ECLI:NL:OGHACMB:2025:171

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
CUR2023H00219
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens nalatig handelen crèche bij maaltijd geven aan kind

In deze zaak heeft [appellante] de stichting FUNDASHON KRESH SERU FORTUNA aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen jegens haar zoontje, die op 12 april 2022 in de crèche verbleef. [appellante] stelt dat de medewerkers van de crèche nalatig zijn geweest, omdat haar kind een maiskorrel in zijn luchtpijp heeft gekregen tijdens een maaltijd, wat leidde tot ademhalingsproblemen en ziekenhuisopname. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen, en het Hof bevestigt dit oordeel.

De procedure begon met een akte van appel op 28 juli 2023, waarbij [appellante] in hoger beroep ging tegen het vonnis van het Gerecht van 19 juni 2023. Ondanks dat [appellante] geen memorie van grieven indiende, heeft zij wel griffierecht betaald. Het Hof heeft een mondelinge behandeling gepland op 15 oktober 2024, maar [appellante] verzocht om uitstel en was niet beschikbaar voor de zitting. Uiteindelijk heeft het Hof de zaak aangehouden en partijen opgeroepen voor een nieuwe zitting op 27 mei 2025, maar op die datum verscheen geen van de partijen.

Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door het Gerecht zijn vastgesteld. Het Gerecht concludeerde dat de crèche haar zorgplicht had nageleefd en dat er onvoldoende bewijs was dat de crèche nalatig had gehandeld. Het Hof sluit zich aan bij deze bevindingen en oordeelt dat er geen causaal verband is tussen de gezondheid van het kind en de gebeurtenissen in de crèche. Het beroep van [appellante] wordt verworpen en het vonnis van het Gerecht wordt bevestigd, waarbij [appellante] in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: CUR202204444 –CUR2023H00219
Uitspraak: 1 juli 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[appellante],
wonende in [woonplaats],
appellante,
procederend zonder gemachtigde,
tegen
de stichting
FUNDASHON KRESH SERU FORTUNA,
gevestigd in Curaçao,
geïntimeerde,
gevolmachtigde: mr. M. Bernadina.
Partijen worden hierna [appellante] en de stichting genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellante] verwijt de stichting onrechtmatig handelen jegens haar zoontje (toen ruim een jaar oud) die op 12 april 2022 in een crèche (gerund door de stichting) verbleef. Volgens [appellante] zijn de medewerkers van de crèche nalatig geweest doordat het kind bij een maaltijd een maiskorrel in zijn luchtpijp heeft gekregen, waarna het kind in het ziekenhuis opgenomen moest worden met ademhalingsproblemen, met een verslechterde gezondheid als gevolg. Het Gerecht heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen en het Hof bevestigt dit oordeel.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 28 juli 2023 ingekomen akte van appel is [appellante] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 19 juni 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht).
2.2 [
[appellante] heeft geen memorie van grieven ingediend, maar heeft wel griffierecht betaald.
2.3
Het Hof heeft een mondelinge behandeling bepaald op 15 oktober 2024. Op 6 augustus 2024 heeft [appellante] verzocht om haar zus en [getuige 1] (de behandelend arts van haar zoon) als getuigen te mogen horen. Het Hof heeft geantwoord dat de zitting op 15 oktober 2024 het karakter heeft van mondeling pleidooi en dat op die dag geen getuigen gehoord zullen worden. Op 14 oktober 2024 heeft [appellante] per mail aan het Hof om uitstel verzocht omdat zij een aantal maanden in het buitenland verblijft. Nadat het Hof gevraagd heeft of zij per videoverbinding aan de zitting kon deelnemen is namens haar door [persoon 1], casemanager bij [persoon 2] meegedeeld dat [appellante] op het geplande tijdstip van de zitting niet beschikbaar is om aan de zitting deel te nemen. Het Hof heeft daarop de zaak aangehouden en heeft [appellante] verzocht aan te geven wanneer zij wel beschikbaar is om de zitting bij te wonen, ofwel in persoon in Curaçao, ofwel per videoverbinding vanuit Nederland. Ook de stichting is om verhinderdata verzocht. Na een reactie van [appellante] heeft het Hof partijen opgeroepen om op 27 mei 2025 om 09.00 te verschijnen. Bij mailbericht van 2 april 2025 heeft [appellante] meegedeeld dat zij een verzoek tot kosteloze rechtsbijstand heeft ingediend. Op de geplande datum is geen van partijen verschenen, zonder nader bericht.
2.4
Het Hof heeft vervolgens vonnis bepaald op vandaag.

