ECLI:NL:OGHACMB:2025:131

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
BON2024H00031
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van buiten de BES gemaakte zorgkosten en de voorwaarden voor acute zorg

In deze zaak gaat het om de vergoeding van zorgkosten die appellante heeft gemaakt tijdens haar vakantie in Nederland. Appellante heeft in oktober en november 2022 verschillende medische klachten ervaren, waaronder oog- en hartklachten. Ze heeft medische zorg ingeroepen, maar haar verzoek om vergoeding van deze kosten door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werd afgewezen. De minister stelde dat de zorg niet acuut was en dat appellante niet tijdig contact had opgenomen met de zorgverzekeraar ZJCN om te beoordelen of de zorg kon wachten tot haar terugkeer naar Bonaire. Het Gerecht in eerste aanleg bevestigde deze afwijzing, waarna appellante hoger beroep aantekende. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de minister terecht de vergoeding heeft geweigerd. Het Hof oordeelde dat de minister de uitvoeringsregels van ZJCN mocht hanteren en dat appellante niet voldoende had aangetoond dat de zorg niet kon worden uitgesteld. De uitspraak van het Gerecht werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

BON2024H00031
Datum uitspraak: 11 juni 2025
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in Bonaire,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire (hierna: het Gerecht) van 7 juni 2024 in zaak nr. BON202300134, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister)
Procesverloop
Bij beschikking van 27 december 2022 heeft de minister een aanvraag van appellante om vergoeding van buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de BES) gemaakte zorgkosten, afgewezen.
Bij beschikking van 17 maart 2023 heeft de minister het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 juni 2024 heeft het Gerecht het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak op een zitting behandeld op 9 mei 2025. Appellante werd vertegenwoordigd door haar echtgenoot, [naam echtgenoot], die via een videoverbinding aan de zitting deelnam, en de minister werd vertegenwoordigd door mr. P.H. de Lange.
Overwegingen
Inleiding
1. Appellante was in oktober en november 2022 op vakantie in het Europese deel van Nederland, waar zij meerdere medische klachten heeft gekregen. Op 10 oktober 2022 kreeg zij last van vlekken op één oog. Zij is diezelfde dag nog naar de polikliniek van Eyescan gegaan, waar oogheelkundig onderzoek is gedaan. Op 28 oktober 2022 is een gezichtsveldonderzoek en een netvliesscan gedaan. Daarnaast is appellante op 1 november 2022 naar de huisarts gegaan voor hartklachten, waar een consult en een bloedonderzoek hebben plaatsgevonden. Op 1 en 2 november 2022 heeft een holteronderzoek plaatsgevonden. Op 12 november 2022 heeft de huisarts de uitkomst van dit onderzoek met appellante besproken, te weten dat er geen ritme- of geleidingsstoornis van belang is vastgesteld en dat er enkele PAC’s en runs zijn vastgesteld, maar dat die niet samenhangen met klachten. Op 22 november 2022 is appellante bij de huisarts geweest voor een bloeddrukmeting. Daarna heeft zij medicatie opgehaald bij de apotheek.
1.1. Appellante heeft voor deze medische verrichtingen € 839,52 betaald en zij heeft de minister gevraagd om deze kosten te vergoeden op grond van het Besluit zorgverzekering BES (hierna: het Besluit) en de Regeling aanspraken zorgverzekering BES (hierna: de Regeling). De minister heeft haar verzoek afgewezen, omdat geen sprake was van acute spoedeisende zorg die niet uitgesteld kon worden totdat appellante terug was in Bonaire. Deze conclusie heeft hij overgenomen van de medisch adviseur van Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (hierna: ZJCN). Ook heeft hij zich op het standpunt gesteld dat appellante geen toestemming heeft gevraagd aan ZJCN voor het consumeren van deze zorg en dat zij pas achteraf bij het indienen van de declaratie verklaringen van de behandelend artsen heeft overgelegd.
1.2. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
De uitspraak van het Gerecht
2. Het Gerecht heeft, samengevat, het volgende overwogen. Uit artikel 1.14.1, eerste lid, van de Regeling volgt dat de minister beoordelingsruimte heeft bij het beantwoorden van de vraag of sprake is van zorg die redelijkerwijze niet kon worden uitgesteld tot terugkomst in Bonaire. De minister kon zich op het standpunt stellen dat daarvan in dit geval geen sprake was. Uit de medische informatie van Eyescan blijkt dat sprake is van mouches aan één oog en de medisch adviseur van ZJCN heeft toegelicht dat daarvoor geen acute zorg nodig is. Dat blijkt ook uit de omstandigheid dat pas op 28 oktober 2022 een controle is verricht, in de vorm van een gezichtsveldonderzoek en netvliesscan. Daarnaast blijkt uit de medische informatie van het holteronderzoek dat er geen ritme- of geleidingsstoornissen van belang zijn geconstateerd en dat de huisarts geen reden zag voor een spoedverwijzing. De minister hoeft bij zijn beoordeling niet te betrekken hoe iemand zelf de medische klachten ervaart. Het ervaren van klachten betekent namelijk nog niet dat acuut zorg moet worden verleend. De minister mag aan vergoeding van buiten de BES gemaakte medische kosten de voorwaarde verbinden dat de ernst van de klachten en de noodzakelijkheid van acute zorg uit een objectief oordeel blijken.
Het hoger beroep
3. Appellante betoogt dat ZJCN willekeurige uitvoeringsregels hanteert, die in strijd zijn met de wettelijke bepalingen. Volgens haar mag de rechter daarom niet volstaan met het toetsen of de minister die regels naleeft. De term ‘spoedeisendheid’ die het ZJCN hanteert, volgt volgens appellante niet uit de wet en de rechter zou moeten nagaan wat de wetgever heeft bedoeld met de vaststelling van het Besluit en de Regeling. Ook voert appellante aan dat een leek niet kan beoordelen of hartproblemen of oogproblemen acute behandeling vergen. Juist voor die primaire beoordeling zou zij bij een huisarts terecht moeten kunnen, aldus appellante.
Beoordeling
