geïntimeerden in het door appellanten 1-10 ingestelde appel en appellanten in hun eigen appel,
ge(vol)machtigde: deels mr. R.M. Nieuw, deels mr. A.K.E. Henriquez,

8.[gedaagde 8],

9. [
[gedaagde 9],
beiden hierna te noemen: [gedaagde 8] c.s.,
belanghebbenden,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez,
10. alsmede
een onbepaald aantal in hoger beroep betrokken deelgenoten, opgeroepen per advertentie en via de website van het Hof (http://www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/oude boedels onder de naam ‘Zee en Landzicht’).
11.
Notaris mr. Alba CHATLEIN, notaris ten overstaan van wie de verdeling plaatsvindt,
[email adres]

12.Oud-Notaris mr. Hady SIMON, onzijdig persoon,

[email adres]

13.Deurwaarder R.A. RAMAZAN, belast met het incasseren van huurpenningen,

[email adres]

1.Verder verloop van de procedure

1.1.
Het Hof verwijst naar zijn tussenvonnissen van 5 februari 2019, 14 januari 2020, 1 juni 2021, 22 maart 2022, 16 augustus 2022, 21 november 2023 en 30 juli 2024.
1.2.
Op 17 december 2024 hebben mr. Da Costa Gomez namens [geïntimeerde 8] c.s. en mr. Peterson namens [appellant 5] c.s. een gezamenlijke akte uitlating genomen, met producties. Mr. Nieuw heeft namens haar cliënten en mr. Henriquez namens zijn cliënten hebben op die dag elk een akte uitlating genomen.
1.3.
Op 18 februari 2025 heeft mr. Nieuw namens haar cliënten een akte uitlating naar aanleiding van producties genomen en mr. Henriquez namens zijn cliënten een antwoordakte.
1.4.
Vonnis is bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1.
Volgens mr. Nieuw heet de plantage ‘Zeelandzicht’ (in de volksmond ‘Seelansee’). Het Hof handhaaft de naam ‘Zee- en Landzicht’ aangezien deze is vastgelegd in de meetbrief 886 van 13 oktober 1998 (deskundigenrapport van 5 februari 2021, p. 7).
2.2.
Het Hof is van oordeel dat er zoveel deelgenoten zijn en zoveel onzekerheid over ieders aandeel, dat een verdeling in het veld niet goed uit te voeren is.
2.3.
Alle drie de groepen (groep-Da Costa Gomez/Peterson, groep-Nieuw en groep-Henriquez) willen de plantage toegedeeld krijgen uitgaande van een waarde van NAf 2 miljoen.
2.4.
Het Hof wil dat de deskundigen van destijds (H.M.P. Henriquez, G.C. Bijlstra en ir. R.A van Meeteren) de waardebepaling actualiseren. Er zijn al enkele jaren verstreken. Wellicht hebben zich veranderingen voorgedaan op de onroerend goedmarkt. Kennelijk is een nieuwe buurt (Hofi Vidanova) in de nabijheid gerealiseerd. En vooral, volgens de groep-Da Costa Gomez/Peterson is er thans geen stankoverlast meer ter plaatse.
2.5.
Het Hof bepaalt dat het honorarium van de deskundigen voor het aanvullende rapport kan worden betaald uit de (door huurinkomsten gevoede) boedelgelden bij de notaris.
2.6.
Ondertussen moeten de groep-Nieuw en groep-Henriquez zich beraden hoe de toedeling aan hen in het vat gegoten zou moeten worden. Aan een aantal deelgenoten in persoon? Of aan een rechtspersoon waarin zij deelnemen? De ervaring leert dat als er veel deelgenoten zijn, het heel moeilijk is hen allen op één lijn te krijgen.
2.7.
Ook moeten de drie groepen onderzoeken of zij toedeling kunnen financieren. Het Hof wil dat een verklaring van een mogelijke financier of kredietverstrekker wordt overgelegd. [geïntimeerde 8] c.s. heeft dat al eens gedaan. Al eerder heeft het Hof te kennen gegeven er weinig fiducie in te hebben dat een grote groep deelgenoten in staat zal zijn financiering te verkrijgen.
2.8.
In beginsel moet het gehele bedrag kunnen worden gefinancierd.
2.9.
Men zou in beginsel kunnen pogen zijn aandeel in de gemeenschap te bewijzen, zodat minder hoeft te worden gestort bij de notaris. Het bewijs zal echter moeilijk te leveren zijn (zie hierna). Rekening moet worden gehouden met deelgenoten die zich thans niet hebben gemeld. Een deel van het geld (10%) moet daarom vijf jaar achtergehouden worden door de notaris (zie tussenvonnis van 21 november 2023, rov. 2.3 slot).
2.10.
De groep-Henriquez meent gerechtigd te zijn op drie vierde deel van de gemeenschap, maar men zal dat moeten aantonen aan de hand van aansluitende reeksen geboorteakten van iedereen, teruggaande tot Jan Meyer, en erfrechtelijke berekeningen, rekening houdende met alle staken die na het overlijden van Jan Meyer in 1863 tot heden zijn ontstaan. Kennelijk begon het in 1863 al met vijf staken (zie productieblad m bij de akte van [geïntimeerde 8 c.s.]/[appellant 5 c.s.] van 17 december 2024).
2.11.
Nadat de deskundigen hebben gerapporteerd kunnen partijen op 8 juli 2025, onmiddellijk peremptoir een akte nemen. Daarna (na het reces) volgt de gelegenheid voor gelijktijdige antwoordakte, ook onmiddellijk peremptoir.
2.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het Hof:
- vraagt de drie deskundigen, H.M.P. Henriquez, G.C. Bijlstra en ir. R.A van Meeteren, of de in het rapport d.d. 5 februari 2021 (opnamedata 17 maart 2020, 5 juni 2020 en 25 juni 2020), getaxeerde Onderhandse Verkoopwaarde van het geheel van plantage Zee- en Landzicht (onderdeel C) van NAf 2.200.000,- nog actueel is en zo niet, welke Onderhandse Verkoopwaarde het geheel thans heeft;
- draagt de griffier op zorg te dragen voor toezending van een kopie van dit tussenvonnis aan de deskundigen;
- bepaalt dat het door de deskundigen verlangde voorschot uit de bij de notaris berustende boedelgelden kan worden betaald;
- bepaalt dat de deskundigen een concept van het aanvullend rapport aan de vier gemachtigden toezenden, en deze de gelegenheid geven daarop binnen twee weken bij de deskundigen te reageren; uit het definitieve rapport moet zowel blijken van de door de gemachtigden gemaakte opmerkingen en verzoeken als van de reactie van de deskundigen daarop;
- draagt de deskundigen op om
uiterlijk 3 juni 2025een schriftelijk en ondertekend aanvullend rapport in drievoud ter griffie van het Hof in te leveren en een (digitaal) afschrift daarvan aan de gemachtigden te zenden, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
- bepaalt dat de zaak wordt geplaatst op de
rolzitting van 8 juli 2025 (P3)voor gelijktijdig door partijen te nemen akten;
- bepaalt dat op 8 juli 2025 een datum voor gelijktijdige antwoordaktes (P3) zal worden gegeven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
- draagt de griffier op zorg te dragen voor publicatie van dit vonnis op de website van het Hof (http://www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/oude boedels onder de naam ‘Zee en Landzicht’).
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, E.A. Saleh en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 15 april 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.