ECLI:NL:OGHACMB:2025:64

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
H-104/24
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van hennep door douaneambtenaar

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarbij de verdachte, een douaneambtenaar, is veroordeeld voor het opzettelijk invoeren van ongeveer 25 kilo hennep. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn functie door ervoor te zorgen dat de hennep zonder controle door de douane kon passeren. Het Gerecht had de verdachte eerder vrijgesproken van enkele tenlasteleggingen, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraken. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en ontzetting van het recht om ambten te bekleden voor 70 maanden. Het Hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte als ambtenaar, wat een strafverhogende factor is. De uitspraak is gedaan op 4 maart 2025.

Uitspraak

Zaaknummer: H-104/24
Parketnummer: 100.00569/23
Uitspraak: 4 maart 2025 Tegenspraak
Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 10 juli 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in Sint Maarten.
1.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 2 en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, en ontzetting van het recht om ambten te bekleden voor de duur van 90 maanden.
Zowel de verdachte als de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
2.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van het openbaar ministerie is onbeperkt ingesteld, maar is blijkens de mededeling van de procureur-generaal op de terechtzitting slechts gericht tegen de (partiële) vrijspraak van het ten laste gelegde onder 3 (misbruik van functie) op 26 december 2023. Het openbaar ministerie legt zich uitdrukkelijk neer bij de vrijspraak van het ten laste gelegde onder 2 (invoer van drugs) en 3 (misbruik van functie) in de periode van 1 mei 2023 tot en met 25 december 2023.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 436 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met de voortgezette behandeling van de feiten waarvoor de verdachte (partieel) is vrijgesproken en waartegen het hoger beroep van het ministerie zich niet richt, zal het Hof het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Het hoger beroep is door de verdachte eveneens onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen voornoemde (partiële) vrijspraken. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 434 Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het Hof zal de verdachte in zoverre dan ook niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
Al wat hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het vonnis waarvan beroep dat aan het oordeel van het Hof is onderworpen.
3.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. R.J. Boswijk, en van wat door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, en de verdachte zal ontzetten van het recht om ambten te bekleden voor de duur van 90 maanden.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 3 ten laste gelegde. Daarnaast heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
4.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof komt tot een andere bewezenverklaring dan het Gerecht. Het vonnis kan daarom niet in stand blijven.
5.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans nog aan de orde – ten laste gelegd dat
:
Feit 1
hij op of omstreeks 26 december 2023 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft ingevoerd en/of vervoerd in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, van 47 pakketten van ongeveer 24,475 gram, in elk geval en hoeveelheid, hennep, althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hashish), zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960;
Feit 3
hij of op omstreeks de periode van 01 mei 2023 tot en met 26 december 2023 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, als ambtenaar, te weten als Douaneambtenaar opzettelijk met misbruik van zijn functie of positie door: (anders dan om zakelijke redenen en/of niet alleen vanwege zakelijke redenen),
  • Bagage drager [bagage drager 1] meerdere malen heeft gevraagd/opdracht heeft gegeven om reisbagages en/of reistassen van de bagageband af te halen voor hem terwijl hij buiten dienst was en/of
  • Vervolgens die [bagagedrager 1] meerder malen heeft gevraagd/opdracht heeft gegeven om reisbagages en/of reistassen naar buiten en/of naar de aankomsthal te vervoeren en/of brengen en/of aan een ander/ anderen te geven en/of
  • zonder voornoemde bagages en/of tassen door de douanecontrole te laten gaan en/of
  • terwijl hij buitendienst was zijn toegangskaart voor de luchthaven heeft gebruiken en/of
  • vervolgens de bagageruimte heeft betreden en/of vervolgens een of meerdere bagages van de bagageband te halen/of heeft afgehaald/pakken en/of heeft opgepakt en/of vervolgens daarmee naar buiten is gegaan zonder deze bagages te laten controleren door de douane
elk geval (telkens) iets heeft gedaan en/of heeft nagelaten iets te doen ten einde enig voordeel, te weten het, zonder controle op de luchthaven en/of de zeehaven, doorlaten van drugs en/of andere verboden middelen en/of goederen voor zichzelf en/of die [bagage drager 1] en/of (een) ander(en) te verkrijgen.
