ECLI:NL:OGHACMB:2025:9

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
SXM2022H00021
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Financiële afwikkeling van vastgoedproject The Cliff at Cupecoy op Sint Maarten

In deze zaak gaat het om de financiële afwikkeling van het vastgoedproject The Cliff at Cupecoy, gelegen op Sint Maarten. The Cliff is een joint venture die in 2003 is opgericht door de vennootschappen Frapre Ltd. en Kolafrosada Inc. Frapre, de appellante, stelt dat Kolafrosada en een derde partij zich onrechtmatig hebben verrijkt ten koste van The Cliff en dat zij zonder rechtsgrond een aantal condominiums hebben toegeëigend. Frapre heeft in eerste aanleg vorderingen ingesteld die zijn afgewezen, waarna zij in hoger beroep is gegaan.

De procedure begon met een akte van appel op 17 februari 2022, gevolgd door een memorie van grieven waarin Frapre vijftien grieven aanvoerde. De geïntimeerden, Kolafrosada en The Cliff, hebben de grieven bestreden en verzocht om bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de feiten en de juridische argumenten van beide partijen in overweging heeft genomen.

Het Hof heeft vastgesteld dat de managementvergoeding van de directeur van The Cliff, [geïntimeerde 2], gebaseerd is op een rechtsgeldig aandeelhoudersbesluit. Frapre heeft niet tijdig geprobeerd dit besluit aan te tasten, waardoor haar vordering op dit punt niet kan slagen. Ook de vordering met betrekking tot de garantievergoeding is afgewezen, omdat de argumenten van Frapre onvoldoende onderbouwd zijn. Het Hof heeft besloten om een mondelinge behandeling te gelasten om de vorderingen van Frapre verder te bespreken, met het oog op een mogelijke minnelijke regeling.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: SXM200900018–SXM2022H00021
Uitspraak: 15 januari 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van Anguilla
FRAPRE LTD.,
gevestigd in Anguilla,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigden: mrs. M.E.D. Brown en E.H.J. Martis,
tegen
1. de naamloze vennootschap
THE CLIFF AT CUPECOY N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
2.
[GEÏNTIMEERDE 2],
wonend in Sint Maarten,
3. de vennootschap naar het recht van Anguilla
KOLAFROSADA INC.,
gevestigd in Anguilla,
in eerste aanleg gedaagden, thans geïntimeerden,
gemachtigden: mrs. M.O. Kortenoever en F.K. Kutluer.
Partijen zullen hierna Frapre, The Cliff, [geïntimeerde 2] en Kolafrosada worden genoemd.

1.De zaak in het kort

Het gaat in deze zaak om de financiële afwikkeling van een vastgoedproject, The Cliff at Cupecoy, op Sint Maarten. The Cliff betreft een in 2003 opgerichte joint venture van Frapre en Kolafrosada. Het standpunt dat Frapre aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd, komt er kort gezegd op neer dat Kolafrosada en [geïntimeerde 2] zich op onrechtmatige wijze ten nadele van The Cliff hebben verrijkt, althans zich op onrechtmatige wijze winsten van The Cliff hebben toegeëigend. Daarnaast hebben zij zich volgens Frapre zonder rechtsgrond een aantal condominiums toegeëigend. Tegen de afwijzing van de op die stellingen gebaseerde vorderingen is Frapre in hoger beroep gekomen. Het Hof beoordeelt de ‒ in hoger beroep deels gewijzigde ‒ vorderingen van Frapre opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 17 februari 2022 ingekomen akte van appel is Frapre in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 11 januari 2022 uitgesproken eindvonnis (het vonnis waarvan beroep) van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (het Gerecht).
2.2
Bij op 31 maart 2022 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft Frapre vijftien grieven aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en haar ‒ op onderdelen d. en e. in hoger beroep gewijzigde ‒ vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van geïntimeerden in de proceskosten van beide instanties.
2.3
Geïntimeerden hebben bij memorie van antwoord, ingekomen op 25 juli 2022, de grieven bestreden en geconcludeerd, samengevat, dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen en Frapre ‒ uitvoerbaar bij voorraad ‒ zal veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
2.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities met van beide zijden ook producties ingediend.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De feiten

Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1
Kolafrosada is opgericht door enig aandeelhouder [de vader van geïntimeerde 2]. Frapre is opgericht door enig aandeelhouder [aandeelhouder Frapre]. Beide aandeelhouders zijn inmiddels overleden.
3.2
Kolafrosada en Frapre houden ieder 50% van de aandelen in The Cliff, die op 16 mei 2003 is opgericht. Bij aanvang hebben beide aandeelhouders USD 1.200.000 geïnvesteerd.
3.3
The Cliff is erfpachter van een perceel te Cupecoy in Sint Maarten. Daarop wenste The Cliff een luxe appartementencomplex te ontwikkelen. De bouw is in 2004 gestart.
3.4 [
[geïntimeerde 2], de zoon van wijlen [de vader van geïntimeerde 2], is bij de oprichting van The Cliff tot enig directeur benoemd.
3.5
De notulen van een op 6 februari 2006 gehouden aandeelhoudersvergadering vermelden het besluit om [geïntimeerde 2] een vergoeding toe te kennen voor zijn werkzaamheden voor The Cliff (een managementvergoeding) van 3% van de bruto verkoopopbrengsten van de appartementen, betaalbaar te stellen wanneer de cash flow van de onderneming dit toelaat.
3.6
Het bouwproject is gefinancierd door First Caribbean International Bank. Kolafrosada heeft zekerheden aan de bank verstrekt. The Cliff (vertegenwoordigd door [geïntimeerde 2]) en Kolafrosada (indirect vertegenwoordigd door een ondertekenaar namens Chartwell Managers Ltd.) hebben een overeenkomst d.d. 7 juni 2005 ondertekend waarin is vastgelegd dat Kolafrosada daarvoor jaarlijks een vergoeding van 2,5% van het door de bank gefinancierde bedrag ontvangt.
3.7
In 2007 is het project (nagenoeg) voltooid. In april 2008 heeft The Cliff de aandeelhouderslening vermeerderd met rente aan Frapre terugbetaald.

