In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin zijn verzoeken met betrekking tot een arbeidsovereenkomst met Kelmador Holdings N.V. zijn afgewezen. [appellant] beschouwt zichzelf als pleegzoon van wijlen [persoonsnaam 1] en stelt dat hij sinds 1979 in dienst is van Kelmador. De zaak draait om de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst, wat door het Gerecht werd ontkend. Het Hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij [appellant] zijn grieven heeft gepresenteerd. De rechters hebben de argumenten van [appellant] beoordeeld aan de hand van de Haviltexmaatstaf, die vereist dat de rechten en verplichtingen van partijen worden vastgesteld om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het Hof concludeert dat de werkzaamheden van [appellant] niet passen binnen de definitie van een arbeidsovereenkomst, maar eerder die van een bestuurder met zelfstandigheid. Het Hof bevestigt de beslissing van het Gerecht en wijst de verzoeken van [appellant] af, met uitzondering van een schadevergoeding van Cg 2.000,- die eerder was toegewezen. De kosten van het hoger beroep worden aan [appellant] opgelegd.