6.
Formele verweren
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort samengevat – aangevoerd dat:
het proces-verbaal van de drie douaneambtenaren – [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (hierna: de drie verbalisanten) – in de Nederlandse taal is opgemaakt, terwijl zij die taal niet (voldoende) machtig zijn. Er kan niet vanuit worden gegaan dat de teamleider [teamleider 1] hen enkel heeft geholpen met het vertalen van het proces-verbaal naar de Nederlandse taal. Dit blijkt ook uit de inconsistenties tussen het proces-verbaal en de door de drie verbalisanten afgelegde getuigenverklaringen. Het proces-verbaal is daarom onbetrouwbaar.
[bagage drager 1] op 26 december 2023 op het vliegveld door de drie verbalisanten als verdachte is verhoord, terwijl hem niet de cautie is gegeven.
Subsidiair heeft de raadsvrouw op de gronden zoals hiervoor weergegeven betoogd dat de normschendingen dienen te leiden tot uitsluiting van het bewijs van voornoemd proces-verbaal en de verklaring van [bagage drager 1] ten overstaan van de drie verbalisanten (die overigens in voornoemd proces-verbaal is opgenomen), alsmede alle daaropvolgende verklaringen van [bagage drager 1] nu deze moeten worden aangemerkt als ‘fruits of the poisonous tree’. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw strafvermindering bepleit.
Bij de beoordeling van dit verweer wordt vooropgesteld dat het in artikel 413 Sv bedoelde rechtsgevolg van niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats indien een normschending (vormverzuim) daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Daar komt bij dat de toepassing van dat rechtsgevolg is beperkt tot onherstelbare normschendingen en dat telkens rekening dient te worden gehouden met het karakter, het gewicht en de strekking van de norm, de ernst van de normschending, het nadeel dat daardoor werd veroorzaakt en de mate van verwijtbaarheid van de degene die de norm schond.
Van de verdediging mag worden verlangd dat aan de hand van deze beoordelingsfactoren duidelijk wordt gemotiveerd waarom een vermeende normschending tot het zwaarste rechtsgevolg dient te leiden. Aan dit vereiste heeft de verdediging niet voldaan. Alleen al daarom kan het verweer worden gepasseerd. Toch zal het Hof op de afzonderlijke onderdelen van het verweer ingaan.
Ad a.
Het Hof stelt voorop dat het in Sint Maarten gebruikelijk is dat processen-verbaal van bevindingen door verbalisanten in de Nederlandse taal worden opgemaakt. Wat het Hof betreft is het echter ook toegestaan om een proces-verbaal van bevindingen in de Engelse taal op te maken. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Engels en het Nederlands de officiële talen van Sint Maarten zijn en dat aangenomen mag worden dat het Hof, het Gerecht en het openbaar ministerie geen vertaling nodig hebben voor een goede beoordeling van de inhoud van stukken die in de Engelse taal zijn opgemaakt. In dit verband wordt erop gewezen dat ook andere processtukken, zoals processen-verbaal van verhoor van de verdachte, veelal in de Engelse taal worden opgesteld.
In de onderhavige zaak kan worden vastgesteld dat de drie verbalisanten een proces-verbaal van bevindingen op ambtseed in de Nederlandse taal hebben opgemaakt. Daarbij zijn zij geholpen door hun teamleider, getuige [teamleider 1], omdat zij de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn. Uit de getuigenverklaringen van de drie verbalisanten en hun teamleider bij de rechter-commissaris blijkt dat de teamleider het proces-verbaal alleen controleerde op het gebruik van de Nederlandse taal en dat hij geen inhoudelijke aanpassingen maakte. De teamleider liet de verbalisanten het proces-verbaal eerst zelf opmaken en keek het proces-verbaal daarna na. In een geval zoals dit, waarin sprake was van tijdnood, was de teamleider betrokken bij het opstellen van het proces-verbaal. Maar het was nog steeds de informatie van de verbalisanten die in het proces-verbaal werd gezet, niet die van de teamleider. De teamleider stelde vragen aan de verbalisanten en verwerkte hun antwoorden in het proces-verbaal. Vervolgens liet hij de verbalisanten het proces-verbaal nakijken of de inhoud overeenstemde met de werkelijkheid. Als dat volgens de verbalisanten zo was, dan ondertekenden zij het proces-verbaal. Het Hof acht niet aannemelijk geworden dat door deze werkwijze (relevante) onjuistheden in het proces-verbaal zijn gekomen. De door de raadsvrouw gestelde inconsistenties tussen het proces-verbaal en de verklaringen van de verbalisanten bij de rechter-commissaris zijn niet van dien aard en omvang dat deze aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de inhoud van het proces-verbaal. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de inhoud van het proces-verbaal wordt ondersteund door (het proces-verbaal van het uitkijken van) de camerabeelden. Daarnaast wordt het proces-verbaal ondersteund door de verklaringen van de drie verbalisanten bij de politie, alsook bij de rechter-commissaris waar zij onder ede zijn gehoord. Het Hof acht het proces-verbaal dan ook betrouwbaar om tot het bewijs te dienen.