3.De feiten

Het Hof gaat uit van de door het Gerecht onder 2 vastgestelde feiten, die als volgt luiden:
“ 2.1. Kresh Seru Fortuna biedt aan ouders en verzorgers een opvangmogelijkheid aan voor hun kinderen in de crèche Dede Pikiñia. .
2.2.
De zoon van [appellante], [het kind], is geboren op [geboortedatum] 2021 (hierna: het kind of de zoon van [appellante]). Sinds zijn tiende maand brengt [appellante] het kind naar de crèche Dede Pikiñna (hierna: de crèche), zo ook op 12 april 2022.
2.3.In de ochtend van 12 april 2022 heeft het kind als fruithapje papaja gegeten. Daarna heeft het kind overgegeven. Om 10:45 uur hebben de kinderen, ook de zoon van [appellante], een warme maaltijd gehad. De maaltijd bestond uit macaroni met een mix van groente waaronder ook mais.
2.4.
Rond 11:00 uur in de ochtend heeft een medewerker van de crèche telefonisch contact gehad met [appellante] en is [appellante] meegedeeld dat haar zoon na het eten van papaja heeft overgegeven. [appellante] is daarbij verzocht haar zoon te komen ophalen.
2.5.
Rond 12:00 uur is het kind opgehaald door zijn tante en na de middagpauze is zij met het kind naar de huisarts gegaan. De huisarts heeft het kind na onderzoek meteen doorverwezen naar [getuige 1] van de afdeling Kindergeneeskunde in het CMC.
2.6.
Het kind heeft na het eten van de warme maaltijd tot aankomst in het CMC niet meer overgegeven.
2.7
In het verslag van [getuige 1] is het volgende vermeld:
Bovengenoemde patiënt was opgenomen van 12-04-2022 t/m 16-04-2022 op de afdeling Kindergeneeskunde in verband met dyspneu.
Reden van komst/Verwijzing
Verdenking allergische reactie na eten van papaya
Speciële anamnese
Vanochtend op de opvang papaya gegeten en zou daarna problemen met ademen hebben gekregen. Heeft toen ook eenmalig slijm gespuugd. Vanwege intrekkingen en kreunen zijn ze naar de huisarts gegaan. De huisarts hoorde wheezing en heeft tweemaal verneveld met combivent, echter matig effect waarop doorgestuurd. Heeft nooit eerder papaya gegeten. Heeft ook andere dingen op de crèche gegeten, echter onduidelijk wat precies. Heeft nu eenmaal slijm gespuugd. Geen zwelling van gelaat of tong gezien. Heeft eenmalig waterdunne/papperige diarree gehad. Heeft geen huiduitslag gekregen tot nu toe. Is nog wel alert, maar soms ook wat slaperig. Dit nooit eerder gehad.
Sinds 3 weken snotterig en hoesten, drie weken geleden ook koorts gehad maar daarna niet meer. Geen covid contacten.
Allergieën: geen bekend
FA: oma astma, geen allergieën in de familie
[...]
Lichamelijk onderzoek
Alert, kijkt angstig uit zijn ogen, valt ook even kort in slaap
A: vrij, geen stridor, kreunen
B: intrekkingen subcostaal, in jugulo […]
Aanvullend onderzoek
X-thorax d.d. 12-04-22:
Beeld van enig prevertebrale weke delen. Normaal aspect van de bovenste
luchtweg; normaal aspect van de epiglottis. Geen tracheavernauwing.
Beloop
Jongen van 12 maanden oud, blanco voorgeschiedenis, komt nu vanwege respiratiore distress, spugen en diarree na inname van papaya (en ander eten), alhier tachydyspnoe met kreunen en krappe saturatie. Bij verdenking anafylaxie werd 2x Adrenaline IM gegeven en Hydrocortison. Er werd daarnaast verneveld met Adrenaline, Pulmicort en Combivent. X-thorax liet geen aanwijzingen zien voor een aspiratie of corpus alienum.
Bij aanhoudende respiratoire distress met verdenking corpus alienum werd de KNO in consult gevraagd en werd een scopie verricht. Daarbij werd geen zwelling van de luchtweg gezien. Tijdens de scopie kwam er mogelijk een maiskorrel uit de luchtweg waarna veel braken. Daarna is de scopie gestaakt en werd patiënt op de NICU opgenomen.Er
was sindsdien sprake van afname van zuurstofbehoefte en respiratoire ondersteuning. Wel was er nog milde distress en tachypneu. Tijdens de scopie is er braaksel geaspireerd waarop is gestart met Augmentin iv. Mogelijk dat dit ook al de primaire reden van presentatie was gezien ook al veel gebraakt voor opname.
Gedurende de opname bleef hij stabiel en kon de respiratoire ondersteuning worden gestaakt op 14-4.
Conclusie
Jongen van 13 maanden, blanco voorgeschiedenis, werd opgenomen ivm
Dyspnoe, braken diarree WD gastro-enteritis met aspriatie waarnarespiratoire distress DD anafylaxie
Verdenking aspiratie pneumonie post scopie waarvoor Augmentin.
Beleid:
- Afmaken kuur augmentin per os
- Poliklinische follow-up [getuige 1]
2.8.In een brief aan de huisarts is door de KNO-arts die door [getuige 1] in consult
is gevraagd het volgende geschreven:
[...]
Op 12 april werden wij in consult gevraagd betreffende het niet voldoende opknappen van de dyspnoe op de gegeven medicatie. Hierdoor werd de verdenking op een corpus alienum in de trachea of longen groter en besloten om inspectie te doen onder sedatie.
OK verslag
Peroperatieve bevindingen.
Indicatie: Verdenking corpus alienum de bronchus. Geen stridor, ook niet gehad,
maar blijft O2 behoeftig, steunende ademhaling. Laatste maaltijd om 11.00 uur,
nadien alleen enkele slokjes water gehad.
[...] Middels laryngoscoop inspectie. Er liggen wat etensresten in de oropharynx. Normaal beeld van de glottis. Geen zwelling van de larynx. Subglottis niet direct een afwijkingen. Bij inbrengen van de 0 graden optiek begint hi] al te braken nog voordat de stembanden bereikt zijn.
Veel etensresten: grote stukken mais en etensresten lijkende op stukjes macaroni, en een geelachtige substantie.
Uitzuigen. En opnieuw op de kap. Saturatie dipt kort, maar hersteld weer naar 100%.
Bij poging wordt de larynx en het bovenste stuk van de larynx uitgezogen: hierbij wel wat debris, maar geen duidelijke corpus alienum. Opnieuw braken. Uitzuigen en op de kap.
Plaatsen neusmaagsonde.
Gezien hij steeds wel weer hersteld, hij bij ausculatie niet klinkt alsof er een obstructie zit en het risico op nieuwe aspiratie wordt besloten te stoppen.
2.9.
Op 16 april 2022 is het kind uit het ziekenhuis ontslagen.
2.10.
Het kind heeft klachten als kortademigheid, (aanhoudende) koorts en vermoeidheid. In verband met deze klachten heeft het kind in de periode juli 2022 tot en met maart 2023 met regelmaat de huisarts bezocht en is twee keer doorverwezen naar de kinderarts en een keer naar de KNO-arts.”

