ECLI:NL:OGHACMB:2025:255

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
CUR2024H00251
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlies van Nederlanderschap door registratie van een andere nationaliteit en de vraag naar vrijwillige verkrijging

In deze zaak heeft verzoekster, geboren op 8 augustus 1964 te Curaçao, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie verzocht om vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. Dit verzoek is ingediend op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). De Procureur-Generaal heeft echter geadviseerd om het verzoek af te wijzen, stellende dat verzoekster vrijwillig de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen door registratie, wat volgens artikel 15 van de RWN leidt tot verlies van het Nederlanderschap. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2025 heeft verzoekster betoogd dat zij de nationaliteit van Saint Kitts van rechtswege heeft verkregen, omdat haar grootmoeder op 19 september 1983 van rechtswege de nationaliteit verkreeg. Het Hof heeft vragen gesteld over de interpretatie van artikel 90(f) van de Grondwet van Saint Kitts, met name of het voldoen aan één of beide voorwaarden noodzakelijk is voor het verkrijgen van de nationaliteit. Het Hof heeft besloten om de Procureur-Generaal om nadere informatie te verzoeken en heeft verdere beslissingen aangehouden. De beschikking is gegeven op 28 oktober 2025.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: CUR2024H00251
Uitspraak: 28 oktober 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonend in Curaçao,
verzoekster,
als belanghebbende wordt aangemerkt:
De Minister van Asiel en Migratie, (Immigratie- en Naturalisatiedienst)
vertegenwoordigd door het Parket van de Procureur-Generaal van Curaçao Sint Maarten Bonaire, Sint Eustatius, Saba

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 14 oktober 2024 ingekomen verzoekschrift ingevolge artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), met producties, heeft verzoekster het Hof verzocht om vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit.
1.2
Bij e-mail van 29 juli 2025 heeft de Procureur-Generaal een advies van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van 15 juli 2025 toegestuurd, strekkende tot afwijzing van het verzoek.
1.3
Op 30 september 2025 heeft een mondelinge behandeling plaats gevonden waarbij verschenen zijn verzoekster en namens de Procureur-Generaal mr. E. Bos. Verzoekster heeft aan de hand van een pleitnota het woord gevoerd en vragen van het Hof beantwoord. Mr. Bos heeft eveneens het woord gevoerd en vragen van het Hof beantwoord.
1.4
Beschikking is aangezegd tegen vandaag.
1.5
Na afloop van de zitting heeft verzoekster per e-mail van 30 september 2025 aan het Hof (met kopie aan het Parket Procureur-Generaal) een aanvulling op het verzoekschrift/pleitnota gestuurd.

2.De feiten

2.1
Verzoekster is geboren op 8 augustus 1964 te Curaçao als kind van Nederlandse ouders. Zij heeft door geboorte de Nederlandse nationaliteit verkregen.
2.2
De grootouders van verzoekster van moederszijde zijn geboren op Saint Christopher and Nevis (Saint Kitts). In 1983, toen Saint Kitts een zelfstandige federatie werd, leefde de grootmoeder van verzoekster nog. De grootvader van verzoekster was toen al overleden.
2.3
Artikel 90 van de Grondwet van 1983 van Saint Kitts (Grondwet Saint Kitts) luidt:
“The following persons shall become citizens on 19th September 1983:
(a)
every person who, having been born in Saint Christopher and Nevis, was immediately before that date a British citizen or a British Dependent Territories citizen;
(b)
every person who, having been born outside Saint Christopher and Nevis, was immediately before that date a British citizen or a British Dependent Territories citizen by virtue of registration or naturalization in Saint Christopher and Nevis or by virtue of his adoption in Saint Christopher and Nevis in a manner recognised by law;
(c)
every other person who was immediately before that date a British citizen or a British Dependent Territories citizen and either of whose parents becomes, or but for death or renunciation of citizenship would have become, a citizen by virtue of paragraph (a), (b) or (d);
(d)
every other person who was immediately before that date a British citizen or a British Dependent Territories citizen and who is or has been married to a person who becomes, or but for death or renunciation of citizenship would have become, a citizen by virtue of paragraph (a), (b) or (c);
(e)
every other person, who, having been born, adopted in a manner recognised by law, registered or, as the case may be, naturalised in Anguilla before 19 December 1980 and having been ordinarily resident in Saint Christopher and Nevis since a date earlier than that date, was immediately before 19 September 1983 a British citizen or a British Dependent Territories citizen; or
(f)
any person who was immediately before 19 September 1983 a British citizen or a British Dependent Territories citizen and one of whose grandparents becomes, or but for death or renunciation of citizenship would have become, a citizen by virtue of paragraph (a) or (b);
(g)
every other person who immediately before that date by virtue of section 113(10) of the Constitution then in force belonged to Saint Christopher and Nevis for the purposes of that Constitution;
(h)
every other person who was immediately before the date under the age of eighteen years and is the child of a person who becomes, or but for death or renunciation of citizenship would have become, a citizen by virtue of any of the preceding paragraphs.”
Artikel 92 Grondwet Saint Kitts luidt, voor zover hier van belang:
“The following persons shall, if they do not already possess citizenship, be entitled, upon making application, to be registered as citizens:
(d)
any person who, but for renunciation of citizenship, would become a citizen by virtue of section 90; (…)”.
2.4
Op 20 januari 2021 heeft verzoekster van de Prime Minister van Saint Kitts een Certificate of Citizenship ontvangen. Daarin is vermeld dat verzoekster
“(…) has applied (…) for the grant of a Certificate of Citizenship of Saint Christopher and Nevis pursuant to the provisions of section 90(f) of the Saint Christopher and Nevis Constitution Order 1983 (…) I hereby certify that[verzoekster]
has been granted citizenship of Saint Christopher and Nevis (…).”
2.5
Bij brief van 18 maart 2021 heeft verzoekster aan het kabinet van de Gouverneur van Curaçao meegedeeld dat zij zich als burger van Saint Kitts heeft laten registreren. Bij brief van 16 juli 2021 heeft het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao aan verzoekster meegedeeld dat op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, een meerderjarige het Nederlanderschap van rechtswege verliest wanneer hij vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgt.