Ad b.
Als uitgangspunt geldt dat de verdachte zich in beginsel niet kan beroepen op de eventuele onregelmatigheden die kleven aan het opsporingsonderzoek van een ander, in dit geval medeverdachte [bagage drager 1]. Het is immers niet de verdachte die door de schending van de verklaringsvrijheid van [bagage drager 1] is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen (de Schutznorm). Dit is anders indien door die normschending de betrouwbaarheid van die verklaring wezenlijk is beïnvloed en de rechter om die reden een dergelijke verklaring buiten beschouwing zal moeten laten. Dat is gesteld noch gebleken.
Gelet op het vorenstaande wordt het verweer in al zijn onderdelen verworpen en zal het Hof niet overgaan tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie en evenmin tot bewijsuitsluiting of strafvermindering.
7.
Bewezenverklaring
Het Hof acht – op grond van de inhoud van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en (ten aanzien van feit 3) met eenparigheid van stemmen – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij op 26 december 2023 te Sint Maarten opzettelijk heeft ingevoerd 47 pakketten van ongeveer 24,475 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960;
Feit 3
hij op 26 december 2023 in Sint Maarten als ambtenaar, te weten als
douaneambtenaar, opzettelijk met misbruik van zijn functie:
  • bagagedrager [bagage drager 1] heeft gevraagd/opdracht heeft gegeven om reisbagages van de bagageband af te halen voor hem en
  • vervolgens die [bagage drager 1] opdracht heeft gegeven om reisbagage naar buiten te brengen
  • zonder deze bagage te (laten) controleren (door de douane)
ten einde enig voordeel, te weten het zonder controle op de luchthaven doorlaten van drugs, voor zichzelf en/of (een) ander(en) te verkrijgen.
Het Hof acht niet bewezen wat de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
8.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.

1.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2023:

Op 26 december 2023 bevonden wij, verbalisanten, ons geüniformeerd in dienst op de luchthaven Princess Juliana International Airport. Daar waren wij belast met de controle van de binnenkomende passagiers en hun reisbagage van [vlucht 1] vlucht afkomstig vanuit Canada.
Wij, verbalisanten, observeerden de uitstappende passagiers, vervolgens zagen wij, verbalisanten, collega [verdachte] het Temporary Arrival Facility “TAF” gebouw uitlopen en naar de transit bagageband lopen.
Omstreeks 16:25 uur begaf collega [verdachte ] zich naar de deur van de “TAF” voorbij het douanecontrole ruimte en bleef daar staan.
Toen de eerste passagiers met hun reisbagage naar de uitgang van de “TAF” begonnen te komen, zag ik verbalisant [verbalisant 1], bagagedrager [bagagedrager 1] (
het Hof begrijpt: [bagage drager 1]). Hij kwam met vijf passagiers en een aantal reisbagage op zijn trolley aanlopen. Ik, verbalisant [verbalisant 1], stopte [bagage drager 1] en sprak hem aan. Ik vroeg hem van wie de reisbagages op zijn trolley waren, waarop [bagage drager 1] antwoordde dat het van de passagiers is met wie hij liep. [2] Terwijl ik [bagage drager 1] aansprak zag ik collega [verdachte] van de deur van de “TAF” naar de douanescanmachine lopen en aan de achterzijde blijven staan.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb [bagage drager 1] geïnstrueerd om alle reisbagages op de douanescanmachine te zetten, zodat deze gescand konden worden en heb vervolgens verbalisant [verbalisant 3], geïnstrueerd om de scanmachine van de douane te bedienen.