4.De procedure bij het Gerecht

4.1 [
[appellante] heeft (samengevat) gevorderd dat het Gerecht:
voor recht verklaart dat Kresh Seru Fortuna jegens [appellante] en het kind aansprakelijk is voor alle schade die zij lijden, hebben geleden en nog zullen lijden als gevolg van het onrechtmatig handelen op 12 april 2022 en
Kresh Seru Fortuna veroordeelt tot vergoeding van die schade, op te maken bij staat;
Kresh Seru Fortuna veroordeelt tot betaling aan [appellante] en/of het kind van NAf 20.000 of een ander bedrag als voorschot op die schade en tot een in goede justitie te bepalen bedrag aan immateriële schade.
4.2
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vorderingen van [appellante] afgewezen.

5.De beoordeling

5.1 [
[appellante] heeft geen grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd. Het Hof heeft ook ambtshalve geen bedenkingen en licht dat als volgt toe.
5.2
Het Gerecht heeft (in 4.5) voorop gesteld dat een crèche een zorgplicht heeft voor de kinderen die aan haar zorg zijn toevertrouwd en dat daaronder valt dat dat de kinderen op verantwoorde wijze voeding krijgen en dat daar toezicht op wordt gehouden. Het Gerecht heeft vervolgens geconstateerd (in 4.6) dat [appellante] onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat de crèche niet aan die zorgplicht heeft voldaan en heeft (samengevat) gewezen op de volgende omstandigheden:
- de crèche heeft gesteld dat de maaltijd die de zoon van [appellante] heeft gehad conform de protocollen van het consultatiebureau was samengesteld en [appellante] heeft dit niet (gemotiveerd) betwist;
- uit de medische stukken blijkt niet dat er een maiskorrel of een ander lichaamsvreemd voorwerp in de luchtpijp van het kind is terecht gekomen;
- dat vindt steun in de feiten omdat daaruit blijkt dat het kind een keer heeft gebraakt nadat het een papayahapje had gehad, dat het daarna de warme maaltijd heeft gegeten (bestaande uit macaroni met een mix van groente waaronder mais) en dat het kind daarna tot aan zijn vertrek uit de crèche niet meer heeft gebraakt.
Tegenover deze vaststellingen door het Gerecht heeft [appellante] in de procedure bij het Gerecht onvoldoende ingebracht en in hoger beroep niets. Aan een bewijsaanbod komt het Hof dus niet toe.
5.3
Hier stuit de vordering van [appellante] op af. Daar komt nog bij dat zij onvoldoende gesteld heeft om aan te nemen dat er een causaal verband bestaat tussen de volgens haar achteruitgegane gezondheid van het kind en de gebeurtenissen op 12 april 2022 in de crèche. Het Gerecht heeft dit geconstateerd (in 4.8) en ook daar sluit het Hof zich bij aan.
slotsom
5.4
Het beroep wordt verworpen en het bestreden vonnis zal worden bevestigd. [appellante] zal in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld, die aan de zijde van de stichting op nihil worden gesteld.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de stichting op nihil worden gesteld.
Dit vonnis is gewezen door mrs. C.G. ter Veer, C.J.H.G. Bronzwaer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 1 juli 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.