Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
ter veiligstelling van de termijn” door de gemachtigde van [appellant] op 8 januari 2024 ingediend per e-mail, gevolgd door de papieren versie op 10 januari 2024. Op deze laatste datum is de akte door de griffie gestempeld voor ontvangst. Tussen beide data verliep de beroepstermijn. Ennia stelt dat [appellant] het hoger beroep niet tijdig heeft ingesteld, nu de aantekening van de griffier van 10 januari 2024 in het algemeen register (bedoeld in artikel 270 lid 3 Rv) moet gelden als de datum van instelling van het hoger beroep.
Appel was ingediend op 8 januari 2024”. [appellant] wordt in het hoger beroep ontvangen.
indicatief minimaal 64,63 km/h”. Dit volgt uit de berekeningen in het rapport van Concilium International (hierna: Concilium) van 10 november 2020 (productie 5 bij inleidend verzoekschrift) en haar aanvullende rapport van
indicatief minimaal 64,63 km/h”bedroeg. Niet is gebleken dat Concilium in zijn berekening de reactietijd van de bestuurder heeft meegenomen, evenmin als de helling van de weg. Beide partijen gaan, op basis van een uit gegevens van Forensys blijkend remspoor, uit van een remweg van 44,7 meter. Volgens een door [appellant] niet weersproken tabel (door Ennia opgenomen in de conclusie van antwoord onder 7.) past bij deze lengte van de remweg, rekening houdend met de reactietijd, een snelheid van bijna 100 km/u. De helling van de weg naar boven heeft de vertraging van de Volkswagen vergroot en de remweg verkort. De snelheid van de Volkswagen moet dan 100 km/u hebben overschreden. Deze, begrijpelijke, conclusie trekt CSS naar het oordeel van het Hof terecht.
mi tabata kore e banda links direkshon otrobanda e auto mi tras a sorter bai rechts e pikop a bin dal den mi”, door het Hof vrij vertaald als: “Ik reed op de linkerrijstrook in de richting van Otrobanda, de auto achter mij sorteerde voor om naar rechts te gaan, de pick-up botste van achter op mij”. Deze laatste verklaring is tegenstrijdig met de verklaringen van [naam 2] en [naam 1]. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat de bestuurder van de Toyota de bijzondere manoeuvre bedoeld in artikel 73 lid 1 van de Wegenverkeersverordening Curaçao 2000 (wisselen van rijstrook) heeft uitgevoerd zonder de Volkswagen voor te laten gaan. Dit heeft [appellant] in essentie aan zijn vordering ten grondslag gelegd en is dus niet vast komen te staan.