Op 26 december 2023 bevonden wij, verbalisanten, ons geüniformeerd in dienst op de luchthaven Princess Juliana International Airport. Daar waren wij belast met de controle van de binnenkomende passagiers en hun reisbagage van [vlucht 1] vlucht afkomstig vanuit Canada.
Wij, verbalisanten, observeerden de uitstappende passagiers, vervolgens zagen wij, verbalisanten, collega [verdachte] het Temporary Arrival Facility “TAF” gebouw uitlopen en naar de transit bagageband lopen.
Omstreeks 16:25 uur begaf collega [verdachte ] zich naar de deur van de “TAF” voorbij het douanecontrole ruimte en bleef daar staan.
Toen de eerste passagiers met hun reisbagage naar de uitgang van de “TAF” begonnen te komen, zag ik verbalisant [verbalisant 1], bagagedrager [bagagedrager 1] (
het Hof begrijpt: [bagage drager 1]). Hij kwam met vijf passagiers en een aantal reisbagage op zijn trolley aanlopen. Ik, verbalisant [verbalisant 1], stopte [bagage drager 1] en sprak hem aan. Ik vroeg hem van wie de reisbagages op zijn trolley waren, waarop [bagage drager 1] antwoordde dat het van de passagiers is met wie hij liep.Terwijl ik [bagage drager 1] aansprak zag ik collega [verdachte] van de deur van de “TAF” naar de douanescanmachine lopen en aan de achterzijde blijven staan.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb [bagage drager 1] geïnstrueerd om alle reisbagages op de douanescanmachine te zetten, zodat deze gescand konden worden en heb vervolgens verbalisant [verbalisant 3], geïnstrueerd om de scanmachine van de douane te bedienen.
Toen ik, verbalisant [verbalisant 3], achter de scanmachine ging staan en begon te scannen, haastte collega [verdachte] zich om naast mij te komen staan, door over de achter band van de douanescanmachine te springen en heel snel naar mij toe te lopen, om ook naar de scanbeelden te kijken. Ik, verbalisant [verbalisant 3], zag een reisbagage op de scanbeelden met daarin een aantal pakketten met afwijkende beelden. Het was een grijszwart gekleurde reisbagage en de eerste reisbagage, welke door [bagage drager 1] op de scanmachine werd gezet.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg aan verbalisant [verbalisant 2] of hij deze (de grijszwartgekleurde) reisbagage kon visiteren om de inhoud van de pakketten te controleren. Collega [verdachte] zei direct hierop dat hij de reisbagage zou visiteren.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], instrueerde collega [verbalisant 2] ook om de reisbagage te visiteren en collega [verdachte] zei vervolgens nogmaals dat hij de reisbagage zou visiteren.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], noteerden dat collega [verdachte] de reisbagage niet opende, maar alleen naar de label stond te kijken en deed alsof hij de reisbagage aan het openmaken was. Vervolgens heeft collega [verdachte] de reisbagage aan de kant gezet.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], zag dat [bagage drager 1] een donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage op de douanescanmachine zette en zag op de scanbeelden ook een aantal pakketten met dezelfde afwijkende beelden als de grijszwart gekleurde reisbagage. Ik instrueerde [bagage drager 1] om de reisbagage nogmaals door de douanescan te laten scannen, het was een donkergrijs en bruine gekleurde reisbagage. Ik liet de reisbagage nogmaals scannen omdat ik een bevestiging van collega [verdachte] wilde krijgen omtrent de inhoud van de grijszwart gekleurde reisbagage.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg aan collega [verdachte] wat er in de grijszwart gekleurde reisbagage zat, waarop hij antwoordde: “vitamine”. Ik, verbalisant [verbalisant 3], vond dit vreemd omdat ik uit kennis en ervaring de afbeeldingen van vitamine kan onderscheiden uit de beelden van de scanmachine en de beelden welke ik had zien langskomen op het scherm van de scanmachine kwamen niet overeen met de afbeeldingen van vitamine.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg vervolgens aan verbalisant [verbalisant 2] of hij de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage kon visiteren. Hierop antwoordde collega [verdachte] tegen verbalisant [verbalisant 2], dat hij de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage ook zou visiteren.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], vroegen verbalisant [verbalisant 2] wederom om de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage te visiteren.