Toen ik, verbalisant [verbalisant 3], achter de scanmachine ging staan en begon te scannen, haastte collega [verdachte] zich om naast mij te komen staan, door over de achter band van de douanescanmachine te springen en heel snel naar mij toe te lopen, om ook naar de scanbeelden te kijken. Ik, verbalisant [verbalisant 3], zag een reisbagage op de scanbeelden met daarin een aantal pakketten met afwijkende beelden. Het was een grijszwart gekleurde reisbagage en de eerste reisbagage, welke door [bagage drager 1] op de scanmachine werd gezet.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg aan verbalisant [verbalisant 2] of hij deze (de grijszwartgekleurde) reisbagage kon visiteren om de inhoud van de pakketten te controleren. Collega [verdachte] zei direct hierop dat hij de reisbagage zou visiteren.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], instrueerde collega [verbalisant 2] ook om de reisbagage te visiteren en collega [verdachte] zei vervolgens nogmaals dat hij de reisbagage zou visiteren.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], noteerden dat collega [verdachte] de reisbagage niet opende, maar alleen naar de label stond te kijken en deed alsof hij de reisbagage aan het openmaken was. Vervolgens heeft collega [verdachte] de reisbagage aan de kant gezet.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], zag dat [bagage drager 1] een donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage op de douanescanmachine zette en zag op de scanbeelden ook een aantal pakketten met dezelfde afwijkende beelden als de grijszwart gekleurde reisbagage. Ik instrueerde [bagage drager 1] om de reisbagage nogmaals door de douanescan te laten scannen, het was een donkergrijs en bruine gekleurde reisbagage. Ik liet de reisbagage nogmaals scannen omdat ik een bevestiging van collega [verdachte] wilde krijgen omtrent de inhoud van de grijszwart gekleurde reisbagage.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg aan collega [verdachte] wat er in de grijszwart gekleurde reisbagage zat, waarop hij antwoordde: “vitamine”. Ik, verbalisant [verbalisant 3], vond dit vreemd omdat ik uit kennis en ervaring de afbeeldingen van vitamine kan onderscheiden uit de beelden van de scanmachine en de beelden welke ik had zien langskomen op het scherm van de scanmachine kwamen niet overeen met de afbeeldingen van vitamine.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], vroeg vervolgens aan verbalisant [verbalisant 2] of hij de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage kon visiteren. Hierop antwoordde collega [verdachte] tegen verbalisant [verbalisant 2], dat hij de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage ook zou visiteren.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], vroegen verbalisant [verbalisant 2] wederom om de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage te visiteren.
Toen ik, verbalisant [verbalisant 2], de donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage nam om te visiteren kwam collega [verdachte] naar mij toe en zei dat hij deze reisbagage ook zelf zou visiteren. [3] Ik, verbalisant [verbalisant 2], antwoordde collega [verdachte] vervolgens dat ik een visitatietafel had en dat ik de reisbagage zelf zou visiteren. Ik heb vervolgens de reisbagage meegenomen naar een visitatietafel.