4.De vordering en de beslissing in eerste aanleg

4.1
In deze rechtszaak heeft Frapre na wijziging van eis in eerste aanleg en in hoger beroep ‒ samengevat ‒ gevorderd:
a. voor recht te verklaren dat Frapre 50% van de aandelen in The Cliff houdt;
b. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 2] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen aanspraak kan maken op een vergoeding van 3% van de bruto verkoopopbrengsten van de verkochte appartementen, althans de vergoeding met terugwerkende kracht te verlagen;
c. voor recht te verklaren dat er geen rechtsgrond is voor de door Kolafrosada geclaimde vergoeding ter zake van door Kolafrosada en/of de achterliggers van Kolafrosada aan de FCIB verstrekte garanties, althans de vergoeding voor Kolafrosada en/of de achterliggers van Kolafrosada vast te stellen, al dan niet door middel van een deskundige;
d. voor recht te verklaren dat tussen The Cliff en Kolafrosada een koopovereenkomst tot stand is gekomen ten aanzien van de appartementen ter zake waarvan Kolafrosada vanaf het moment van bewoning de marktwaarde vermeerderd met wettelijke rente is verschuldigd aan The Cliff en, voor zover geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, voor recht te verklaren dat Kolafrosada wegens het gebruik door de familie [geïntimeerde 2] van de appartementen een gebruiksvergoeding van USD 15.000 per maand is verschuldigd gedurende de periode 2007 tot en met 2017;
e. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 2] zijn taak als bestuurder onbehoorlijk uitoefent/heeft uitgeoefend dan wel onrechtmatig handelt/heeft gehandeld door in zijn hoedanigheid van directeur van The Cliff geen hoofdelijke gestanddoening van de koop van de genoemde appartementen door Kolafrosada c.q. de koper(s) te eisen en te weigeren c.q. na te laten om de koopsom van Kolafrosada c.q. de koper(s) te vorderen dan wel een gebruiksvergoeding te vorderen;
f. gedaagde ter zake te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
g. tevens voor recht te verklaren dat The Cliff de uit welke hoofde dan ook aan Kolafrosada
verschuldigde bedragen moet verrekenen met de door Kolafrosada verschuldigde koopsommen van de appartementen zoals vastgesteld, althans (subsidiair) met de door Kolafrosada, althans [geïntimeerde 2] hoofdelijk verschuldigde gebruiksvergoedingen zoals vastgesteld;
h. voorts
primairte bepalen dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de goedkeuring door Kolafrosada van het door de algemene vergadering van aandeelhouders in een aandeelhoudersvergadering van The Cliff te nemen besluit tot ontbinding van The Cliff en een vereffenaar te benoemen die met inachtneming van het in deze te wijzen eindvonnis tot vereffening van The Cliff zal overgaan en
subsidiairte bepalen dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de goedkeuring door Kolafrosada van een door de algemene vergadering van aandeelhouders in een aandeelhoudersvergadering van The Cliff te nemen besluit tot uitkering van de begrote c.q. geprojecteerde winst ad USD 13.974.441 ten titel van dividend aan Frapre, althans tot uitkering van de met het project gerealiseerde winst zoals nader vastgesteld, alsook te bepalen dat The Cliff de aan Kolafrosada toekomende dividenden dient te verrekenen met de koopprijs van voorschreven door Kolafrosada gekochte appartementen, althans (subsidiair) met de gebruiksvergoeding voor het genot van die appartementen, alsook met de aan The Cliff ten behoeve van Kolafrosada uit escrow betaalde maintenance fees en andere kosten,
meer subsidiairgeïntimeerden hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om vijftig procent van de begrote c.q. geprojecteerde winst ad USD 13.974.441 ten titel van dividend dan wel schadevergoeding uit te keren c.q. te betalen aan Frapre,
nog meer subsidiairgeïntimeerden hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om de daadwerkelijk door The Cliff met het project gerealiseerde winst ten titel van dividend dan wel schadevergoeding uit te keren aan Frapre en
uiterst subsidiair[geïntimeerde 2] en The Cliff te bevelen om ervoor zorg te dragen dat een algemene vergadering van aandeelhouders van The Cliff binnen een maand na deze beslissing bijeen wordt geroepen en Kolafrosada te bevelen tijdens bedoelde vergadering te stemmen voor de vaststelling van de jaarrekening 2020, en voor zover vereist van voorgaande boekjaren en de balans en winst- en verliesrekening per 30 juni 2021 en voor de uitkering van de volledig begrote c.q. geprojecteerde winst van The Cliff ten bedrage van USD 13.974.441, vermeerderd met de winstreserves ten titel van dividend;
i. Kolafrosada en [geïntimeerde 2], des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, indien en voor zover mocht komen vast te staan dat de met het voorschreven project gerealiseerde winst, althans de winst vermeerderd met de winstreserves substantieel minder bedraagt dan USD 13.974.441;
j. enige andere voorziening te treffen;
k. alles ‒ voor zover van toepassing ‒ vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift;
l. geïntimeerden hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten van de door het Gerecht benoemde deskundige Gittens en de kosten verband houdende met de door Frapre gelegde conservatoire beslagen.
4.2
In het vonnis waarvan beroep heeft het Gerecht de vorderingen, zoals in eerste aanleg gewijzigd en voor zover het Gerecht de eiswijziging heeft toegelaten, afgewezen en Frapre in de proceskosten veroordeeld.