4. De uitvoeringsregels waar appellante op doelt, zijn opgenomen in het bewijs van inschrijving dat ZJCN afgeeft als iemand buiten het grondgebied van de BES-eilanden reist. Daarin staat, voor zover hier relevant:
“Heeft u acute medische zorg nodig in het buitenland? Of moet u worden opgenomen in het ziekenhuis? Dan dient u zo spoedig mogelijk contact op te nemen met het ZJCN kantoor: […].”
“U kunt in het buitenland alleen voor spoedbehandelingen aanspraak maken op uw ZJCN zorgverzekering. Het gaat dan om noodzakelijke, niet uitstelbare medische zorg:
- spoedzorg – acute behandeling, opname in een ziekenhuis, bezoek aan de spoedeisende hulp; of
- niet uitstelbare zorg – zorg die om medische redenen niet kan wachten tot terugkeer op het wooneiland.”
“Alle gegevens staan er op om direct contact op te nemen met ZJCN. Dat is belangrijk: ZJCN beoordeelt of er sprake is van spoedzorg of niet uitstelbare zorg.”
“Wat moet ik doen als ik spoedzorg in het buitenland nodig heb?
U of uw behandelaar moet direct contact opnemen met ZJCN. Uw behandelaar geeft een medische verklaring af. ZJCN beoordeelt dan of er sprake is van zorg die niet kan wachten tot terugkeer op uw wooneiland. Als dat niet het geval is dan vergoedt ZJCN de kosten niet.”
“Waarom moet ik een reisverzekering afsluiten?
Omdat uw ZJCN-verzekering in het buitenland niet geldt voor:
- bezoek aan een (huis-)arts of apotheek voor niet spoedeisende klachten,
[…].”
4.1. Het Hof is van oordeel dat de minister van appellante kan verlangen dat zij zich aan deze uitvoeringsregels houdt. Daarbij is allereerst de tekst van het Besluit leidend. Uit artikel 6, tweede lid, volgt dat de minister in een ministeriële regeling nadere voorwaarden mag stellen aan de aanspraak op vergoede zorg. Dat heeft hij gedaan in de Regeling. Aan vergoeding van kosten van buiten de BES ontvangen zorg heeft hij in artikel 1.14.1, eerste lid, de voorwaarde verbonden dat deze zorg redelijkerwijze niet kon worden uitgesteld tot terugkomst op het grondgebied. De uitvoeringsregels van ZJCN sluiten hierop aan. Hoewel de termen ‘acute medische zorg’ en ‘spoedzorg’ die daarin voorkomen, niet in het Besluit en Regeling zijn terug te vinden, staat in die uitvoeringsregels ook dat niet uitstelbare zorg, die om medische redenen niet kan wachten tot terugkeer op het wooneiland, voor vergoeding in aanmerking komt. Met de uitvoeringsregels wordt er dus geen nieuw ongeoorloofd criterium aangelegd.
4.2. Verder acht het Hof van belang dat de zorgverzekering krachtens het Besluit en de Regeling primair bedoeld is voor de vergoeding van binnenlandse zorgkosten voor ingezetenen van Bonaire. Voor een doeltreffende werking van de zorgverzekering is het noodzakelijk dat er beperkingen worden gesteld aan de vergoeding van buiten de BES te consumeren zorg. De minister stelt de vergoeding van deze zorgkosten dan ook niet ten onrechte afhankelijk van voorwaarden waaraan hij op basis van objectieve criteria toetst.
4.3. Over het betoog van appellante dat zij bij medische klachten niet zelf kan inschatten of zorg kan worden uitgesteld tot terugkeer naar Bonaire, overweegt het Hof dat de uitvoeringsregels van ZJCN dat juist ondervangen. Daarin staat namelijk dat ZJCN dat voor appellante beoordeelt en dat zij daarom zo snel mogelijk met hen contact moet opnemen. Op de zitting van het Hof heeft de minister dit ook bevestigd en hij heeft toegelicht dat dit contact bedoeld is om de financiële schade voor betrokkenen te beperken in het geval dat de zorgkosten niet vergoed worden. Appellante heeft echter niet zo snel mogelijk contact opgenomen met ZJCN. Zij heeft pas op 1 november 2022 aan ZJCN laten weten dat zij in het Europese deel van Nederland zorg heeft geconsumeerd voor oogklachten en hartklachten, terwijl zij al op 10 oktober 2022 bij Eyescan was en op 28 oktober 2022 al een vervolgonderzoek had. Zij heeft daarbij geen medische verklaringen van artsen overgelegd, dat heeft zij pas gedaan bij het indienen van het declaratieformulier op 18 december 2022. Uit het voorgaande volgt dat appellante, anders dan zij betoogt, de mogelijkheid had om van tevoren duidelijk te krijgen of de medische zorg kon worden uitgesteld tot haar terugkeer. In ieder geval kon zij daarover overleggen met ZJCN voordat zij de vervolgonderzoeken liet verrichten.
4.4. De minister heeft vervolgens achteraf beoordeeld of sprake was van zorg die redelijkerwijze niet kon worden uitgesteld. De minister heeft deugdelijk gemotiveerd dat daarvan geen sprake was, onder verwijzing naar het advies van een medisch adviseur en met inachtneming van de overgelegde medische stukken. Appellante heeft geen medische informatie overgelegd waaruit volgt dat zij op dat moment wel zorg nodig had die redelijkerwijze niet kon worden uitgesteld tot haar terugkeer naar Bonaire.
4.5. Het Gerecht heeft gelet op het voorgaande terecht overwogen dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door appellante buiten de BES gemaakte zorgkosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het betoog slaagt niet.
4.6. Tot slot overweegt het Hof nog het volgende. Het is voorstelbaar dat appellante zich zorgen maakte over haar gezondheid, in het bijzonder toen zij tijdens haar vakantie wakker werd met hartkloppingen. Het stelsel van de zorgverzekering voorziet echter in beginsel niet in de vergoeding van buiten de BES gemaakte zorgkosten. Dat is anders als sprake is van zorg die redelijkerwijze niet kon worden uitgesteld tot terugkeer naar Bonaire. Met het oog op de financiële beheersbaarheid van het stelsel wordt dit vastgesteld aan de hand van objectieve maatstaven en niet op basis van het subjectief ervaren van medische klachten. Het risico dat buiten de BES gemaakte zorgkosten achteraf niet vergoed worden, ligt bij appellante. Zij kon dat risico ondervangen door een reisverzekering af te sluiten, waar de minister in de uitvoeringsregels ook op heeft gewezen.
Conclusie
5. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van het Gerecht wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. M. Soffers en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Buntjer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2025.
BIJLAGE

