ECLI:NL:OGHACMB:2025:179

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
AUA2023H00128
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over schadevergoeding bij gebrekkige uitvoering van bouwwerkzaamheden aan garage

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de opdrachtgever tegen de aannemer over de gebrekkige uitvoering van bouwwerkzaamheden aan een garage. De opdrachtgever, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.S. Gravenstijn, vordert schadevergoeding van Afl. 41.500,- wegens constructiefouten die zijn opgetreden tijdens de bouw van de garage door de aannemer, vertegenwoordigd door mrs. A.M.T. Croes-Thijsen en M.R.M. Reinkemeyer. De opdrachtgever stelt dat de aannemer niet heeft voldaan aan de waarschuwingsplicht en dat de gebreken niet zijn hersteld. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vordering afgewezen, maar het Hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de aannemer aansprakelijk is voor de gebreken. Het Hof heeft vastgesteld dat de aannemer onvoldoende heeft gedaan om de gebreken te verhelpen en dat de opdrachtgever geen redelijke herstelmogelijkheid heeft geboden. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht vernietigd en de vordering van de opdrachtgever toegewezen, met veroordeling van de aannemer in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 8 juli 2025.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Zaaknummers: AUA202101626 – AUA2023H00128
Uitspraak: 8 juli 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[OPDRACHTGEVER],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
de naamloze vennootschap
[AANNEMER] N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. A.M.T. Croes-Thijsen en M.R.M. Reinkemeyer.
Partijen worden hierna [opdrachtgever] en [aannemer] genoemd.
1.
De zaak in het kort
Deze zaak betreft de bouw of de afbouw van een garage. De opdrachtgever meent dat het werk gebrekkig is uitgevoerd en vordert schadevergoeding. Geschilpunten zijn onder meer de omvang van het opgedragen werk, het bestaan en de ernst van de gestelde gebreken, de vraag of de aannemer een waarschuwingsplicht had, de vraag of de aannemer in de gelegenheid is gesteld om de gebreken te herstellen en zo neen, of dat had gemoeten, en de hoogte van de schade.
Het Gerecht heeft de vordering afgewezen.
Het Hof wijst de vordering alsnog toe.
2.
Het verloop van de procedure
2.1 Bij op 26 juli 2023 ingekomen akte van appel is [opdrachtgever] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 14 juni 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
2.2 Bij op 6 september 2023 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [opdrachtgever] vier grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen, een gerechtelijke plaatsopneming zal gelasten en haar vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [aannemer] in de kosten van beide instanties.
2.3 Bij op 20 november 2023 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft [aannemer] de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof (naar het Hof begrijpt) [opdrachtgever] niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, althans het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [opdrachtgever], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep, met nakosten en rente.
2.4 Op 1 oktober 2024 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend. Aan de pleitnotities van [opdrachtgever] zijn twee producties gehecht en aan de pleitnotities van [aannemer] één productie. In hun pleitnota’s hebben de gemachtigden zich uitgelaten over de producties van de wederpartij.
2.5 Vonnis is nader bepaald op vandaag.
3.
De beoordeling
Feiten
3.1 Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1 [aannemer] oefent een aannemersbedrijf uit. Haar directeur is [directeur aannemer] (hierna: [directeur aannemer]).
3.1.2 In 2019 heeft [aannemer] voor [opdrachtgever] bouwwerkzaamheden verricht ten behoeve van een garage bij haar woning in Aruba.
3.1.3 [aannemer] heeft een offerte van 28 januari 2019 aan [opdrachtgever] doen toekomen. Hierin staat onder meer:
OFFERTE VOOR HET HERSTELLEN EN AFBOUWEN VAN EEN GARAGE
(…)
Werkzaamheden uit te voeren:
 Sloopwerk bestaande dak helemaal.
 Profielen plaatsen.
 Metselwerk 6” aan voor en rechtergevel.
 Ringbalk storten in voorgevel.
 Onderslagbalk plaatsen.
 Gordingen van 2”x 8”.
 Plijwood timmeren op gordingen 2”x 8”.
 Lodoriet aanbranden op plijwood.
