In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante die in Aruba verblijft en een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. De minister van Arbeid, Energie en Integratie heeft dit verzoek op 7 augustus 2023 afgewezen. Vervolgens heeft de minister op 28 maart 2024 het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba heeft op 27 november 2024 het beroep van appellante tegen deze beslissing eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 mei 2025 heeft het Hof de zaak behandeld. Het Hof oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat het beroepschrift niet binnen de vereiste termijn van zes weken is ingediend. Appellante heeft een faxrapport overgelegd, maar dit bewijst niet dat het beroepschrift tijdig is ingediend. Het Hof volgt appellante niet in haar betoog dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daarnaast is er geen bewijs dat appellante bij uitzetting naar Venezuela een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM zal ondergaan. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht en verklaart het hoger beroep ongegrond.