5.De beoordeling

De managementvergoeding van [geïntimeerde 2]
5.1
Met (de toelichting op) de eerste grief legt Frapre de vraag voor of het Gerecht in r.ov. 4.7 van het tussenvonnis van 30 november 2010 een bindende eindbeslissing heeft gegeven waarop het Gerecht niet zonder meer kon terugkomen. Frapre heeft bij de bespreking van die grief geen belang omdat het hoger beroep de vraag naar de toewijsbaarheid van de managementvergoeding voor [geïntimeerde 2] in volle omvang aan het Hof voorlegt (grieven II en III) en het Hof die vordering opnieuw moet beoordelen. De vraag of het Gerecht mocht terugkomen van een eerder oordeel is daarvoor niet relevant.
5.2
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de managementvergoeding van [geïntimeerde 2] berust op een rechtsgeldig aandeelhoudersbesluit van 6 februari 2006. Vast staat dat Frapre dat besluit niet binnen de daarvoor geldende termijn van zes maanden heeft geprobeerd aan te tasten op grond van artikel 2:21 lid 3 BW. Die mogelijkheid is daarmee op grond van artikel 2:21 lid 4 BW komen te vervallen.
5.3
Frapre stelt met een beroep op artikel 2:7 lid 2 BW dat het besluit buiten toepassing moet blijven omdat de toepassing ervan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Volgens de parlementaire geschiedenis (aangehaald in GHvJ 27 oktober 2009, ECLI:NL:OGHNAA:2009:BK3962, r.ov. 4.13) kan, wanneer de termijn om een besluit aan te tasten op grond van artikel 2:21 lid 4 BW is vervallen, in exceptionele gevallen artikel 2:7 lid 2 BW een ‒ niet door enige termijn getroffen ‒ oplossing bieden. Het moet dan dus gaan om een exceptioneel geval. Daarvan is naar het oordeel van het Hof in dit geval geen sprake. Op zichzelf is het niet onredelijk dat [geïntimeerde 2], die als directeur was benoemd, een vergoeding voor zijn werkzaamheden ontvangt. De feiten en omstandigheden die Frapre ter onderbouwing van haar vordering aanvoert, zien merendeels op de voorgeschiedenis en de (wijze van) totstandkoming van het aandeelhoudersbesluit van 6 februari 2006 en op de hoogte van de aan [geïntimeerde 2] toegekende vergoeding. Deze zijn naar het oordeel van het Hof op zichzelf noch in onderlinge samenhang voldoende om toepassing van artikel 2:7 lid 2 BW te rechtvaardigen. Daarbij is van belang dat Frapre niets heeft gesteld met betrekking tot de vraag waarom zij niet tijdig binnen de vervaltermijn van zes maanden vernietiging van het besluit heeft gevorderd. Bij gebreke van andersluidende stellingen moet aangenomen worden dat zij daartoe in staat zou zijn geweest. Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat de vervaltermijn aan haar wordt tegengeworpen. De grieven II en III slagen niet.
De garantievergoeding ten behoeve van Kolafrosada
5.4
Frapre voert ter onderbouwing van deze vordering eveneens aan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat The Cliff en/of Kolafrosada zich aan de garantieovereenkomst van 7 juni 2005 houden. De daartoe door Frapre aangevoerde feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van het Hof elk afzonderlijk maar ook in onderling verband onvoldoende om met succes een beroep op de bepaling van artikel 2:7 lid 2 BW te doen.
[geïntimeerde 2] is als bestuurder van The Cliff namens deze de overeenkomst van 7 juni 2005 aangegaan met Kolafrosada. Bij die overeenkomst is voor Kolafrosada een vergoeding bedongen voor het verstrekken van zekerheden aan de financierende bank. [geïntimeerde 2] had bij het aangaan van de overeenkomst in zoverre een (indirect) tegenstrijdig belang dat de vergoeding ten goede kwam aan een vennootschap waarvan zijn vader de enige aandeelhouder was (hetgeen hem op zichzelf niet onbevoegd maakte om de overeenkomst aan te gaan, ook zonder aandeelhoudersbesluit). Veronderstellenderwijs neemt het Hof de betwiste stellingen van Frapre aan dat Legouby de overeenkomst is aangegaan zonder Frapre daarvan vooraf in kennis te stellen en zonder haar de mogelijkheid te bieden ook zelf de zekerheden (of de helft van de zekerheden) aan de financierende bank te verstrekken tegen dezelfde of een vergelijkbare vergoeding. Dit zijn argumenten ten gunste van het standpunt van Frapre dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat The Cliff zich aan de garantieovereenkomst van 7 juni 2005 houdt.
Daartegenover staat (i) dat de overeenkomst van 7 juni 2005 in zoverre een zakelijke achtergrond had dat aangenomen moet worden dat de bank slechts bereid was de voor het project benodigde financiering te verstrekken als aan haar voldoende zekerheid werd verstrekt en (ii) dat het verstrekken van de zekerheden voor Kolafrosada het risico meebracht dat de zekerheden zouden worden uitgewonnen. Dat zijn argumenten tegen het standpunt van Frapre.