 Pleisterwerk op nieuwe metselwerk en bestaande muren gedeeltelijk.
 Schilderwerk op nieuwe metselwerk en bestaande muren.
 Schilderwerk op alle houtenwerk van het dak.
 Werkzaamheden 3x.
Aanneemsom is inclusief materiaal en arbeid F 22.000,-
3.1.4 Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden heeft [opdrachtgever] [aannemer] opgedragen:
 een vloer vóór de garage storten.
 een druklaag op de binnenvloer van de garage storten.
 pleisterwerk aan de kolommen van de garage herstellen.
3.1.5 In de periode 28 februari 2019-10 mei 2019 heeft [opdrachtgever] in totaal Afl. 24.620,64 aan [aannemer] betaald.
3.1.6 In een op 14 mei 2019 gedateerde, door (de dochter van) [opdrachtgever] opgestelde en door [directeur aannemer] voor akkoord ondertekende verklaring staat het volgende:
Hierbij verklaar ik [directeur aannemer], voor [[opdrachtgever]] (…) een nieuwe garage en vloer binnen/buiten te hebben gebouwd en opgeleverd per 10 mei 2019 voor de totaal betaalde somma van Afl. 24.620,64.
Deze garage is desalniettemin opgeleverd met een constructiefout (niet volledig recht/waterpas) van de nieuw gebouwde rechtermuur (vanaf voorkant) garage.
Deze constructiefout is niet volledig of naar behoren hersteld en afgewerkt.
Eveneens is er alvorens in gebruikname van de garage een scheur opgetreden in de nieuw aangelegde buitenvloer linker ingang garage. Deze vloer is ook zodanig opgeleverd en is niet geheel aflopend voor afvoer water (kuil), wat in de toekomst problemen kan veroorzaken.
3.1.7 In een rapport van 16 september 2020, getiteld ‘Waarneming’, van [taxateur 1], vastgoedtaxateur in Aruba, (hierna: [taxateur 1]) staat onder meer het volgende:
INLEIDING:Ondergetekende heeft van opdrachtgeefster vernomen dat er sommige werkzaamheden niet constructief correct zijn gedaan oftewel niet naar wens zijn afgewerkt.
Het garage is gebouwd op de linker-achter grensmuur en is bedekt met een lessenaarsdak met bitumen materiaal op multiplex dakbeschot.
Na een persoonlijk inspectie en op aanwijzen van de belanghebbende zijn o.a. de volgende punten doorgenomen.
- Volgens haar zijn de kolommen die de ringbalk dragen zonder funderingsplaten gestort
(foto # 1 en 2)
- De zeer hoge muurwanden zijn niet verstevigd met o.a. gewapend betonnen kolommen, maar is gewoon tegen de binnenzijde gemetseld
(foto # 3)
- Geen of zeer weinig draagvlakte van de overspanningsbalk op de kolommen
(foto # 4)
- De fundering van de achtergrensmuur heeft niet genoeg ondersteuning van een gewapend betonnen fundering, de oorspronkelijke fundering ligt vrij in het losse zand die destijds gestort is voor de lage grensmuur.
(foto # 5)
- De achtergrensmuur is gescheurd en is niet voldoende gehecht aan de garagemuur.
(foto # 6)
WAARNEMING:Niet alle genoemde punten kunnen worden bevestigd, daar sommigen bepleisterd en afgewerkt zijn.
Van de meeste genoemde punten zijn foto’s gemaakt.
REPARATIE THEORIEËN:Om al hetgene te repareren zal in principe diverse bijzondere constructieve theorieën worden toegepast om te voorkomen dat er geen schade aan het bouwwerk zal worden toegebracht en om de veiligheid van vaklieden te garanderen.
Ondergetekende zal zijn theorieën beschrijven, maar zijn zeer waarschijnlijk niet de enige oplossingen,
Het beste en veiligste is om het te slopen en opnieuw bouwen.
[onleesbaar/weggevallen]
ringbalken worden ondersteund met schroefstempels voordat er naast de kolommen gegraven wordt voor het plaatsen van de benodigde kolomplaat- en de kolombewapening naast de huidige kolommen.