[verdachte] liep naar de deur van de “TAF” en was op zijn mobiele telefoon bezig.De donkergrijs/oranje/bruingekleurde reisbagage was voorzien van een hangslot. Ik heb vervolgens bij de rits van de reisbagage een insteek gedaan met mijn door de dienst uitgereikte zakmes en de reisbagage geopend. Op het moment dat ik de reisbagage opende zag ik, verbalisant, direct diverse pakketten in transparante plastic zakken met als inhoud kruiden die eruitzagen als marihuana. Door kennis en ervaring wist ik dat het hier om vermoedelijk marihuana ging.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb vervolgens verbalisant [verbalisant 1] erbij geroepen om haar mijn bevinding mede te delen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], liep naar verbalisant [verbalisant 2] en zag de inhoud van de reisbagage. Ik kreeg het vermoeden dat de grijszwart gekleurde reisbagage mogelijk ook marihuana bevatte. Toen ik in de hal naar de grijszwart gekleurde reisbagage vroeg, kreeg ik van collega [belanghebbende 1] te horen dat deze al uit de douanecontrole ruimte was gebracht door “[bagage drager 1]”. Dit was vreemd omdat “[bagage drager 1]” normaliter wacht totdat alle reisbagage gecontroleerd is alvorens weg te lopen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], riep verbalisant [verbalisant 3] en vroeg haar samen met mij naar buiten te gaan om de grijszwart gekleurde reisbagage op te zoeken. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag [bagage drager 1] een eind verder lopen met de passagiers en droeg hem op om te stoppen. Ik vroeg hem naar de grijszwart gekleurde reisbagage waarop hij antwoordde dat alle reisbagage die hij bij zich had op zijn trolley lag en dat ze van de passagiers waren die samen met hem liepen.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], inspecteerden de reisbagage die [bagage drager 1] op zijn trolley had en constateerden dat de grijszwart gekleurde reisbagage waarnaar wij zochten niet op de trolley was.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb [bagage drager 1] nogmaals naar de grijszwart gekleurde reisbagage gevraagd waarop hij antwoordde dat hij deze langs de weg had laten liggen. Desgevraagd waar hij de grijszwart gekleurde reisbagage precies had afgezet, wees [bagage drager 1] ons, verbalisanten, vervolgens waar de reisbagage stond, ongeveer 10 meter van ons af. De grijszwart gekleurde reisbagage lag op het witgeverfde deel aan het eind van de taxibaan, net voor de taxi uitrit vooraan van de luchthaven Princess Juliana International Airport. [4]
Vervolgens heb ik langs de weg met mijn pen tussen de rits van de grijszwart gekleurde reisbagage gestoken om een kleine opening te creëren zodat ik erin kon kijken.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag door de kleine opening dat de reisbagage vol zat met diverse pakketten in transparante plastic zakken met als inhoud kruiden die eruitzagen als marihuana. Door kennis en ervaring wist ik dat het hier om vermoedelijk marihuana ging.
Vervolgens hebben wij [bagage drager 1] gezegd om naar het kantoor van de douane in de “TAF” te komen nadat hij klaar was met de passagiers en heb vervolgens de grijszwart gekleurde reisbagage met ons mee naar het douanekantoor gelegen in het “TAF” genomen.
Op weg naar de “TAF” zagen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], collega [verdachte] buiten onder de tent op zijn mobiele telefoon bezig.
Omstreeks 16:35 uur meldde [bagage drager 1] zich aan bij het douanekantoor in de “TAF” waar wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aanwezig waren. [bagage drager 1] verklaarde dat hij de reisbagages naar buiten nam voor iemand die een VIP service heeft.
Ik, verbalisant, heb vervolgens aan [bagage drager 1] gevraagd wat de naam is van deze persoon welke de VIP service heeft. Hierna aarzelde [bagage drager 1] en antwoordde toen dat het collega [verdachte] was.
Testen
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb een kleine hoeveelheid van de groenachtige substantie getest met een testbuis voor Marihuana (Cannabis Test), geschikt geacht voor het kunnen constateren van de aanwezigheid van marihuana. De test gaf een positieve kleur reactie, zodat mag worden aangenomen dat het hier om marihuana gaat, althans een stof genoemd in de Opiumlandsverordening. [5]
Inbeslagname
Op 26 december 2023 heb ik, verbalisant [verbalisant 1], in het kantoor van de douane op de Princess Juliana International Airport, de aangetroffen vermoedelijke marihuana in beslag genomen. [6]
2.
Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden van 26 december 2023:
De tijd van de camerabeelden bij de douane aankomst hal op de Princess Juliana Airport komt overeen met de lokale (Sint Maarten) tijd.
