Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Het verloop van de procedure in voeging/tussenkomst
3.De feiten
4.De procedure bij het Gerecht
5.De beoordeling
4 november 2025voor pleidooi;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot voeging en tussenkomst. De verzoekster tot tussenkomst, Caribbean Petroleum Refinery B.V. (CPR), wilde zich voegen aan de zijde van SOCAP in een hoger beroep dat was aangespannen door KNOB Trading S.A. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. KNOB had in hoger beroep de vernietiging van het vonnis van 24 maart 2025 gevorderd, waarin SOCAP werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan KNOB. CPR stelde dat zij belang had bij de procedure omdat zij vorderingen had op KNOB uit een opslagovereenkomst, die zij had gecedeerd aan SOCAP. Het Hof oordeelde echter dat CPR niet voldoende onderbouwd had dat zij nadelige gevolgen zou ondervinden van de uitspraak in de hoofdzaak, en dat haar verzoek tot voeging en tussenkomst daarom werd afgewezen. Het Hof benadrukte dat CPR geen eigen vordering had en dat haar verzoek in strijd was met de goede procesorde. De kosten van het incident werden aan CPR opgelegd. De hoofdzaak tussen SOCAP en KNOB werd verwezen naar de rol voor pleidooi.