De drie nieuwe kolommen moeten zodanig worden geplaatst dat ze als dragende kolommen zullen worden beschouwd.
FUNDERING:De fundering van de voormalige grensmuur is waarschijnlijk door erosie bloot gesteld.
Met een gewapend betonnen funderingsbalk onder en naast de oorspronkelijke kan dit probleem verholpen kunnen worden.
ACHTERMUUR:De achtergrensmuur zal lastig worden om het geheel te stutten gezien de zeer hoge muur en de losse fundering.
Kolommen storten zal zeer waarschijnlijk in de belendende nog onbebouwd perceel (…) moeten plaatsvinden.
DRAGENDE MUUR:De dragende muur is volgens de opdrachtgever opgetrokken zonder de afgesproken gewapend betonnen fundering.
Opdrachtgever is voornemens om een parallelmuur met gewapend betonnen fundering op te trekken.
KOSTENRAMING MATERIALEN:Voor de beschreven werkzaamheden en hulpstukken zal ongeveer Afl. 14.500,- aan materiaal kosten.
Dit voornamelijk aan bewapening, bekisting en beton.
RAMING ARBEIDSKOSTEN:Voor de beschreven werkzaamheden te realiseren zal ongeveer Afl. 13.500,- kosten.
Dit vooral door het meerdere werkuren voor elk onderdeel om te voorkomen dat er geen (meerdere) schade wordt toegebracht.
WEZENLIJKE KOSTEN:
De wezenlijke kosten kunnen nog niet worden bepaald, maar zal uitgaan van herbouw ongeveer Afl. 35.000,-
Sloopwerkzaamheden
6.500,-
Totaal
Afl. 41.500,-.
3.1.8 Een schriftelijke verklaring van 12 oktober 2020 van [taxateur 1] houdt het volgende in:
Ten verzoeke van: [[opdrachtgever]]
Op uw opmerkingen omtrent de “Waarneming” opgemaakt op 16 september 2019, zal ondergetekende de volgende beantwoorden:
Gezien de oude foto’s die door U is afgegeven, kan gezien worden dat vooral de tussenkolom aan de voorgevel met betonstenen is opgetrokken, dus dat het niet een gewapend betonnen kolom betreft waar de ringbalk erop rust. (zie foto)
Dat het in vergelijking met nieuwbouw, redelijk te herstellen of opnieuw doen?
Zal ik durven te zeggen opnieuw bouwen, redenen zijn genoeg in de “Waarneming” opgenomen.
Kosten hiervan kan oplopen gezien de vloerhoogte en de grensmuur.
Ook zal er rekening moeten worden gehouden met sloopwerkzaamheden van vooral de dak.
3.1.9 Bij brief van 23 november 2020 heeft de (toenmalige) advocaat van [opdrachtgever] onder meer het volgende aan [aannemer] bericht:
U hebt een garage en een vloer aan [[opdrachtgever]] (…) opgeleverd, doch daarbij is sprake van ernstige constructiefouten. (…)
(…) De constructiefouten zijn zo ernstig dat de deskundige van mening is dat het beste en veiligste is om de door U gebouwde garage en gestorte vloer te slopen en die opnieuw te laten bouwen c.q. storten. De daarmee gemoeide kosten zijn door hem beraamd op Afl. 41.500,00. (…)
Mitsdeze verzoeken en voor zover nodig sommeren wij U om binnen drie weken na heden, uiterlijk op maandag 14 december 2020, het bedrag van Afl. 41.500,00 vermeerderd met 15% usantiële buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 6.225,-- (…) te betalen.
Voor het geval U niet aan de voorgeschreven aanmaning mocht voldoen, stellen wij U nu reeds voor alsdan in gebreke (…).
3.1.10 Bij brief van 11 december 2020 heeft de advocaat van [aannemer] onder meer als volgt gereageerd:
(…) Het ging (…) niet om het bouwen van een nieuwe garage en een binnen/buitenvloer, doch om werkzaamheden op een reeds bestaande constructie en om deze te herstellen en af te bouwen.