Ik, verbalisant, zag dat vanaf 16:34:50 uur de verdachte [verdachte] in beeld kwam bij de bagage scanner in de aankomsthal van de douane. Ik zag meerdere douaneambtenaren rondom de bagagescanner. [7]
Vanaf 16:37:27 uur zag ik dat de porter [bagage drager 1] met vijf stuks bagage op zijn karretje arriveerde bij de bagage scanner. Ik zag dat [verdachte] in de richting van [bagage drager 1] liep, terwijl de koffers van het karretje op de bagagescanner werden geplaatst. [8]
Om 16:37:35 uur zag ik dat [verdachte] over de scannerband heen stapte naar de andere zijde van de bagagescanner en naast de vrouwelijke douaneambtenaar ging staan die het scanapparaat bediende.
Om 16:38:05 uur zag ik dat zowel porter [bagage drager 1] als [verdachte] naar het einde van de bagage scanner liepen, waar de eerste koffer van het karretje van porter [bagage drager 1] uit de scanner kwam. Ik zag dat dit een grijze koffer betrof.
Om 16:38:11 uur zag ik dat porter [bagage drager 1] de grijze koffer voornoemd van de transportband van de bagagescanner pakte, waarna hij deze naast hem neerzette op de grond. Ik zag dat [verdachte] de grijze koffer van de grond pakte en bij porter [bagage drager 1] bleef staan, die bezig was de overige koffers uit de bagagescanner op zijn karretje te laden.
Om 16:39:04 uur zag ik dat de vrouwelijke douaneambtenaar die de bagagescanner bediende naar het einde van de bagagescanner kwam gelopen en in de richting van zowel [verdachte] die de grijze koffer nog vast had, als in de richting van de controletafels wees. [9]
Om 16:39:37 uur zag ik dat [verdachte] de grijze koffer op de controletafel legde, de koffer een beetje draaide, waarna het leek alsof hij de rits aan de linkerzijde van de koffer naar links en meteen daarop in tegengestelde richting bewoog. Hierop zag ik dat [verdachte] met zijn rechterhand iets uit zijn linker mouwzakje haalde, waarna hij een handeling leek te verrichten in de buurt van de ritssluiting of het slot van de koffer.
Om 16:39:54 uur zag ik dat porter [bagage drager 1] voor de tweede keer de bruine koffer van de bagage scanner afhaalde en hem aan een douaneambtenaar gaf die bij een van de controletafels stond. [10]
Om 16:40:13 uur, op hetzelfde moment dat [verdachte] wegliep bij de grijze koffer in de richting van de controletafel met de bruine koffer, zag ik dat porter [bagage drager 1] de grijze koffer van de controletafel pakte en op zijn karretje legde. [11]
Om 16:40:21 uur, terwijl [bagage drager 1] met het karretje wegloopt, zag ik dat hij zich omdraaide naar [verdachte] die op dat moment in de richting van [bagage drager 1] liep.
Om 16:40:47 uur, vlak nadat [bagage drager 1] wegliep met de bagage, zag ik dat [verdachte] een mobiele telefoon uit zijn linker broekzak haalde en op zijn telefoon bezig ging. [12]
Ik zag dat [verdachte] hierop uit beeld verdween in de richting van de uitgang van het douane controle gebied en om 16:41:04 uur opnieuw in beeld kwam, lopend in de richting van de controle tafel met de bruine koffer.
Om 16:41:29 uur zag ik dat [verdachte] en andere douaneambtenaren bij de controle tafel stonden, waar de bruine koffer geopend lag. [13]
Om 16:41:39 uur zag ik dat de twee vrouwelijke douaneambtenaren vanaf de controle tafel achter elkaar aan liepen, in de richting van de uitgang van het douane controle gebied. Ik zag dat een paar minuten nadien de bruine koffer het douanekantoor werd binnengebracht.