Bij afweging van alle omstandigheden van het geval, in samenhang beschouwd, wegen de argumenten tegen het standpunt van Frapre het zwaarste. Hierbij is van belang dat terughoudendheid geboden is bij de toepassing van artikel 2:7 lid 2 BW.
Frapre heeft tegenover de betwisting van Kolafrosada onvoldoende onderbouwd dat de bedongen vergoeding zo buitensporig hoog is dat dit de doorslag moet geven ten gunste van het standpunt van Frapre.
Dat betekent dat ook grief IV faalt.
De tot 2017 door de familie [geïntimeerde 2] bewoonde appartementen
5.5
De vordering die Frapre aan dit deel van het door haar gestelde feitencomplex verbindt heeft zij in hoger beroep gewijzigd. Zij vordert kort gezegd een verklaring voor recht dat tussen The Cliff en Kolafrosada een koopovereenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan Kolafrosada de marktwaarde op het moment van eerste bewoning van de appartementen is verschuldigd. De vordering heeft betrekking op de penthouses 7/8 en penthouse 11 die volgens Frapre tot 2017 bewoond zijn geweest door [geïntimeerde 2] en zijn familieleden. Frapre stelt dat een koopovereenkomst is gesloten voor deze appartementen tussen Kolafrosada en The Cliff. Kolafrosada betwist de stelling van Frapre dat de appartementen door haar zijn gekocht. Volgens The Cliff zijn de appartementen altijd in het vermogen van The Cliff gebleven. Verkoop was immers niet mogelijk omdat Frapre beslag had laten leggen op de desbetreffende appartementen en verkoop kon alleen geëffectueerd worden nadat Frapre onder dreiging van een kort geding het gelegde beslag had opgeheven.
5.6
Voor zover geen sprake is van een koopovereenkomst stelt Frapre dat Kolafrosada aan The Cliff een vergoeding is verschuldigd vanwege het gebruik van de appartementen in de periode van 2007-2017 door (leden van de familie van) [geïntimeerde 2].
5.7
Het Hof ziet aanleiding om een mondelinge behandeling te gelasten om de vorderingen van Frapre te bespreken die verband houden met de gestelde bewoning van de appartementen door (leden van de familie van) [geïntimeerde 2]. Hierbij kan onder meer aan de orde komen in hoeverre de stelling juist is dat leden van de familie van [geïntimeerde 2] de appartementen bewoond hebben en in welke periode, of hiervoor ooit betaald is geweest, of de standpunten die geïntimeerden hierover hebben ingenomen, tegenstrijdig zijn geweest, of geïntimeerden stukken hebben achtergehouden die hier betrekking op hebben en of de vorderingen ook (gedeeltelijk) toewijsbaar kunnen zijn zonder dat van een schriftelijke koopovereenkomst blijkt.
De aansprakelijkheid van [geïntimeerde 2] wegens bestuurshandelingen
5.8
Deze vordering van Frapre borduurt voort op de andere vorderingen. De toewijsbaarheid ervan kan mede afhankelijk zijn van de toewijsbaarheid van de andere vorderingen. Ook deze vordering kan op de mondelinge behandeling nader aan de orde worden gesteld.
De vorderingen met betrekking tot de ontbinding en vereffening van The Cliff
5.9
Ook deze vordering kan bij de mondelinge behandeling nader aan de orde komen. Van belang is onder meer of alle appartementen zijn verkocht en of The Cliff nog lopende verplichtingen heeft (zoals
feesin verband met de nog niet verkochte appartementen). Het komt raadzaam voor dat, nu alle partijen lijken te willen afrekenen, besproken wordt hoe dit het beste in gang kan worden gezet.
Proceskosten, kosten deskundigenbericht en niet-ontvankelijkverklaring
5.1
Hierover houdt het Hof ieder oordeel aan.
Slotsom
5.11
Het Hof zal dus een mondelinge behandeling gelasten. Opmerking verdient dat deze zaak in 2009 begonnen is en tussen 2014 en 2019 heeft stilgelegen. Het hoger beroep is begin 2022 begonnen. De mondelinge behandeling zal ook worden benut om de huidige stand van zaken te bespreken, om een minnelijke regeling van het geschil te beproeven en, indien een minnelijke regeling niet mogelijk blijkt, om procedureafspraken te maken.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
gelast een mondelinge behandeling van de zaak op maandag 17 maart 2025 om 14.00 uur
in het Court House te Philipsburg, Sint Maarten;
houdt ieder verder oordeel aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.J.H.G. Bronzwaer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 15 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.