(…)
Cliënt stond altijd bereid en is nog steeds bereid om de constructiefout te herstellen. Dit weet uw cliënte ook zeer goed. Uw cliënte heeft hem nimmer benadert omtrent het herstel van enige constructiefout.
Cliënt is derhalve helemaal niet eens met de stelling van uw cliënte, althans dhr. [taxateur 1], dat alleen hij aansprakelijk wordt gesteld voor de gehele gemoeide kosten (ad Afl. 41.500,00) betreffende alle constructiefouten of dat het slopen van de garage het enige oplossing is. (…)
(…)
Gezien het voorgaande informeert cliënt u bij deze dat (…) hij te allen tijde bereid is om de nodige herstelwerkzaamheden te verrichten. Gaarne vermeent cliënt van de uwe zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen zeven (7) dagen na dato, wanneer hij langs kan komen om een opname te doen zodat hij zich kan voorbereiden. Binnenkort is er sprake van de bouwvakantie waardoor cliënt u vriendelijk doch dringend verzoekt om hem op tijd te berichten over de herstelwerkzaamheden zodat hij alles kan coördineren.
3.1.11 Daarna zijn er nog de volgende contacten geweest:
- telefoongesprek tussen de advocaten op 22 december 2020;
- brief van 16 april 2021 van de advocaat van [opdrachtgever];
- brief van 28 april 2021 van de advocaat van [aannemer].
3.1.12 Een (bij memorie van grieven in het geding gebracht) rapport van [inspectiebureau] N.V. (inspecteur [inspecteur 1]) van 21 augustus 2023 vermeldt onder meer:

1.Algemeen

Voor de hele inspectie dient in acht te worden genomen dat alle uitspraken, gebreken, beoordelingen, vaststellingen uitsluitend betrekking hebben op dat gene wat visueel waarneembaar is. (…). Op basis van deze visuele inspectie zijn alle navolgen conclusies getrokken, het kan zijn dat een conclusie niet correct blijkt te zijn na vervolg of destructief onderzoek.
(…)

2.Dakconstructie

Dak garage
Het hele dak constructie is ondersteund aan de achter muur en de voor muur. De achter muur is een bestaande muur van 10 cm blokken.
Deze muur kan de belasting van de dak niet dragen, waardoor dit kan bezwijken.
De onderslagbalk van de dak constructie moet worden ondersteund door kolommen met voetplaten.
Er is niet rekening gehouden met voldoende dak afloop, waardoor water op het dak blijft staan.
Met gevolgen dat het dak begint te verrotten.
Reparatie methode:
Het dak gedemonteerd worden dat dit op een juiste gemaakt kan worden. Het achter wand moet helemaal gesloopt worden en opnieuw gemaakt worden met 15 cm metsel blokken met kolommen en voetplaten.
De onderslagbalk dient in de kolommen verankert worden.
3. Wanden
Wanden garage
De wanden in de garage zijn gemaakt zonder fundering. Die zijn op de vloer gemetseld. Er zijn ook scheuren in de muren geconstateerd.
Reparatie methode:
Het achter wand moet helemaal gesloopt worden en opnieuw gemaakt worden met 15 cm metsel blokken met kolommen en voetplaten.

4.Fundering

Fundering garage
Bij sommige wanden ontbreken funderingen zie foto’s.
Reparatie methode:
Deze wanden moeten helemaal gesloopt worden en opnieuw gemaakt worden van 15 cm metsel blokken met de juiste gewapende fundering.
3.1.13
Een zijdens [aannemer] bij pleitnota in hoger beroep in het geding gebrachte offerte van 16 mei 2024 van [aannemer 2] vermeldt een aanneemsom van Afl. 29.000.
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak heeft [opdrachtgever], verkort weergegeven, betaling gevorderd van Afl. 41.500,-, aan schadevergoeding, met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vordering afgewezen.
