ECLI:NL:OGHACMB:2025:125

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
AUA2023H00169
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de toewijzing van een vordering tot betaling van een hoofdsom en proceskosten in een geschil over een offerte voor een aluminium rolluik

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellante] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin zij werd veroordeeld tot betaling van Afl. 6.434,51 aan de naamloze vennootschap RETRACO ARUBA N.V. voor de levering en installatie van een aluminium rolluik. [Appellante] betwist de verschuldigdheid van het volledige bedrag en stelt dat zij slechts Afl. 5.791,06 verschuldigd is, omdat er een korting van 10% was verleend op voorwaarde van directe contante betaling. Het Hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Hof oordeelt dat de stelling van RETRACO over de voorwaardelijke korting onvoldoende is onderbouwd. Het Hof vernietigt het eerdere vonnis en veroordeelt [Appellante] tot betaling van het lagere bedrag van Afl. 5.791,06, zonder wettelijke rente, en verklaart dat het beslag voor het meerdere vervalt. RETRACO wordt veroordeeld in de proceskosten van [Appellante].

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2025
UITSPRAAK: 10 juni 2025
ZAAKNR: AUA202203605 – AUA2023H00169
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in de zaak van:
[APPELLANTE],
wonend in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans appellante,
gemachtigde: mr. R.L.F. Dijkhoff,
-tegen-
de naamloze vennootschap
RETRACO ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.O. Lopez.
Partijen worden hierna aangeduid als [Appellante] en Retraco.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht), wordt verwezen naar het tussen partijen gewezen vonnis van 30 augustus 2023.
1.2 [
Appellante] is in hoger beroep gekomen van dat vonnis door indiening op 9 oktober 2023 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het Gerecht. Bij een op 17 november 2023 ingediende memorie van grieven heeft zij grieven aangevoerd, deze toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en – samengevat en naar het Hof begrijpt – de vordering van Retraco slechts zal toewijzen voor zover het betreft de overeengekomen prijs van Afl. 5.791,06 en het meergevorderde alsnog zal afwijzen.
1.3
Retraco heeft op 26 februari 2024 een memorie van antwoord ingediend. Daarbij heeft zij de grieven bestreden en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [Appellante] in de kosten van het hoger beroep.
1.4
Op de zitting van 31 maart 2025 in het gerechtsgebouw in Aruba heeft mondeling pleidooi plaatsgevonden. [Appellante] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Retraco is verschenen bij haar gemachtigde. Partijen hebben gepleit, [Appellante] aan de hand van een pleitnota die aan het Hof is overgelegd, en er zijn vragen van het Hof beantwoord.
1.5
Uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.2.1
Op 2 november 2020 heeft Retraco een offerte voor het verkopen, leveren en installeren van een aluminium rolluik aan [Appellante] doen toekomen. In die offerte staat het volgende:
Naar aanleiding van Uw verzoek, doen wij U bij deze met genoegen onze offerte toekomen voor het kunnen maken, leveren en plaatsen van 1 stukextrudedorkaan- en inbraakbestendig aluminium roll-up met afstandsbediening (...).
De totale kosten in deze is van Awg. 6.434,51;
(BBO + Health Tax is reeds inbegrepen)
en staat achter de prijsopgave handgeschreven vermeld:
- 10% 5791,06
2.2.2
Op 11 november 2020 heeft Retraco een factuur aan [Appellante] doen toekomen, waarin onder meer het volgende staat:
Invoice # 94847
(…)
Description Amount
Voor het maken, leveren en plaatsen van 1x stuk(s) rolluik(ken) met 5,791.06
afstandsbediening conform offerte 2nov2020
BBO/BAZV
(…)
Total Awg. 5,791.06
2.2.3
Bij deurwaardersexploot van 10 november 2021 is [Appellante] namens Retraco onder termijnstelling van zeven dagen gesommeerd tot betaling van Afl. 6.434,51 in hoofdsom voor het maken, leveren en plaatsen van het door [Appellante] bestelde rolluik, welk bedrag het totaal vormt van de facturen met nummers 94847 en 96903.
2.2.4 [
Appellante] is niet tot betaling van dat laatste bedrag overgegaan.
2.2.5
Na daartoe van dit Gerecht verkregen verlof heeft Retraco op 11 oktober 2022 ten laste van [Appellante] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de Stichting Derdengelden Deurwaarderskantoor Roos.
2.2.6
Bij de conclusie van repliek heeft Retraco een factuur in het geding gebracht, gedateerd 22 juni 2021, waarvan [Appellante] de ontvangst betwist, waarin onder meer het volgende staat:
Invoice # 96903
(…)
Description Amount
Materialen fee 10% rente 643.45
(…)
Total Awg. 643.45
2.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht [Appellante] veroordeeld om aan Retraco te betalen een hoofdsom van Afl. 6.434,51 en de proceskosten, inclusief die van het ten laste van [Appellante] gelegde derdenbeslag, van Afl. 1.329,50 aan verschotten en Afl. 1.750,- aan gemachtigdensalaris.
