ECLI:NL:OGHACMB:2025:155

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
SXM2023H00168
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake contractuele betalingsverplichting voor gebruik van perceel met apparatuur

In deze zaak vordert een perceel eigenaar, aangeduid als [geïntimeerde], nakoming van een contractuele verbintenis van de Sint Maarten Telephone Company N.V. (Telem) tot maandelijkse betaling voor het gebruik van zijn perceel, waar Telem apparatuur heeft geplaatst. De overeenkomst, die een maandelijkse betaling van USD 62 voorschrijft, is in 2013 gesloten met een vennootschap die onder de naam St. Maarten Cable TV opereerde. Telem is de rechtsopvolger van Cable TV en heeft de betalingsverplichtingen overgenomen. In eerste aanleg heeft het Gerecht de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, maar Telem is in hoger beroep gegaan. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de betalingsverplichtingen van Telem in augustus 2022 zijn geëindigd, na de verwijdering van het telecomkabinet. Het Hof heeft de vordering van [geïntimeerde] gedeeltelijk toegewezen voor de periode van januari 2020 tot en met augustus 2022, met een totaalbedrag van Cg 3.682,80, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 juni 2023. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Zaaknummers: SXM202300641 – SXM2023H00168
Uitspraak: 17 juni 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SINT MAARTEN TELEPHONE COMPANY N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagde, thans appellante,
gemachtigde: A.D. Duinkerken,
tegen
[geïntimeerde],
wonende in [woonplaats],
in eerste aanleg eiser, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. E.Y. Knoppel.
Partijen worden hierna Telem en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

In deze rechtszaak vordert een eigenaar van een perceel betaling van Telem voor het gebruik van zijn perceel door daar apparatuur op geplaatst te hebben. Aan de vordering ligt een overeenkomst ten grondslag waarbij maandelijkse betaling is bedongen. Het Gerecht heeft de vordering toegewezen.
In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vordering opnieuw. Dat leidt ertoe dat de vordering alsnog slechts gedeeltelijk wordt toegewezen.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 6 december 2023 ingekomen akte van appel is Telem in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 14 november 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 12 januari 2024 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft Telem twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, de vordering van [geïntimeerde] alsnog slechts gedeeltelijk zal toewijzen zoals in de memorie gespecificeerd, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
2.3
Bij op 7 maart 2024 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Telem in de proceskosten in beide instanties.
2.4
Op 23 oktober 2024 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend. Aan de pleitnotities van Telem zijn producties 6 tot en met 8 gehecht. Die producties zijn vooraf aan [geïntimeerde] toegezonden. Aan de pleitnotities van [geïntimeerde] zijn producties D tot en met G gehecht.
2.5
Bij akte van 16 november 2024 heeft Telem zich uitgelaten over de producties van [geïntimeerde].
2.6
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
Op 1 februari 2013 heeft [geïntimeerde] een overeenkomst gesloten met een vennootschap die handelde onder de naam St. Maarten Cable TV (hierna: Cable TV). De overeenkomst strekt ertoe dat [geïntimeerde] toelaat dat Cable TV apparatuur op het perceel van [geïntimeerde] in Sint Maarten plaatst en geplaatst houdt tegen betaling van USD 62 per maand. De overeenkomst bepaalt verder onder meer:
 This agreement will remain valid until our Technical Department finds a solution or alternative in removing the material off your property.
 This agreement will be subject to automatic renewal on an annual basis in the month of February which will be sent by The Company.
 Either party will give notice of thirty (30) days in the event this agreement will be terminated.
3.1.2
Ter uitvoering van de overeenkomst heeft Cable TV een telecomkabinet geplaatst op de stoep vlak vóór een muur met een hek erop. Het telecomkabinet is in elk geval deels op het perceel van [geïntimeerde] geplaatst. Cable TV is in 2013 begonnen met betaling van USD 62 per maand aan [geïntimeerde].
3.1.3
In 2017 heeft een entiteit van de Telem-groep de aandelen en de infrastructuur van Cable TV verkregen.