3.4
Het Gerecht heeft de volgende gestelde gebreken onderscheiden:
a. de rechtermuur van de garage is niet volledig recht/waterpas;
b. de buitenvloer van de garage vertoont een scheur;
c. de buitenvloer van de garage loopt niet goed af;
d. de kolommen die de ringbalk dragen, zijn gestort zonder funderingsplaten;
e. de muurwanden zijn niet verstevigd met onder andere gewapend betonnen kolommen;
f. de overspanningsbalk op de kolommen heeft geen of zeer weinig draagvlakte;
g. de fundering van de achtergrensmuur heeft onvoldoende ondersteuning van een gewapend betonnen fundering;
h. de achtergrensmuur is gescheurd en is niet voldoende gehecht aan de garagemuur.
3.5
Aan de beslissing heeft het Gerecht, verkort weergegeven, de volgende overwegingen ten grondslag gelegd. Het opgedragen werk bestond uit het afbouwen van een deels gebouwde garage (4.2). De gestelde gebreken d tot en met h zijn niet aanwezig (4.6). [aannemer] heeft [opdrachtgever] niet behoeven te waarschuwen. [opdrachtgever] heeft onvoldoende gesteld voor het oordeel dat [aannemer] de gestelde gebreken kende of behoorde te kennen (4.7). Voor het herstel van de gestelde gebreken a tot en met c is [aannemer] aansprakelijk (4.9). [opdrachtgever] kan echter geen aanspraak maken op vergoeding van de kosten van herstel van deze gebreken, omdat zij geen redelijke herstelmogelijkheid aan [aannemer] heeft geboden (4.11).
Beoordeling door het Hof
3.6
In hoger beroep heeft [opdrachtgever] onder meer het volgende gesteld (3.6.1-3.6.4).
3.6.1
Toen [aannemer] met zijn werkzaamheden begon, was er geen deels gebouwde garage aanwezig, maar een carport. [aannemer] heeft die verwijderd.
3.6.2
Er zijn meer gebreken dan a tot en met h, namelijk:
i. het dak lekt op verschillende plaatsen en vertoont ernstige verrotting;
j. de overspanningsbalk is 13 cm uit het midden aangebracht.
3.6.3 [
[aannemer] behoorde te weten dat de woningen in de wijk van [opdrachtgever] op zachte kalksteenafzetting zijn gebouwd (elders heeft Aruba een harde ondergrond).
3.6.4 [
[opdrachtgever] heeft [aannemer] een redelijke herstelmogelijkheid geboden. Haar dochter [dochter opdrachtgever] (hierna: [dochter opdrachtgever]) is vanaf augustus/september 2019 bezig geweest om contact met [directeur aannemer] te zoeken. Uiteindelijk kwam hij pas eind november 2019 of in de eerste week van december 2019 langs, nadat [dochter opdrachtgever] bleef bellen. Hij zou terugkomen, maar was daar onduidelijk over en zei dat hij niets zou doen aan draagvlakmuren, zolang er geen scheuren zouden optreden. Daarna vertrok hij en heeft [dochter opdrachtgever] nooit meer iets van hem vernomen.
3.7 [
[aannemer] heeft de hiervoor onder 3.6.1, 3.6.2 en 3.6.4 weergegeven stellingen betwist (althans: met betrekking tot klacht j betwist zij niet dat de overspanningsbalk 13 cm uit het midden is aangebracht, maar wel dat deze plaatsing de draagkracht aantast of anderszins een gebrek oplevert). De ondergrond van de woning van [opdrachtgever] heeft zij onbesproken gelaten.
3.8
Uit de rapporten van 16 september 2020 en 21 augustus 2023 en de overgelegde foto’s leidt het Hof af dat de werkzaamheden van [aannemer] er niet toe hebben geleid dat [opdrachtgever] een deugdelijke garage met aanbehoren heeft gekregen. De gebreken zijn ernstiger dan de onvolkomenheden die blijken uit de door [directeur aannemer] ondertekende schriftelijke verklaring van 14 mei 2019. De constructie lijdt, grofweg gezegd, aan een te grote belasting op onvoldoende draagkracht of fundering. [aannemer] heeft dat onvoldoende gemotiveerd betwist.
