ECLI:NL:OGHACMB:2025:117
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Stopzetting van ziekengeld na twee jaar en de vraag naar ongevallengeld na een bedrijfsongeval
In deze zaak gaat het om de stopzetting van ziekengeld door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) na een periode van twee jaar, en de vraag of appellante recht had op ongevallengeld na een bedrijfsongeval. Appellante, C.F. Isenia-van Thijs, had op 23 augustus 2021 een bedrijfsongeval waarbij zij uitgleed en rugpijn opliep. Na een periode van arbeidsongeschiktheid werd zij op 6 september 2021 weer arbeidsgeschikt verklaard. De SVB heeft haar vanaf 1 januari 2022 ziekengeld toegekend voor rugklachten die voortkwamen uit een later verkeersongeluk. Op 16 januari 2024 besloot de SVB het ziekengeld per 16 maart 2024 stop te zetten, wat appellante aanvechtte. Het Gerecht in eerste aanleg verklaarde haar beroep ongegrond, waarna appellante hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 7 mei 2025 werd de zaak behandeld. Het Hof oordeelde dat de beslissing van de SVB om ziekengeld toe te kennen in rechte vaststaat en dat appellante niet voldoende had aangetoond dat haar rugklachten gerelateerd waren aan het bedrijfsongeval. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.