3.1.4
Een overzicht (
vendor line item display) uit een door Telem gebruikt informatiesysteem (
SAP) vermeldt onder meer een betaling van USD 620 aan [geïntimeerde] met de aanduiding
Lease space power cabinet & amp/04’18-01’19/[geïntimeerde] en vervolgens betalingen van USD 62 aan [geïntimeerde] met soortgelijke aanduidingen (en
assignment Cable TV) aan [geïntimeerde] over elk van de maanden februari 2019 tot en met december 2019.
3.1.5
Een afschrift van een bankrekening van St Maarten Telecommunication Operating Company N.V. (hierna: Telem Operating) vermeldt een betaling van USD 620,00 per cheque op 4 oktober 2018. Verdere bankafschriften van die bankrekening vermelden betalingen aan [geïntimeerde] van USD 126,25 op 21 maart 2019, USD 188,25 op 31 mei 2019, USD 188,25 op 9 juli 2019 en USD 188,25 op 1 november 2019. Daarbij is telkens USD 2,25 aan kosten in rekening gebracht.
3.1.6
In 2019 is Cable TV ontbonden.
3.1.7
Bij brief van 13 augustus 2020 heeft de advocaat mr. N. de la Rosa namens [geïntimeerde] Telem Operating aangeschreven. In de brief wordt Telem Operating gesommeerd om met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 USD 150 per maand te betalen. De brief vermeldt verder onder meer:
Please note that in the absence of a response, client intend to terminate the agreement extra-judicially and requests the immediate removal of the equipment from his property.
3.1.8
Bij brief van 29 augustus 2022 heeft de advocaat R.E. Duncan het land Sint Maarten aangeschreven. De brief vermeldt onder meer:
We represent [[geïntimeerde]] and refer to an impending situation in which client’s property (…) is being encroached on by, a.o. Telem, with your assistance and support.
en:
Your Government is (…) hereby requested and, if necessary, summoned to remove all impediments to the full use of my client’s property. Failure to comply will result in legal action against your government and perpetrators of encroachment.
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak heeft [geïntimeerde], verkort weergegeven, betaling gevorderd van NAf 7.588,80 in hoofdsom, met nevenvorderingen. De hoofdsom is berekend als:
68 maanden à USD 62 per maand = USD 4.216. Bij een wisselkoers van 1,80 komt dat overeen met NAf 7.588,80. De periode van 68 maanden is gebaseerd op de stelling dat op 13 november 2017 voor het laatst is betaald en er niet was betaald tot aan de datum van het inleidende verzoekschrift, 13 juni 2023.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de gevorderde hoofdsom toegewezen, met rente en proceskosten.
3.4
Aan deze beslissing heeft het Gerecht, verkort weergegeven, de volgende overwegingen ten grondslag gelegd. Telem is rechtsopvolger onder bijzondere titel van Cable TV. Niet is gesteld of gebleken dat Telem de overeenkomst heeft opgezegd. Niet kan worden aangenomen dat de onroerende zaken van Telem zijn weggehaald. Weghalen van de onroerende zaken zou ook geen opzegging als voorgeschreven in de overeenkomst opleveren.
Grieven
3.5
De eerste grief van Telem komt erop neer dat de betalingen aan [geïntimeerde] niet zijn gestopt in november 2017, maar dat tot en met december 2019 is doorbetaald.
3.6
De tweede grief van Telem komt erop neer dat de betalingsverplichting jegens [geïntimeerde] in augustus 2022 is geëindigd.
Beoordeling door het Hof
3.7
Telem heeft geen grief gericht tegen het oordeel van het Gerecht dat de betalingsverplichtingen jegens [geïntimeerde] uit de overeenkomst door rechtsopvolging zijn overgegaan van Cable TV op Telem. Het Hof ziet geen aanleiding om dat nader te onderzoeken en gaat uit van de juistheid van dat oordeel.
