Uitspraak
1.[appellant 1],
2. [appellant 2],
1.[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
4. [geïntimeerde 4],
5. [geïntimeerde 5],
6. [geïntimeerde 6],
7. [geïntimeerde 7],
8. [geïntimeerde 8],
9. EAST BLACKSTONE CONGREGATION of the JEHOVA WITNESS,
De zaak in het kort
Het verloop van de procedure
De beoordeling
acht het Hof bewezen, dat [overledene] te goeder trouw, daarin opgevolgd door zijn erfgenamen, die zijn jaren bezit bij de hunne kunnen tellen, voortdurend en zonder onderbreking of storing vanaf de kinderjaren van getuige Cannegieter, die geacht kunnen worden in 1930 voorbij te zijn geweest, tot de reconventionele vordering in deze procedure in 1980, het ondubbelzinnig, openlijk bezit heeft gehad van en overeenkomstig de door hem gekoesterde eigendomspretenties heeft gehandeld met en aldus krachtens verjaring de eigendom heeft verkregen van een ten zuidoosten van Philipsburg gelegen stuk grond, in het westen begrensd door de zee, in het noorden als grens hebbende de lijn van de Crabhole tot aan de top van de heuvel en vandaar de meer zuidelijke lijn naar wat voorheen de Ladder was, ongeveer 25 meter vanaf het huidige Pot-rum complex.(...)".