3.Het verzoek en de beoordeling ervan

Standpunten partijen
3.1
Het verzoek strekt ertoe dat het Hof vaststelt dat verzoekster op grond van artikel 17 van de RWN de Nederlandse nationaliteit bezit.
3.2
Artikel 15 eerste lid, aanhef en onder a van de RWN bepaalt dat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren gaat door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Verzoekster stelt echter dat zij van rechtswege (dus niet vrijwillig) de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen, en wel op 19 september 1983 op grond van het bepaalde in artikel 90 (f) van de grondwet van Saint Kitts, het tweede deel van die zin dat verwijst naar (een van de) grootouders van de desbetreffende persoon. Verzoeksters grootmoeder heeft op haar beurt van rechtswege de nationaliteit van Saint Kitts verkregen op grond van artikel 90 (a) van de grondwet van 1983 van Saint Kitts (zie 2.3.).
3.3
De Procureur-Generaal sluit zich aan bij het advies van de IND zoals hiervoor genoemd. Daarin concludeert de IND tot afwijzing van het verzoek.
3.4
De IND stelt zich op het standpunt dat in dit geval geen sprake is van verkrijging van de nationaliteit van Saint Kitts van rechtswege. In artikel 90 Grondwet Saint Kitts staat onder welke voorwaarden een persoon bij de onafhankelijkheid in 1983 burger van het land kon worden. Om die nationaliteit effectief te verkrijgen is nodig dat die persoon zich laat registreren, zoals verzoekster heeft gedaan. Van enige dwang bij verzoekster is daarbij geen sprake geweest. In deze situatie is sprake van een vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit in de zin van artikel 15 lid 1 sub a RWN die leidt tot verlies van het Nederlanderschap.
Rechtsvragen
3.5
Vast staat dat verzoekster door afstamming via geboorte op grond van artikel 3 lid 1 RWN van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen. De vraag is vervolgens (i) of verzoekster de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen en zo ja, (ii) of dat een verkrijging van rechtswege is geweest (zoals verzoekster meent) of een vrijwillige verkrijging (zoals volgens de IND het geval is). Bij een verkrijging van rechtswege is geen sprake van de situatie als bedoeld in artikel 15 eerste lid, aanhef en onder a van de RWN en heeft verzoekster haar Nederlanderschap behouden.
(i)
Heeft verzoekster de nationaliteit van Saint Kitts verkregen?
3.6
Vast staat dat de grootmoeder van verzoekster op grond van artikel 90 onder (a) van de grondwet op 19 september 1983 van rechtswege de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen. Verzoekster meent dat zijzelf eveneens van rechtswege de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen op grond van het bepaalde in artikel 90 (f) van de grondwet, omdat voor haar geldt dat
one of whose grandparents becomes, or but for death or renunciation of citizenship would have become, a citizen by virtue of paragraph (a) or (b).
Hoe moet artikel 90 (f) van de grondwet van Saint Kitts worden gelezen?
3.7
Het Hof heeft op de zitting aan de orde gesteld hoe artikel 90 (f) moet worden gelezen. In dat artikel wordt gesproken over iemand die ‘
immediately before 19th September 1983 a British citizen or a British Dependent Territories citizen’[was] [eerste voorwaarde, toevoeging Hof]
‘and’[voegwoord, toevoeging Hof]
‘one of whose grandparents becomes, or but for death or renunciation of citizenship would have become, a citizen by virtue of paragraph (a) or (b)’[tweede voorwaarde, toevoeging Hof]. Verzoekster voldoet wel aan de tweede voorwaarde (omdat haar grootmoeder op grond van artikel 90 (a) op 19 september 1983 van rechtswege de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen), maar niet (ook) aan de eerste voorwaarde (omdat zij niet de Britse nationaliteit of de nationaliteit van een Brits gebiedsdeel had). De vraag is of het noodzakelijk is dat iemand ook aan de eerste voorwaarde voldoet.
3.8
In de aanvulling die verzoekster na de zitting aan het Hof heeft toegestuurd (zie 1.5) betoogt zij – zo begrijpt het Hof – dat het voldoende is dat men aan één van beide in artikel 90 (f) gestelde voorwaarden voldoet. Dit in tegenstelling tot de artikelen 90 (c) en 90 (d) van de Grondwet Saint Kitts, waar men wel aan de in die artikelen genoemde twee voorwaarden moet voldoen, aldus verzoekster.