3.8
Met betrekking tot de eerste grief: bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] betwist dat de betalingen aan hem zijn doorgegaan tot en met december 2019. Deze betwisting is echter onvoldoende onderbouwd in het licht van de producties van Telem die hiervoor onder 3.1.4 en 3.1.5 zijn weergegeven. Betalingen tot en met 13 november 2017 zijn niet betwist, zodat het niet nodig was bewijzen daarvan in het geding te brengen. De op de producties genoemde betalingen sluiten geheel aan op hetgeen volgens de overeenkomst vanaf 2017 tot en met december 2019 verschuldigd was. Soms is in één keer voor twee of drie maanden betaald en in één geval is voor tien maanden betaald. Bij de comparitie in eerste aanleg is een bankboekje van [geïntimeerde] getoond met een laatste betaling op 13 november 2017. De latere betalingen zijn op andere wijze gedaan, hetgeen verklaart waarom zij niet in het bankboekje zijn ingeschreven. Het Hof stelt daarom vast dat de betalingen zijn doorgegaan tot en met december 2019.
3.9
Met betrekking tot de tweede grief: [geïntimeerde] heeft bij de comparitie in eerste aanleg aangevoerd, of althans gesuggereerd, dat Telem meer had geplaatst dan alleen een telecomkabinet en dat het telecomkabinet niet was verwijderd.
In hoger beroep heeft Telem gesteld dat er alleen een telecomkabinet van haar was geplaatst en dat andere daar geplaatste apparatuur van anderen was. Die stelling sluit aan bij de overeenkomst, waarin sprake is van een
power supply cabinet and trunk amp. Voor zover [geïntimeerde] die stelling heeft betwist, passeert het Hof die betwisting wegens onvoldoende motivering.
In hoger beroep heeft Telem gesteld dat zij het telecomkabinet in augustus 2022 heeft verwijderd. Die stelling heeft zij onderbouwd met een advocatenbrief uit die tijd (zie 3.1.8) en daarnaast met een intern e-mailbericht van Telem van 8 augustus 2022 en twee foto’s (productie 5 bij memorie van grieven). Tegenover die onderbouwing heeft [geïntimeerde] de stelling onvoldoende gemotiveerd betwist. Het Hof stelt daarom vast dat het telecomkabinet in augustus 2022 is verwijderd.
3.1
De volgende bijzondere omstandigheden zijn van belang:
a. de overeenkomst voorziet erin dat deze eindigt als Cable TV (of rechtsopvolger Telem) een andere oplossing vindt dan het geplaatst houden van het telecomkabinet op het perceel van [geïntimeerde];
b. het telecomkabinet is verwijderd naar aanleiding van een sommatie van een advocaat namens [geïntimeerde] om dat te doen;
c. geen duidelijk belang is gesteld of gebleken voor [geïntimeerde] bij het ontvangen van een voorafgaande
noticeals bedoeld in de overeenkomst (anders dan bij objecten die bedoeld zijn voor de verhuur, waarbij een verhuurder veelal een andere huurder zal willen zoeken om huurinkomsten te blijven genereren).
Gelet op deze bijzondere omstandigheden moet worden aangenomen dat de verplichting van Telem om een maandelijks bedrag te betalen in augustus 2022 is geëindigd.
3.11
De vordering is dus slechts toewijsbaar over de periode januari 2020 tot en met augustus 2022, dat is een periode van 32 maanden. Nu Telem zelf uitgaat van 33 maanden, zal het Hof haar daarin volgen. Het toewijsbare bedrag komt dan uit op: 33 maanden à USD 62 per maand x 1,80 wisselkoers = Cg 3.682,80.
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van het inleidende verzoekschrift, dat is 13 juni 2023.
3.12 [
[geïntimeerde] heeft zich in hoger beroep uitgelaten over een schikkingspoging van Telem en over pogingen van [geïntimeerde] om het bestreden vonnis ten uitvoer te leggen. Dat is echter niet van belang voor de toewijsbaarheid van de vordering van [geïntimeerde]. Het Hof laat dat daarom onbesproken.
3.13
Het hoger beroep slaagt geheel, en leidt ertoe dat de vordering gedeeltelijk moet worden toegewezen in plaats van geheel, met vernietiging van het vonnis waarvan beroep. Gelet op deze uitkomst zullen de proceskosten in beide instanties aldus worden gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Telem tot betaling van Cg 3.682,80 aan [geïntimeerde], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2023 tot aan de dag van de betaling;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in beide instanties aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, W.P.M. ter Berg en M.A. Loth, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 17 juni 2025 in tegenwoordigheid van de griffier en ondertekend door de rolrechter.