2.4
Het Gerecht heeft daartoe – kort gezegd – het volgende overwogen. De verschuldigdheid van Afl. 5.971,06 heeft [Appellante] erkend, dus dat bedrag komt sowieso voor toewijzing in aanmerking. De stelling van Retraco dat zij een korting van 10% had verleend op voorwaarde van directe contante betaling, welke korting Retraco naderhand heeft ingetrokken en welk bedrag zij alsnog in rekening heeft gebracht omdat [Appellante] niet aan de voorwaarde heeft voldaan, is door [Appellante] onvoldoende gemotiveerd bestreden. Uit het concept van een door [Appellante] opgestelde vaststellingsovereenkomst – die uiteindelijk niet tot stand is gekomen – blijkt namelijk dat [Appellante] de verschuldigdheid van het (niet met 10% gekorte) bedrag van Afl. 6.434,51 erkent. Aldus komt ook het meerdere (ad Afl. 643,45) voor toewijzing in aanmerking.
2.5
Tegen dat laatste oordeel richt zich het hoger beroep.
2.6 [
Appellante] heeft betoogd dat zij van meet af aan aan Retraco duidelijk had gemaakt dat zij niet direct en contant kon betalen. Dit omdat een haar toekomend bedrag van ruim Afl. 17.000,-, dat een derde aan haar verschuldigd is, zich onder deurwaarder Roos bevond. Zij moest wachten op de verdeling van de executieopbrengst onder haar en haar medeschuldeisers/-beslagleggers alvorens zij daarover kon beschikken. De korting van 10% c.q. de prijs van Afl. 5.791,06 is haar vervolgens zonder voorbehoud geoffreerd. Zij heeft zich tegenover Retraco steeds bereid verklaard dit bedrag rechtstreeks door deurwaarder Roos te laten betalen uit de haar toekomende beslagen gelden. De factuur van Afl. 643,45 heeft zij nooit gezien en daarvan heeft zij pas kennis genomen toen die door Retraco werd ingebracht in deze procedure. Zij was bereid de vaststellingsovereenkomst te sluiten voor het hogere bedrag met als doel het geschil definitief te beslechten en eindelijk over haar overige gelden bij deurwaarder Roos te kunnen beschikken, maar de verschuldigdheid van het hogere bedrag is zij ook toen blijven betwisten.
2.7
Het Hof oordeelt als volgt. Dat de lagere prijs van Afl. 5.791,06 dan wel de korting van 10% is aangeboden op de voorwaarde van directe en contante betaling blijkt niet uit enig schriftelijk stuk. Deze voorwaarde komt ook niet naar voren uit de verscheidene door partijen in het geding gebrachte e-mails. Evenmin kan dit worden afgeleid uit de door [Appellante] geredigeerde concept-vaststellingsovereenkomst en de begeleidende e-mail van 13 april 2023 (prod. 2 CvD). Veeleer kan het tegengestelde worden afgeleid uit de reactie van [Appellante] op een eerdere concept-vaststellingsovereenkomst van deurwaarder Roos per e-mail van 23 november 2021 (prod. 4 CvA). Daarin schrijft zij namelijk:
“*Opgenomen is dat de rolluik is geconstrueerd en geïnstalleerd voor de prijs van awg. 6,343.51. Dit bedrag is onjuist en moet awg. 5,791.06 zijn.
*Dat partijen overeen zijn gekomen dat [Appellante] ter beslechting van het geschil het bedrag van awg. 6,434,51 aan Roos deurwaarder betaalt waarna Roos deurwaarder/Retraco Aruba N.V. finale kwijting verleent aan [Appellante]”.
2.8
Aldus heeft Retraco haar stelling dat het ging om een voorwaardelijke korting, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [Appellante], onvoldoende (nader) onderbouwd. Hieruit volgt dat alleen de verschuldigdheid van Afl. 5.791,06 vast is komen staan, zoals steeds door [Appellante] erkend. Het hoger beroep slaagt dus. Het Hof zal de bestreden uitspraak vernietigen en [Appellante] veroordelen om slechts dit lagere bedrag aan Retraco te betalen. Nu [Appellante] steeds bereid was dit bedrag te betalen, is zij geen wettelijke rente verschuldigd.
2.9
Het Hof gaat er van uit dat meergenoemd bedrag rechtstreeks vanuit de onder deurwaarder Roos berustende gelden betaald gaat worden. Dit brengt mee dat ingevolge art. 704 lid 2 Rv het beslag voor het meerdere vervalt. Het Hof zal dit voor de duidelijkheid in het dictum verwerken.
2.1
De slotsom luidt dat zal worden beslist zoals in het dictum is weergegeven. Retraco zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van [Appellante] in beide instanties worden veroordeeld.
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt het bestreden vonnis en doet opnieuw recht, als volgt:
veroordeelt [Appellante] tot betaling aan Retraco van Afl. 5.791,06;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
verstaat dat het beslag voorzover dat gelegd is voor meer dan Afl. 5.791,06 van rechtswege vervalt zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
veroordeelt Retraco in de proceskosten van [Appellante], tot op heden begroot op:
in eerste aanleg: nihil;
in hoger beroep: Afl. 900,- aan griffierecht, Afl. 225,85 aan betekeningskosten en Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris (3 x tarief 3).
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, C.G. ter Veer en C.J.H.G. Bronzwaer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba op 10 juni 2025 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.