Toen ik, verbalisant [verbalisant 2], de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage nam om te visiteren kwam collega [verdachte] naar mij toe en zei dat hij deze reisbagage ook zelf zou visiteren.Ik, verbalisant [verbalisant 2], antwoordde collega [verdachte] vervolgens dat ik een visitatietafel had en dat ik de reisbagage zelf zou visiteren. Ik heb vervolgens de reisbagage meegenomen naar een visitatietafel.
[verdachte] liep naar de deur van de “TAF” en was op zijn mobiele telefoon bezig.De donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage was voorzien van een hangslot. Ik heb vervolgens bij de rits van de reisbagage een insteek gedaan met mijn door de dienst uitgereikte zakmes en de reisbagage geopend. Op het moment dat ik de reisbagage opende zag ik, verbalisant, direct diverse pakketten in transparante plastic zakken met als inhoud kruiden die eruitzagen als marihuana. Door kennis en ervaring wist ik dat het hier om vermoedelijk marihuana ging.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb vervolgens verbalisant [verbalisant 1] erbij geroepen om haar mijn bevinding mede te delen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], liep naar verbalisant [verbalisant 2] en zag de inhoud van de reisbagage. Ik kreeg het vermoeden dat de grijszwart gekleurde reisbagage mogelijk ook marihuana bevatte. Toen ik in de hal naar de grijszwart gekleurde reisbagage vroeg, kreeg ik van collega [belanghebbende 1] te horen dat deze al uit de douanecontrole ruimte was gebracht door “[bagage drager 1]”. Dit was vreemd omdat “[bagage drager 1]” normaliter wacht totdat alle reisbagage gecontroleerd is alvorens weg te lopen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], riep verbalisant [verbalisant 3] en vroeg haar samen met mij naar buiten te gaan om de grijszwart gekleurde reisbagage op te zoeken. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag [bagage drager 1] een eind verder lopen met de passagiers en droeg hem op om te stoppen. Ik vroeg hem naar de grijszwart gekleurde reisbagage waarop hij antwoordde dat alle reisbagage die hij bij zich had op zijn trolley lag en dat ze van de passagiers waren die samen met hem liepen.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], inspecteerden de reisbagage die [bagage drager 1] op zijn trolley had en constateerden dat de grijszwart gekleurde reisbagage waarnaar wij zochten niet op de trolley was.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb [bagage drager 1] nogmaals naar de grijszwart gekleurde reisbagage gevraagd waarop hij antwoordde dat hij deze langs de weg had laten liggen. Desgevraagd waar hij de grijszwart gekleurde reisbagage precies had afgezet, wees [bagage drager 1] ons, verbalisanten, vervolgens waar de reisbagage stond, ongeveer 10 meter van ons af. De grijszwart gekleurde reisbagage lag op het witgeverfde deel aan het eind van de taxibaan, net voor de taxi uitrit vooraan van de luchthaven Princess Juliana International Airport.
Vervolgens heb ik langs de weg met mijn pen tussen de rits van de grijszwart gekleurde reisbagage gestoken om een kleine opening te creëren zodat ik erin kon kijken.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag door de kleine opening dat de reisbagage vol zat met diverse pakketten in transparante plastic zakken met als inhoud kruiden die eruitzagen als marihuana. Door kennis en ervaring wist ik dat het hier om vermoedelijk marihuana ging.
Vervolgens hebben wij [bagage drager 1] gezegd om naar het kantoor van de douane in de “TAF” te komen nadat hij klaar was met de passagiers en heb vervolgens de grijszwart gekleurde reisbagage met ons mee naar het douanekantoor gelegen in het “TAF” genomen.
Op weg naar de “TAF” zagen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], collega [verdachte] buiten onder de tent op zijn mobiele telefoon bezig.
Omstreeks 16:35 uur meldde [bagage drager 1] zich aan bij het douanekantoor in de “TAF” waar wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aanwezig waren. [bagage drager 1] verklaarde dat hij de reisbagages naar buiten nam voor iemand die een VIP service heeft.
Ik, verbalisant, heb vervolgens aan [bagage drager 1] gevraagd wat de naam is van deze persoon welke de VIP service heeft. Hierna aarzelde [bagage drager 1] en antwoordde toen dat het collega [verdachte] was.