Besluit zorgverzekering BES

[…]
Artikel 6
1. De verzekerden hebben ter voorziening in de geneeskundige verzorging aanspraak op:
a. huisartsenzorg;
b. medisch-specialistische zorg;
c. ziekenhuiszorg;
d. paramedische zorg;
e. tandheelkundige zorg;
f. farmaceutische zorg;
g. hulpmiddelenzorg;
h. verloskundige zorg;
i. kraamzorg;
j. ziekenvervoer;
k. langdurige zorg in verband met ouderdom, een ziekte of handicap, al dan niet gepaard gaande met verblijf in een instelling;
l. onderzoek bij pasgeborenen naar bij ministeriële regeling aan te wijzen ernstige zeldzame ziekten.
2. Bij ministeriële regeling kunnen de inhoud en omvang van de aanspraken, bedoeld in het eerste lid, nader worden geregeld en kunnen aan het tot gelding brengen van de aanspraken voorwaarden worden gesteld.
[…]

Regeling aanspraken zorgverzekering BES

Toelichting op de Regeling aanspraken zorgverzekering BES

Artikel 1.14.1 (vergoeding van kosten buiten de BES anders dan in geval van medische uitzending)
In artikel 1.14.1 wordt voorzien in een mogelijkheid van vergoeding van kosten die door een verzekerde tijdens een tijdelijk verblijf buiten de BES zijn gemaakt in verband met onmiddellijk noodzakelijke medische zorg. De vergoeding wordt gebaseerd op het tarief dat voor die zorg op de BES geldt. Eventuele meerkosten komen dus voor rekening van de verzekerde zelf. Het sluiten van een reisverzekering voor vertrek is daarom aan te bevelen.