Het Hof wil meer voorlichting
3.9
Het Hof wenst voordat het een beslissing neemt, voorgelicht te worden over de vraag of artikel 90 (f) van de Grondwet Saint Kitts zo gelezen moet worden dat iemand in beide categorieën moet vallen (voormalig British citizen of British Dependent Territories citizen
èneen grootouder die Saint Kittitian is (geworden) op grond van artikel 90 (a) of 90 (b) van de Grondwet Saint Kitts) dan wel dat voldoende is dat een persoon in een van beide categorieën valt (voormalig British citizen of British Dependent Territories citizen
dan weleen grootouder die Saint Kittitian is (geworden) op grond van artikel 90 (a) of 90 (b) van de Grondwet Saint Kitts). Het Hof vraagt het Parket-Generaal om daarover nadere informatie aan te leveren in de vorm van een legal opinion of ambtsbericht. Hierbij dient aandacht te worden besteed aan het gebruik van het voegwoord ‘and’ tussen beide voorwaarden. Verder dient aandacht eraan te worden besteed dat de eerste voorwaarde van artikel 90 (f) niet samenvalt met hetgeen in andere leden van artikel 90 wordt genoemd.
3.1
Voor het geval blijkt dat artikel 90 (f) van de grondwet zo gelezen moet worden dat een persoon voor de verkrijging van de nationaliteit van Saint Kitts aan beide voorwaarden moet voldoen heeft verzoekster, die slechts aan één van beide voorwaarden voldoet, nooit de nationaliteit van Saint Kitts kunnen verkrijgen en is zij ten onrechte door de autoriteiten van Saint Kitts als citizen van Saint Kitts aangemerkt.
(ii) Vrijwillige verkrijging?
3.11
Voor het geval de lezing van verzoekster juist blijkt te zijn, te weten dat zij reeds omdat zij voldoet aan de tweede voorwaarde van artikel 90 (f) van de Grondwet Saint Kitts de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen, is dat naar het voorshands oordeel van het Hof een verkrijging van rechtswege van die nationaliteit en niet van vrijwillige verkrijging in de zin van artikel 15 lid 1 sub a RWN. Het Hof leidt dat voorshands af uit de tekst van de aanhef van artikel 90 van de grondwet:
The following personsshall becomecitizens on 19th September 1983.Daaruit lijkt te volgen dat iedereen die op 19 september 1983 onder een (of meer) van de in artikel 90 (a) tot en met (h) genoemde categorieën viel op die datum de nationaliteit van Saint Kitts heeft verkregen. Daar zit geen vrijwillig element in.
3.12
De aanvraag tot registratie en de verkrijging van het Certificate tot Citizenship lijkt niet meer te zijn dan een (administratieve) vastlegging van het bewijs van de (eerder verkregen) nationaliteit. Verzoekster lijkt daarom de nationaliteit van Saint Kitts niet te hebben verkregen op 21 januari 2021 bij de verkrijging van het Certificate of Citizenship, maar op 19 september 1983 toen Saint Kitts een onafhankelijke federatie werd. Het advies van de IND gaat niet in op deze mogelijkheid. Het Hof vraagt het Parket-Generaal OM om in de legal opinion of ambtsbericht alsnog hierop in te gaan.
3.13
Verzoekster heeft op de zitting uitgelegd dat zij het Certificate of Citizenship heeft aangevraagd omdat haar dat gunstig leek met het oog op de verkrijging van opdrachten als consultant. Het is dus niet betwist dat verzoekster het Certificate of Citizenship vrijwillig heeft aangevraagd. Indien het certificate slechts een (declaratoir) stuk is ten bewijze dat de aanvrager de nationaliteit bezit en geen (constitutieve) beslissing tot toekenning van de nationaliteit, is dat echter niet van belang. Dan heeft de aanvrager immers de nationaliteit niet verkregen doordat hij of zij het certicate heeft verkregen.
Slotsom
3.14
Het Hof zal de Procureur-Generaal om nadere informatie vragen en iedere verdere beslissing aanhouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verzoekt de Procureur-Generaal om het Hof te informeren zoals hiervoor overwogen in 3.9 en 3.12,
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag
2 december 2025voor het indienen daarvan door de Procureur-Generaal,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.J.H.G. Bronzwaer, G.C.C. Lewin en C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 28 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.