Om 16:46:48 uur zag ik dat de twee vrouwelijke douaneambtenaren terugkeerden in het douane controlegebied met de grijze koffer die enige tijd daarvoor door porter [bagage drager 1] op zijn karretje was geladen. [14]
Ik zag dat de grijze koffer opnieuw in de bagage scanner werd geplaatst en gescand werd, waarna deze het douanekantoor werd binnengebracht. Een paar minuten later zag ik ook porter [bagage drager 1] het douane kantoor binnen gaan. [15]
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdacht [bagage drager 1] d.d. 27 december 2023:
I started to work after 12pm yesterday (
het Hof begrijpt: 26 december 2023). Around 3.30pm - 4pm I was helping a passenger when I was approached by the Customs Officer [verdachte]. He asked me to pick up two bags to take outside. One of the bags was on the belt and one was already off the belt and put on the side. I think one of the bags was grey with brown trimming and the other one was a completely grey color if I am not mistaking. [16]
I already had the passenger bags on my trolley when [verdachte] asked me to pick up the bags for him. I picked up the two bags that he was referring to and put them on my trolley.
I then proceeded to the customs check point. I was ordered to put the bags on the scan. Which I did. They requested the bags to be scanned twice. Which they did. The custom officer that was scanning ordered the colleagues to check the bags manually.
The check was done by two different custom officers. One of the officers was [verdachte]. [verdachte] declared his checked bag good, and he told me to go with that one. He did not wait for the other bag to get cleared. He told me to go and come back because the family that I was assisting was waiting.
Seeing that I was going to the parking, I left one of the bags on the curb next to the taxi's because I did not see who was coming to pick it up. When I turned around, I saw a gentleman going to the bag. I assumed he was the pickup person. Halfway across the street I saw the custom officers running coming towards me. They told me that they wanted to check the bags that I had on my trolley. When they started to open the zipper from the passenger bag, I told them that these bags belong to the passengers. I told them that the one that they were looking for I left it on the curb by the taxis.
The bags that they wanted are the one that I left on the curb by the taxis and most likely the one that was left inside. I told them that those bags belong to [verdachte].
After I finished with my passengers I went back to the office. The custom officer “[custom officer 1]” told me that I have to tell her who the bags belong to and that I can be arrested. Then I told her again that the bags belong to [verdachte].

4.Kennisgeving van inbeslagname d.d. 26 december 2023:

De politie heeft op 26 december 2023 op de Princess Juliana International Airport twee koffers met zevenenveertig pakketten inhoudende vermoedelijk marihuana inbeslaggenomen. [17]

5.Het proces-verbaal van weging d.d. 26 december 2023:

Op 26 december 2023 is een totale hoeveelheid van 47 pakketten met vermoedelijk verdovende middelen gewogen. Koffer 1 bevatte 24 pakketten met een totaal gewicht van 13.265 gram. [18] Koffer 2 bevatte 23 pakketten met een totaal gewicht van 13.207 gram. [19]
6.
Het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen test d.d. 26 december 2023:
Van de in beslag genomen 47 pakketten uit de twee koffers is per koffer een pakket getest op de aanwezigheid van marihuana. Uit de testresultaten blijkt dat het om marihuana gaat (
het Hof begrijpt: hennep zoals bedoeld in artikel 4 van de Opiumlandsverordening). [20]

7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 28 december 2023:

Beroep: douaneambtenaar. [21] My tasks and responsibilities are to check all incoming flights, the passengers and the cargo for drugs, weapons, money. Anything illegal. [22]
9.
Bewijsoverwegingen
Het Hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat er op 26 december 2023 twee koffers met drugs door de douane zijn onderschept. Bagagedrager [bagage drager 1] heeft verklaard dat hij die koffers in opdracht van de verdachte moest vervoeren. Deze verklaring wordt ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van de camerabeelden, waaruit blijkt dat de verdachte zich verdacht gedroeg nadat verbalisant [verbalisant 1], [bagage drager 1] had geïnstrueerd om de koffers op de douanescanmachine te zetten. Met het handelen in drugs wordt veel geld verdiend. Dat de verdachte bemoeienissen had met deze koffers kan ook alleen maar zijn geweest om daar financieel voordeel mee te verkrijgen.
10.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 4, eerste lid, aanhef, onder b en A van de Opiumlandsverordening en strafbaar gesteld in artikel 11, eerste lid, aanhef, onder a van die verordening.
Het wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, van de Opiumlandsverordening.
Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:354 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
als ambtenaar opzettelijk met misbruik van zijn functie of positie iets doen of nalaten iets te doen ten einde enig voordeel voor hem of een ander te verkrijgen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
11.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
12.