3.9
Betwist is wat er vóór aanvang van de werkzaamheden van [aannemer] ter plaatse stond: een carport (standpunt [opdrachtgever]) of een deels gebouwde garage (standpunt [aannemer], gevolgd door het Gerecht). Dat kan echter in het midden blijven. In beide gevallen moet worden aangenomen dat [aannemer] wist of behoorde te weten dat de werkzaamheden die hij zou verrichten, tot een constructie zouden leiden met een zodanige belasting dat er minst genomen aandacht behoorde te zijn voor de draagkracht en de fundering. Zij heeft niet betwist dat zij (of [directeur aannemer]) weet of behoorde te weten dat de ondergrond ter plaatse zacht is. Zij heeft niet gesteld gevraagd te hebben naar de al dan niet aanwezige fundering. Dat lag wel op haar weg als deskundige aannemer tegenover een consumente. Op zijn minst had zij moeten waarschuwen voor het risico van een te grote belasting.
3.10 [
[aannemer] heeft gesteld dat het werk op 10 mei 2019 is opgeleverd en dat [opdrachtgever] toen het werk heeft aanvaard. Ook dat kan in het midden blijven. [aannemer] heeft niet gesteld dat [opdrachtgever] op 10 mei 2019 de thans gestelde gebreken redelijkerwijs had moeten ontdekken (zie art. 7:758 lid 3 BW), anders dan de onvolkomenheden die in de schriftelijke verklaring van 14 mei 2019 staan vermeld (en die [opdrachtgever] had ontdekt). De eventuele oplevering op 10 mei 2019 staat daarom niet in de weg aan aansprakelijkheid van [aannemer].
3.11
In de brief van de advocaat van [aannemer] van 11 december 2020 worden alleen de onvolkomenheden als bedoeld in de schriftelijke verklaring van 14 mei 2019 erkend en voor het overige worden gebreken betwist en wordt aansprakelijkheid van de hand gewezen. Gevraagd wordt niet naar een mogelijkheid om de klachten op te nemen, maar om de onvolkomenheden als bedoeld in de schriftelijke verklaring van 14 mei 2019 te herstellen, althans [opdrachtgever] mocht de brief redelijkerwijs zo opvatten. Inmiddels waren er echter op grond van het rapport van 16 september 2020 aanwijzingen voor veel ernstigere gebreken. Onder die omstandigheden behoefde [opdrachtgever] redelijkerwijs geen vertrouwen in [opdrachtgever] te hebben en kon van haar niet gevergd worden dat zij [aannemer] in de gelegenheid zou stellen de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen (art. 7:759 BW).
3.12
Het Hof neemt daarom aan dat er gebreken zijn zoals door [opdrachtgever] gesteld, althans zodanige gebreken dat overeenkomstig de rapporten van 16 september 2020 en 21 augustus 2023 de garage moet worden afgebroken en herbouwd.
3.13
Het Hof zal de schade begroten op de gevorderde hoofdsom. Weliswaar heeft [aannemer] een offerte overgelegd voor een lager bedrag, maar in deze offerte zijn de uit te voeren werkzaamheden en de te gebruiken materialen op geen enkele wijze gespecificeerd (er wordt alleen onderscheid gemaakt tussen arbeid en materiaal).
3.14
Niet is gesteld of gebleken dat er daadwerkelijk buitengerechtelijke incassowerkzaamheden voor [opdrachtgever] zijn verricht, die meer inhouden dan de voorbereiding van een procedure. Het Hof zal de door [opdrachtgever] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten daarom afwijzen.
3.15
Het hoger beroep slaagt. Het Hof acht de door [opdrachtgever] verzochte descente niet nodig en niet zinvol. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. De gevorderde hoofdsom moet alsnog worden toegewezen. [aannemer] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van beide instanties.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [aannemer] tot betaling van Afl. 41.500,00 aan [opdrachtgever], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2020 tot aan de dag van de voldoening;
veroordeelt [aannemer] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [opdrachtgever] gevallen en begroot op Afl. 947,00 aan verschotten en Afl. 2.500,00 aan salaris voor de gemachtigde;
veroordeelt [aannemer] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [opdrachtgever] gevallen en tot op heden begroot op Afl. 1.697,00 aan verschotten en Afl. 5.000,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders gevorderd is.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, J. de Boer en W.P.M. ter Berg, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ondertekend door de rolrechter en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 8 juli 2025.