Oplegging van straffen
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder dat is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten door de rechter worden opgelegd.
De verdachte heeft zich op 26 december 2023 schuldig gemaakt aan het opzettelijk invoeren van ongeveer 25 kilo hennep binnen Sint Maarten. Hierbij heeft hij misbruik gemaakt van zijn functie als douaneambtenaar. De hennep was verdeeld over twee koffers. De verdachte heeft ervoor gezorgd dat één van die koffers zonder controle door de douane kon gaan en probeerde ook de tweede koffer zonder controle door te laten. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Daarnaast kunnen softdrugs zoals hennep bij langdurig gebruik leiden tot schade aan de gezondheid, verslavingsproblematiek en daarmee samenhangende criminaliteit. De verdachte heeft met zijn handelen kennelijk geen oog gehad voor de risico's en schade voor de samenleving. Verder heeft hij het vertrouwen in zijn ambt ondermijnd, juist omdat hij vanwege zijn functie diende te voorkomen dat verboden goederen, zoals verdovende middelen, het land worden ingevoerd.
Bij de strafoplegging kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor het invoeren van cocaïne of heroïne, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden gegeven. Het gaat hier evenwel om de invoer van hennep en om die reden zal het Hof het uitgangspunt halveren en een gevangenisstraf van 21 maanden als uitgangspunt hanteren. Zoals gezegd heeft verdachte in dit geval het feit gepleegd terwijl hij werkzaam was als douaneambtenaar en heeft hij daarbij misbruik gemaakt van zijn functie. Dat is een omstandigheid die naar het oordeel van het Hof aanzienlijk strafverhogend werkt.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De aard en ernst van het bewezen verklaarde rechtvaardigen daarnaast de bijkomende straf van ontzetting van het recht om ambten te bekleden. De verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van zijn functie als douaneambtenaar en deze ernstige integriteitsschending is onverenigbaar met het optreden als overheidsdienaar, in welke hoedanigheid ook.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is. Daarnaast zal de verdachte worden ontzet van het recht om ambten te bekleden voor de duur van zeventig maanden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
13.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:64 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Hof:
verklaart het openbaar ministerie en de verdachte niet-ontvankelijk in het door hen ingestelde hoger beroep voor zover dit ziet op het ten laste gelegde onder 2 en 3 partieel, zoals in hoofdstuk 2 van dit vonnis is weergegeven;
vernietigt het vonnis van het Gerecht van 10 juli 2024 voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
30 maanden;
beveelt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
ontzet de verdachte van het rechtom ambten te bekleden voor de duur van
70 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter, mr. F.V.L.M. Wannyn en mr. P.P.C.M. Waarts, leden van het Hof, bijgestaan door mr. E.P. Versluis, (zittings)griffier, en op 4 maart 2025 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire met een directe beeld- en geluidsverbinding met het gerechtsgebouw in Sint Maarten.
De voorzitter, de jongste rechter en de uitspraakgriffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van de Landsrecherche Sint Maarten d.d. 14 juni 2024, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “Colugo”.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2024, bijlage 3.7, pagina 144.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2024, bijlage 3.7, pagina’s 145.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2024, bijlage 3.7, pagina’s 146.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2024, bijlage 3.7, pagina’s 147.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2024, bijlage 3.7, pagina’s 148.
7.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 86.
8.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 87.
9.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 88.
10.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 89.
11.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 90.
12.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 91.
13.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 92.
14.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 93.
15.Het proces-verbaal van bevindingen analyse camerabeelden douanegebied (TAFT) 26 december 2024 4pm – 5pm (16:00 uur – 17:00 uur), bijlage 2.17, pagina 94.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [bagage drager 1], bijlage 5.5, pagina 214.
17.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 26 december 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], bijlage 3.1, pagina 136.
18.Het proces-verbaal van weging d.d. 26 december 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], bijlage 3.3, pagina 139.
19.Het proces-verbaal van weging d.d. 26 december 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], bijlage 3.3, pagina 140.
20.Het proces-verbaal van bevindingen verdovende middelen test d.d. 26 december 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], bijlage 3.4, pagina 141.
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 28 december 2023, p. 255.
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 28 december 2023, p. 258.